Categorieën
Verhalen van de berg

De dag van de Volkskrant

‘Gaat het wel over?’ vraagt Chaia bezorgd, terwijl ze over mijn schouder naar mijn computer kijkt waar nog net geen stoom uit komt. Om eraan toe te voegen: ‘Echt eng hoe snel je beroemd kunt worden.’
Ja, misschien was ik heel eventjes beroemd, door dat stuk. De hele dag rinkelde de telefoon, radio, tv, ik stond voor het eerst van mijn leven op geenstijl (met 300 reacties) en ook op de Volkskrantsite spetterde de discussie alle kanten op. Mensen vonden mijn verhaal afwisselend geweldig, grappig, onthutsend, afschuwelijk of dom. Ik mopper wel eens op hoe het geloof verankerd is in Spanje, maar Nederland kan er ook wat van.

Liefdesbrieven en verwensingen

De dag begon met een krolse kat en een ziek kind. De ontdekking dat het stuk inderdaad in de krant stond. En een woedende transseksueel. Want tsja, die laatste alinea… het was een grapje, maar ik geloof niet dat er erg veel mensen om moesten lachen. Nadat de transseksueel gesust was, had ik eigenlijk voor niemand meer tijd. Normaal is het geen enkel probleem dat mijn emailadres op mijn website staat, maar nu had ik ernstig behoefte aan een portier. Terwijl ik – nog steeds begeleid door die krolse kat – diverse radioprogramma’s te woord stond, vulde mijn mailbox zich met liefdesbrieven en verwensingen. Gepensioneerde leraren wilden met me trouwen. Pinnige bibliothecaressen vroegen zich af waarom ik indertijd niets had laten horen toen Snuf de hond ontdaan werd van gebebedsteksten. Slimme types betrapten me op drogredenaties. En vrienden die ik al jaren uit het oog had verloren meldden zich plots weer. Met stijgende verbazing las ik de ingewikkelde reli-discussies her en der, waar ik me totaal niet bij thuis voelde. Ik durfde me er al lang niet meer mee te bemoeien (hoewel mijn teksten om de haverklap uit zijn verband werden gerukt) maar gelukkig was er één dappere schrijfster die dat wel deed. Manon Sikkel (van de Izzylove boeken) sprong naast me op de barricaden – en we werden meteen vriendinnen. Strijdmakkers!

‘Gaat het wel over?’ vraagt Chaia bezorgd, terwijl ze over mijn schouder naar mijn computer kijkt waar nog net geen stoom uit komt. Om eraan toe te voegen: ‘Echt eng hoe snel je beroemd kunt worden.’
Ja, misschien was ik heel eventjes beroemd, door dat stuk. De hele dag rinkelde de telefoon, radio, tv, ik stond voor het eerst van mijn leven op geenstijl (met 300 reacties) en ook op de Volkskrantsite spetterde de discussie alle kanten op. Mensen vonden mijn verhaal afwisselend geweldig, grappig, onthutsend, afschuwelijk of dom. Ik mopper wel eens op hoe het geloof verankerd is in Spanje, maar Nederland kan er ook wat van.

Het huilen van de kat

Waar ging het nu allemaal over? Ik heb nog dagen nodig om daarover na te denken en bij te komen van de schok. Maar in de avond viel een belangrijk kwartje. In een radioprogramma had ik een telefonische battle met de baas van de kerk en onderwijssite die mij het Kwaad (ja, dames en heren dat bedoelde ik met een Hoofdletter natuurlijk, zelfs mijn spelling lag onder vuur) had genoemd – en waar het zo’n beetje mee begonnen was allemaal. Na alle commotie was het een verrassend fatsoenlijk gesprek, wat licht bemoeilijkt werd doordat de man mijn boek niet had gelezen. Maar op een gegeven moment hoorde ik hem zeggen: ‘’ Liefde komt niet vanzelf”. Hij bedoelde dit in relatie tot het opvoeden van onze kinderen. En toen dacht ik: STOP! Hier ligt de kern, of in ieder geval een kern van veel misverstanden. Want in mijn universum komt liefde wel degelijk vanzelf. Ik denk graag dat liefde een soort oerbron is in ieder mens (net zoals Kwaad trouwens, maar dat is weer een ander verhaal). En als je dat gelooft, dan kan een mens (en dus ook een kind, want kinderen zijn net mensen) wel wat hebben. Als je daarentegen gelooft dat er niets is om het op te vangen, ja dan valt een boek als Nooit meer lief wel heel hard. Toch? Of startte ik nu weer een nieuwe discussie?
Aldus toch een beetje verlicht ging ik slapen – en lag de rest van de nacht te luisteren naar het huilen van de kat.

