Categorieën
Verhalen van de berg

Spaanse mannen zijn zó lelijk!

Mijn dochter Bloem vindt alle jongens ‘walgelijk’. En stiekem, als ik naar de jongens op haar school kijk, snap ik best wat ze bedoelt. Want haar vriendinnen zijn stuk voor stuk leuk, lief, knap, mooi. Terwijl de jongens… Het is zelfs zo dat de vriendinnen van Chaia, mijn andere dochter, hun pijlen hebben gericht op haar blonde vader. ‘Ik zou wel met hem willen trouwen,’ zucht er een. Nu weet ik heus wel dat Ilco een stuk is, maar, kom op, voor meisjes van twaalf lijkt me dertig jaar het absolute maximum qua bereikbaarheid. En dan ben ik nog makkelijk.

Tandenborstel

Het overviel me laatst weer toen ik bij de bank was. Als de Spaanse man hier niet aan het werk is met auto’s of olijven blijft er weinig van over. Trek hem een fout pak aan, knip zijn haar te kort, zet hem onder TL-licht, en wat je dan ziet is weinig appetijtelijk. Grove trekken, haar vol roos, worstenvingers, te dik. Sowieso haar op onaangename plekken (op polsen, uit oren, in nek). De man die mij hielp keek me bepaald onnozel aan toen ik iets vroeg over internetbankieren. ‘Een momentje,’ zei hij en verdween eerst uitgebreid naar de wc – met tandeborstel en tandpasta. Dat is toch vies?
Heel soms zie ik een redelijk mooie man door Montefrio lopen – maar dat is dan altijd een zigeuner. En dat is geen optie voor mijn meisjes want die jongens hebben hun eigen vriendinnen. Met zigeuners verzeil je onmiddellijk in een ander kamp en krijg je van die Romeo en Julia-achtige toestanden.

Ik daag jullie uit

In de stad is de situatie wel iets beter natuurlijk. In Granada zie je veel van die lieve hippie-jongens, meestal voorzien van een flamencogitaar. Maar ze blijven klein en tsja, toch niet echt knap.
Of ben ik nou te erg?
Ik daag iedereen die dit leest uit om mij een stuk of wat mooie Spaanse mannen te noemen.
Antonio Banderas? Woont in Malaga. Maar knap is anders. Prins Felipe, getrouwd met model en tv-vrouw Letizia? Saai! Sporters dan: David Villa, Rafael Nadal? Met alle respect, maar dat zijn toch een soort aapjes.
Ja, ik weet er wel eentje. Javier Bardem. Alleen al om hem moet iedereen naar de verder vrij ellendige film Biutiful gaan. Javier Bardem is de Spaanse oerman, waarbij alles nou eens een keer wel klopt. Verleidelijk, gevaarlijk, woest romantisch en toch een beetje fout. Maar ja, Javier Bardem is dan ook wel meteen getrouwd met Penelope, de allermooiste van al die prachtige Spaanse vrouwen…

Categorieën
Verhalen van de berg

Hallucineren bij de broodrooster

‘Weten jullie nog die keiharde, uitgedroogde broodjes in West Afrika? Hoe gelukkig je werd als je ergens dan ineens een pot nutella op de kop kon tikken? En hoe geweldig het was toen je in Zuid Afrika eindelijk weer koffie had?’
Er zijn reisvrienden op bezoek. En ineens realiseer ik me iets geks.

Over de kop

Een vriendschap kan op allerlei manieren beginnen. Je zit bij elkaar op school. Je doet hetzelfde werk. Je bent eerst verliefd geweest. Je leert elkaar kennen via Facebook.
Of, zoals in het geval van Liesje en Francois: je bent allebei vlak na elkaar met een Landrover over de kop geslagen. Wij zaten in Mauritanie onze wonden te likken, terwijl de Landrover uit niks weer langzaam werd opgebouwd en toen stonden ze daar ineens: andere Nederlanders. Net weer op weg nadat hun Landrover in Marokko, net zoals de onze, over de kop was gegaan. Dat schept, zoals je zult begrijpen, een enorme band.
Daarna ontmoetten we elkaar nog per ongeluk opnieuw in Senegal – en expres in Malawi, maanden later. En nu zijn we allemaal weer terug en zijn Liesje en Francois alweer voor de derde keer bij ons in Spanje – want voor wie zoveel reist is Arnhem-Granada een lachertje.

Hyperbewustzijn

Tweeenhalf jaar (bijna) zonder spullen heeft toch zijn invloed gehad, denk ik plotseling.
Want hoe valt anders mijn net-ontdekte liefde voor de meest simpele apparaten te verklaren? Of liefde – het is meer een soort hyperbewustzijn.
Neem de kraan. Als ik hem opendraai kan ik echt blij verrast zijn als er water uit komt. Ik zie het dan ook voor me, als een psychedelische film: hoe de sneeuw in de bergen boven me smelt, ergens in een bassin belandt en dan wordt opgepompt, kolkend en wervelend door allemaal leidingen, zo naar mijn kraan. Het is misschien raar om te zeggen, maar daar word ik vrij gelukkig van. Net als van de broodrooster: het idee dat daarbinnen die oude broodjes tussen oranje vuur langzaam bruin en knapperig zitten te worden. Soms betrap ik mezelf erop dat ik er al een minuut bewonderend in sta te kijken. Of het veelbelovend zoemen van het espresso-apparaat; nu wordt al dat hete water door die koffie geperst, je kunt het al ruiken, kijk die stoom, kijk dat schuim. Koffie!
Vroeger had ik dit soort bespiegelingen nooit. Het moet dus wel een gevolg zijn van de onthechting door het reizen en het best lang ontberen van al dit soort spullen. Of vergis ik me, komt dit hallucineren-zonder-paddo’s voort uit het isolement van het wonen op de berg? Is het eigenlijk een soort voorstadium van gek worden?

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn mooie dochter en de afgedankte bruiden

Spaanse dorpsfeesten hebben geen hoog Fellini-gehalte. Denk koude feesthal, denk TL-licht, denk slechte geluidinstallaties. En toch is juist hier de romantiek soms plotseling en onverwacht hevig aanwezig.

Ongepast

Op vrouwendag haalde Montefrio zowaar het nationale nieuws met de actie: ‘paella para ella’. Vijfhonderd kilo rijst in een pan zo groot als een zwembad werd paella voor het hele dorp. En het waren de mannen die het maakten deze keer. De directeur van de middelbare school, de baas van de guardia civil, de wethouder. Het was, zoals ze vol trots aan de verslaggeefster vertelden ‘hun allerleerste paella.‘ Te vergelijken met je eerste communie of je eerste zoen. Oude dametjes kwamen keuren en ja, het was goed.
Dus daar stonden we allemaal paella te eten van plastic bordjes in die grote koude feesthal, die voor de gelegenheid was versierd met kindertekeningen van vrouwen die iets belangrijks deden zoals autorijden. En Chaia danste met haar vriendinnen de sevillana op een net iets te hoog podium. De dansjuf zelf (een zigeunerin op stiletto’s) stond er woest voor mee te dansen en de moeders gooiden met rode anjers. Die was ik helaas vergeten, maar ik was wel gepast trots en ongepast jaloers (ik wil ook zo’n rok! En ook zo kunnen dansen!)

Verschrompeld

Maar de grootste ontroering zat aan het einde van de feestdag. Dat was namelijk de bruidsjurken-act – en ook die werd uitgezonden door TV Espana. Jonge vrouwen, meisjes soms nog, die een modeshow gaven, gekleed in de bruidsjurk van hun oma. Geen idee wat dat precies met vrouwendag te maken had, maar het gebeurde in diepe ernst: kleine verschrompelde vrouwtjes die over dat podium paradeerden, elk met een blozend bruidje in een beetje verschoten jurk aan hun zijde. In dat Tl-licht dus.
Zelden duidelijker de vergankelijkheid van de dingen gezien. Tranen met tuiten.