Categorieën
Verhalen van de berg

Vandaag dit stuk van mij in de Volkskrant

Ik ben het kwaad. Een internetsite over ‘bijbel en onderwijs’ doet mij en collega-kinderboekenschrijvers Jaap Robben en Tjibbe Veldkamp in de ban. ‘Door middel van fantasie proberen zij kinderen naar de duisternis te trekken. ‘Koop hun boeken niet, weer ze van de scholen, uit de bibliotheken en uit de winkels’. Hilarisch natuurlijk. Of toch niet?

Doctrine

Het lastige bij kinderboeken is dat onze doelgroep (het kind) zelden de koper is van het boek. Er zit altijd nog een laag tussen: de bibliotheek, de ouder, de school. En aangezien kinderen maar al te vaak worden beschouwd als kwetsbaar en onmondig, boksen we soms op tegen een hardnekkig moralisme. Vooral bij de scholen kan het erg zijn. Er waart een wonderlijke doctrine rond, waar ik zelf regelmatig last van heb. Die doctrine heet ‘protestants-christelijk’ – en je vindt hem echt niet alleen in de dubieuze marges van het internet.
Een voorbeeld. Ik heb een groot deel van mijn leven gereisd en daar ook over geschreven. Op een dag werd ik benaderd door de Wereldschool, een school voor Nederlandse kinderen in het buitenland. Bij het lespakket hoort ook een aantal boeken en ze hadden een boek van mij geselecteerd. Dat was nog eens een opsteker! Helaas, het ketste af. Niet omdat ze mijn boek niet mooi vonden, maar omdat er in ‘Moord in de jungle’ een paar traditionele rituelen uit de binnenlanden van Senegal voorkwamen. ‘Dat willen de christelijke families niet.’

Verbeeldingskracht

Ondertussen had ik ook een boek geschreven dat ‘Het heksenhotel’ heette. Dat boek gaat over wicca – een grote rage onder jonge meiden. Maar voor wie de moeite neemt om het te lezen gaat het boek vooral over het gevaar je klakkeloos te verliezen in wat voor rage dan ook. Aan het eind is het boek zelfs een directe aanklacht tegen de opperheks uit het boek en zij die haar zomaar volgden. Echter, door dit boek ben ik ‘besmet’ verklaard, denk ik wel eens. Ik kom vaak op scholen en geef daar diverse workshops waarvan ‘enge heksenverhalen schrijven’ er één is. Het is me al meerdere keren gebeurd dat ik in de auto op weg naar weer zo’n school van de bibliothecaresse de waarschuwing mee kreeg ‘Doe hier maar iets anders, het is een christelijke school.’ Sterker nog, ook als ik helemaal niks met heksen ga doen, krijg ik het vaak te horen: ‘De volgende school is christelijk.’ Alsof… ja, alsof wát eigenlijk? Alsof christelijk iets is waar je terdege rekening mee moet houden. Maar dan kom ik daar, en dan is het gewoon een school als alle andere, met dezelfde kinderen die ik overal zie.
Maar dat zijn dan dus wel kinderen die ongevraagd een hekje om hun verbeeldingskracht geplaatst krijgen! Want dat is wat me het meest stoort: ik geloof hartstochtelijk in de kracht van fantasie en alles in mij komt in opstand als daar censuur op wordt gepleegd, hoe subtiel ook. En het volgende incident was de spreekwoordelijke druppel.

Lijst

Er is in Nederland een prachtige traditie van schoolboeken waarbij regelmatig met kinderboekenschrijvers wordt samengewerkt. Laatst kreeg ik weer zo’n opdracht en ik begon er vol plezier aan. Maar toen viel mijn oog op iets wat ik eigenlijk al honderd keer was tegengekomen en ineens dacht ik: wat staat daar nou, echt?
Het was een lijst. Zoals altijd gaan dit soort lesboeken naar zoveel mogelijk scholen: zowel openbaar als christelijk. En daarom hadden ze er veertien ‘gevoeligheden voor protestants-chtistelijke scholen’ aan toegevoegd, waar wij als schrijvers rekening mee dienden te houden. Ik citeer er vijf:
– Kermis, carnaval, circus, disco: KAN als verduidelijking van de lesinhoud, maar verheerlijk het niet. (Laat het kind dat niet meegaat of meemag bijvoorbeeld niet het sufferdje zijn.)
– geen discutabele theorieën zoals evolutie, horoscopen, waarzeggen, magie
– Het uitleggen van tovenarij, spoken, kabouters etc. KAN, maar alleen ter ondersteuning van lesinhoud. Ga uit van de realiteit, gebruik deze onderwerpen niet om een tekst smeuïger of spannender te maken. Leg altijd (in de handleiding) uit dat bijv. tovenarij niet echt is, niet bestaat.
– geen aantasting van het ouderlijk gezag
– Echtscheidingen worden inmiddels breder geaccepteerd, homoseksuelen ook. Maar voor een tweede keer trouwen of het homohuwelijk liggen wel erg gevoelig. Vermijd deze onderwerpen.