Categorieën
Verhalen van de berg

Carnaval

Nee sorry, zeg ik tegen mijn dochter, maar dat staat echt op mijn lijstje Dingen die ik nooit zou doen. 
Ze staart me aan. ‘Maar als ze je heel vriendelijk zouden vragen… en iedereen deed verder wel mee… en het stond heel lullig als…’
Nee nee nee. Zelfs niet voor vijfduizend euro. Zelfs niet als ik stomdronken zou zijn.

Genant!

Voor het geval dit enorm arrogant en snobbish overkomt, volgen hier een paar zeer genante dingen die ik inmiddels wél gedaan heb in de loop der jaren. 
– Tijdens een hip muzikantenfeestje Abba zingen in karaoke (vals! Nooit vergeet ik de verbijsterde blik van die interessante en vrij beroemde zanger aan de zijkant van het podium). 
– Een huilkick krijgen in de bioscoop bij een zeldzaam slechte en sentimentele film met Neil Diamond. 
– Aan een paar wildvreemde mannen vragen: ‘Kunt u mijn auto even optillen aan de achterkant want ik krijg hem niet ingeparkeerd?’ (en werkelijk, ze gingen het nog proberen ook).
 – Op een traditionele Marokkaanse bruiloft verschijnen in een ultrakort minirokje. 
– Op het carnaval in Rio (daar wel…) wild dansen in de grote parade, verkleed als milieuvriendelijke auto, met wapperende spatborden. 

Maar ik ga dus niet de polonaise dansen. Nooit. Ook niet op het carnaval van Montefrio waar ik voor altijd vriendinnen had kunnen worden met alle andere moeders. 
En ze waren nog wel zo snoezig verkleed als olijven.

Categorieën
Verhalen van de berg

Over mannen en auto’s en David Bowie

Ilco en ik kregen er nog bijna ruzie om bij het invullen van de stemwijzer. Dat Ilco vond ‘dat mannen nou eenmaal af en toe honderddertig moeten kunnen rijden.’ En dat ik dat net zo stom vond als ‘dat mannen nou eenmaal af en toe naar de hoeren moeten kunnen gaan’ (ik noem maar wat).
Maar Ilco vliegt door de bergen alsof het de nieuwste python-achtbaan is – in gezelschap van zo ongeveer alle andere Spaanse mannen. ‘Je moet lekker meeleunen!’ roept Ilco als ik probeer niet te gillen omdat de Landrover bijna uit de bocht lijkt te vliegen. En: ‘Ik ken die weg door en door. Anders val ik in slaap.’
Maar toen kwam dus die bekeuring. Een slordige dertig kilometer te hard, driehonderdzestig euro. Driehonderdzestig euro! ‘Je boft nog. Voor een paar kilometer meer beland je in de cel,’ zei de Spaanse politieman. Wat een belachelijke prijs voor het vieren van je testosteron.
Dacht ik nog.

Handtekening

Maar nu is Ilco er niet en ik slalom sloompjes door de bergen. Van de winkel naar het postkantoor, van de dansles naar Bloems vriendin, van paardrijden naar de muziekschool in Granada. Elke keer weer datzelfde stuk, berg op, berg af. Auto vol, auto leeg. Eigenlijk heb ik een hekel aan autorijden, eigenlijk (ontboezeming) vind ik die grote Landrover best eng en durf ik niet eens harder dan tachtig.
Maar een voordeel van al dit rijden is wel dat ik lekker rustig over mijn nieuwe jeugdboek kan nadenken. Ik weet niet hoe andere schrijvers dat doen, maar voor mij begint een boek met een bepaalde sfeer. Kleuren, geuren, en vaak ook muziek. Bij mijn nieuwe boek dat over een jaar uitkomt, heb ik alleen nog maar flarden.
De ipod staat op shuffle. En ineens hoor ik een lied dat ik in geen eeuwen heb gehoord. David Bowie, Wild is the wind. Ik buig me naar voren, zet de muziek harder. En nog harder. Wat een goed nummer eigenlijk. En nee, ik vergis me niet – dit is precies de sfeer die het tweede deel van mijn nieuwe boek moet hebben. Ik verdrink me onmiddellijk in het lied, zet het op repeat. Lekker geen kinderen in de auto, de muziek nóg harder. David Bowie, de spannendste man aller tijden. Heroes was een van de eerste platen die ik kocht, Station tot station kende ik helemaal uit mijn hoofd. Toen Bowie later disco werd, werd ik dat ook. En ik heb hem ontmoet, de man met het blauwe en het bruine oog, hoe kon ik dat vergeten? In de Amsterdams schouwburg, waar ik toen als ouvreuse werkte, gaf hij een privé-concert, knap, klein en net-afgekickt. ‘Mister Bowie, mag ik uw handtekening?’ Twee bodyguards woedend, maar David Bowie wapperde ze op zijn beurt opzij en keek me net iets te lang aan. Die ogen! Later nog urenlang als een groupie bij de artiestenuitgang blijven hangen maar hij was al opgestraald. Handtekening kwijt, herinnering weer helemaal terug.
Mijn eigen verhaal zingt in mijn hoofd, ik gooi het raam open. Schrijven, nu!
Als een volleerde coureur scheur ik met wapperende haren en ‘Wiiiiild is the wind’ zingend de berg af. Wie zegt er dat ik niet kan autorijden in zo’n grote Landrover? Kijk mij nou eens razendsnel op twee wielen de bocht door scheuren… recht in de armen van de Guardia Civil!

Categorieën
Verhalen van de berg

Ach mijn moeder

“What if you slept? And what if, in your sleep, you dreamed? And what if, in your dream, you went to heaven and there plucked a strange and beautiful flower? And what if, when you awoke, you had the flower in your hand? Ah, what then?” (Coleridge)

Ik droom over mijn moeder. En misschien kan ik via die droom weer eens over haar schrijven. Liever zou ik dat ‘live’ doen, maar er zijn grenzen – zelfs aan het exhibitionisme van het weblog.

Drug

We dromen sowieso veel, deze dagen. Is het iets in de Spaanse lucht? Teveel nootmuskaat in het eten (echt waar, dat werkt dromen, of zelfs nachtmerries in de hand)? In ieder geval, Ilco is weg en de meisjes en ik worden nu al een paar ochtenden wakker met een hoofd vol dromen.
Grappige dromen. Bloem: ‘Dat alle boeren van boer zoekt vrouw in verschillende liften op en neer raasden in een warenhuis.’
Angstdromen: ‘Dat de poesjes van de patio naar Gibraltar moesten zwemmen en na 32 uur gekookt werden in een pan vol ingewanden. En dat wij dat moesten opeten.’
Het lijkt wel of we weer aan de Lariam zijn, de alomgevreesde antimalariadrug, die we maandenlang slikten in Afrika. Sommige mensen worden er paranoïde van, wij begonnen alleen maar geweldig te dromen.

De droom

Mijn moeder woonde in een reusachtig huis. Een huis als een vergeten museum, helemaal van spinrag gemaakt, met van dat gefilterde zonlicht overal. En fotolijstjes en schommelstoelen.
Mijn moeder zat zelf als een klein muisje in een berg kussens en haar beste vriendin zat bij haar.
Ik niet. Ik was buiten, want daar was een heerlijke zomerweide met ongemaaid gras dat vol zat met bloemen. Maar ik deed wel iets voor mijn moeder. Ik schilderde de drempels. Oudroze. Alles was oud en brokkelig in dat huis, dus ook die drempels. Ik zat aan de buitenkant te schilderen en mijn moeder zat ergens ver weg in de buik van het huis. Ik wilde dat ze uit dat stoffige huis zou komen, de zon in. Daarom schilderde ik de drempel!
En net toen ik dacht: maar nu is die drempel nat, hoe moet ze er dan overheen komen, zakte de hele muur in elkaar.

Categorieën
Verhalen van de berg

Electrifying

Daar staat de geitenbuurvrouw voor de deur. Haar ogen dof, haar kleren groezelig. Ongewassen haren in vette slierten. Wat is er gebeurd met deze meisjesachtige vrouw die altijd giechelde?

‘De electriciteit,’ snikt ze, ‘gigantische naheffing die we niet konden betalen. En toen hebben ze ons van de ene dag op de andere afgesloten, midden in de winter.’
Gelukkig is het niet koud. Maar de waterpomp pompt niet en de wasmachine is ontzield – en dat bij een geitenboer met drie zoons. En dan hebben we het nog niet eens over computers, muziek, koelkast, tv – al die vanzelfsprekende dingen.
Ik krimp in elkaar. Is dit ons voorland?

Rafelrand

Ook wij hebben een giga-elektriciteitsschuld. Of eigenlijk de vorige bewoners, maar dat heeft enorm effect op ons. Want ook zij kunnen niet betalen. En elektriciteit die eenmaal is afgesloten, komt maar heel moeizaam terug. Dat zie je aan een andere buurvrouw, paarden-Liz. De heraansluiting van elektriciteit zou ‘zo geregeld’ zijn toen ze haar huis kocht. Inmiddels, zeven jaar verder, leeft ze nog steeds met een duur aggregaat. In hoeveel raadszalen Liz haar zaak niet heeft aangeklaagd, hoeveel brieven ze niet heeft geschreven – dat is niet meer te tellen.
Dus zitten we hier bij ons thuis nu in het stadium van de creatieve oplossingen. Het laatste dat ik heb gehoord is dat de voormalige bewoners onze meter komen doorbranden. Dan krijgen ze een boete, maar dat bedrag is heel wat lager dan dat van de schuld die ze nu hebben.
Dit soort dingen hoort nu eenmaal bij het pionieren in romantische oude boerderijtjes langs de rafelrand van Europa. Dat weet ik heus wel. En Ilco is bezig om dit zo zorgvuldig mogelijk te regelen allemaal, samen met een lieve advocaat. Maar toch. Op dit soort momenten ben ik zó blij dat ik een man heb die het positivisme zo’n beetje heeft uitgevonden.
Want ikzelf kan alleen maar als verlamd naar die meter kijken die gezellig naast mijn eettafel hangt en denken: doorbranden? Doorbranden?? ?

Categorieën
Verhalen van de berg

Meegesleurd, ondersteboven gegooid

Ilco droomt over de revolutie (dat lees ik overigens op zijn twitter, het is fascinerend op hoeveel manieren je kunt communiceren als je samen in een huis woont) en ik droom over de Hongerspelen – ook een soort revolutie, maar dan op papier. Want we zijn dus helemaal in de ban: Bloem, Chaia en ik (en met ons nog een paar miljoen anderen schat ik). De Hongerspelen is zo’n ouderwets verslavend epos dat – inderdaad, flaptekst goed gelukt – je leven even helemaal overneemt.
Maar nu is er, midden onder het lezen, een ramp gebeurd en zitten we elkaar verbijsterd aan te kijken, mijn meisjes en ik. Hoe moeten we verder?

Adrenaline

De Hongerspelen is dus een soort parabel over oorlog. In het begin nog niet, maar deel twee en zeker deel drie gaan over al die ongelooflijke, ellendige dingen die een oorlog doet met mensen. Niks en niemand wordt gespaard, alles wat mooi is gaat kapot. Dat is wel zo’n beetje de samenvatting. Waarom lezen we dan toch door? (Bloem is net weer overnieuw begonnen). Zijn we zulke masochisten?
De enige verklaring die ik kan bedenken is dat het boek waanzinnig goed geschreven is en, net als oorlog zelf, een enorme dosis adrenaline oproept. Je móet gewoon weten hoe het verder gaat.
Dat is waarom ik zo hartstochtelijk van lezen houd: omdat het je mee kan slepen als de zee in Kaapstad, waar de golven je wegsleuren, ondersteboven gooien en je pas minuten later weer uitspugen op een totaal andere plek, waar je beurs en intens gelukkig je ogen weer opendoet. Dat is waar ik zelf al schrijvend ook altijd naar op zoek ben. Je kunt mij geen groter compliment geven dan dat je mijn boek nog op de wc hebt zitten doorlezen.
En dat gebeurt ons dus nu met De Hongerspelen. We zijn bij deel 3. Om ons heen gebeuren allemaal fijne Spaanse dingen (22 graden, blotebenenweer) en stomme Spaanse dingen (een griezelige brief dat op 25 februari onze elektriciteit wordt afgesloten, so far so good), maar wij lezen, lezen, lezen.
En dan gebeurt het.

Brievenbusje

Middenin een woord houdt het verhaal op. Vijftig bladzijden voor het eind stopt het boek, als een oud cassetebandje dat vastloopt. Eerst kunnen we het nog niet bevatten. Dus dit is het einde van alles – middenin een zin? Welke bedoeling heeft dat?
Maar dan blijkt dat we een misdruk hebben. Dat is verschrikkelijk, een coitus interruptus. Vooral Bloem wordt helemaal gek. Zelfs als de uitgever belooft ons meteen een nieuw exemplaar te sturen. Post vanuit Nederland duurt soms wel twee of zelfs drie weken. Hoe komen we die tijd door? Elke dag maar weer naar dat brievenbusje lopen. Eindeloos praten en piekeren over mogelijke wendingen en plots. En dat gaat dus zelfs in mijn dromen nog door.

Categorieën
Verhalen van de berg

Nicht wahr Anna?

Toen ik studeerde hing het boven mijn bureau: een tamelijk lang citaat van Brecht, uit een lied van Lotte Lenya (zie verderop). Op een of andere manier vond ik het erg interessant, dat gesprek tussen die twee Anna’s – en niet alleen omdat ik zelf zo heette. Nog steeds zegt er wel eens een stemmetje in mijn hoofd: ‘Nicht wahr, Anna?’

Afwas

Het fijne met goede citaten is dat je ze zo heerlijk naar je hand kunt zetten. Dat kan met het Anna-citaat ook. Want voor mij gaat het helemaal niet over kapitalisme en deugdzaamheid (zoals het geloof ik bedoeld is) maar over dag en nacht. Zichtbaar en verborgen. En nu denk ik zelfs: o ja, er zijn twee Anna’s. De ene is net terug uit Amsterdam. Die Anna heeft weinig slaap nodig en veel wijn. Die Anna woonde de afgelopen week zo’n beetje rond het Leidseplein waar ze van theater naar bioscoop naar Paradiso snelde. En nog snel even naar een paar fijne boetiekjes. Die Anna zou wel in een hotel willen wonen, eigenlijk, en nooit nooit de afwas doen.

En de andere Anna? Die zit nu achter haar computer naar de olijfbergen te staren. Die komt de komende dagen die berg niet af en dan nog alleen voor een eenvoudig boodschapje. Die heeft al haar rinkelarmbanden afgedaan omdat dat zo’n lawaai maakt bij het typen. Die staat uren in de keuken over nieuwe boeken na te denken en maakt ondertussen landelijke maaltijden. Die leest haar dochters voor en stopt ze op tijd in bed.
En die Anna moet nu heel hard aan het werk!

Nicht wahr Anna?

Meine Schwester ist schön
Ich bin praktisch
Sie ist etwas verrückt
Ich bin bei Verstand
Wir sind eigentlich nicht zwei Personen
Sondern nur eine einzige
Wir heißen beide Anna
Wir haben eine Vergangenheit und eine Zukunft
Ein Herz und ein Sparkassenbuch
Und jede tut nur, was für die andere gut ist.
Nicht wahr Anna?
Ja, Anna.

Categorieën
Verhalen van de berg

Verlanglijstje