Hekje

Als je het zo zwart op wit ziet (door mij nu lichtelijk uit zijn verband gerukt, maar toch) blijkt dat zo’n beetje al mijn boeken worden uitgesloten: De heks van de samba gaat over carnaval. Verboden te vliegen gaat over een meisje dat kan vliegen en dat ‘wordt gebruikt om de tekst smeuiger te maken’. In Nooit meer lief, mijn laatste boek, speelt een rotkind de hoofdrol, dat absoluut het ouderlijk gezag aantast.
Wat vind ik hier nou zo schokkend aan? Ten eerste dat de christelijke school (zo’n vijftien procent van het totaal) dus kennelijk de norm is voor alle scholen. Want er wordt maar één lesboek gemaakt en deze regels gelden dus gemakshalve meteen ook maar voor alle andere basisscholen.
Maar het ergste vind ik dat door dit soort uitgesproken en onuitgesproken codes de verbeeldingskracht van de (inderdaad weerloze) kinderen wordt ingeperkt. Het mooie en bijzondere aan het kinderbrein is toch juist de grenzeloze fantasie, het vrij kunnen ontdekken in een wereld waarin alles mogelijk is – ook de allerraarste dingen? Wie zijn wij om, in naam van wat voor doctrine dan ook, te beslissen wat voor wezens, situaties, gedachten er in een boek mogen staan? Is literatuur niet juist bedoeld om je wereld groter te maken in plaats van kleiner?
Overigens raakte een vriend van mij door al deze beperkingen juist enorm geïnspireerd om een verhaal te schrijven over ‘een héééél naar kind, dat als ze tien is zeker weet dat ze transseksueel is, zich op haar vijftiende laat ombouwen tot jongen, om na een gillende ruzie met zijn ouders en een zwarte periode in drugs en drank homo te worden, en drie keer trouwt, omdat hij twee keer gescheiden is. En dan blijkt die omgebouwde homo op het eind eigenlijk een kabouter, die door een heks met zwarte magie is behekst. En hij woont onder een omgevallen bloempot. Dat dan weer wel.’
Het lijkt me nu al een heerlijk boek. En van mij mogen alle kinderen het lezen!

http://opinie.volkskrant.nl/artikel/list/tag/Anna+van+Praag/

Categorieën
Verhalen van de berg

Cliffhanger

Categorieën
Verhalen van de berg

Morgenrood

Elke ochtend als de kinderen net vertrokken zijn met de schoolbus, wordt de hemel boven de berg even knalroze. En omdat er een of ander programmaatje in mijn hersens zit dat altijd en overal toepasselijke liedjes spuit, begint er dan onmiddellijk iets in mij te zingen : ’Morgenrood, uw heilig gloeien, heeft ons steeds den dag gebracht.’ Wat vooral nog uren kan blijven hangen is wat daarna komt: ‘Laat uw gloren hope geven, hun die worst’len in den nacht’. En dan moet ik dus altijd bijna huilen. Genant!

Begrafenissen

Snapt iemand waar ik het over heb? Ik voel me reuze bejaard door dit op te schrijven. Morgenrood is namelijk een strijdlied uit de vorige eeuw, dat hoort bij het hartstochtelijk socialisme van mijn grootouders. Niet voor niets werd het gespeeld op al hun begrafenissen. Het is dus wel degelijk van vóór mijn tijd, maar toch raakt het aan iets dat tegelijkertijd tijdloos en voorbij is. Solidariteit. Broederschap. Rode rozen op 1 mei. De heerlijke duidelijkheid van goed en fout. En van schaamteloos samen liedjes zingen, dat je naast elkaar staat met Morgenrood op de lippen en dat het diep van binnen dan ook gaat gloeien.
Ik heb nog wel een tijdje rondgelopen bij de Jonge Socialisten, ben zelfs mee op 'Pinksterkamp' geweest en zing net zo makkelijk de eerste twee coupletten van de Internationale als die van het Wilhelmus. Maar toch waren dat alweer andere tijden, vol van stellingnames en actievoeren en is daar op een of ander manier al de kiem gelegd voor de schaamte waardoor ik nu pas, na jaren, hakkelend durf toe te geven: dat ik altijd zo moet huilen van Morgenrood.

Categorieën
Verhalen van de berg

Hip is het nieuwe cool

Verkeerde modewoorden, volwassen constateringen, onbegrijpelijke metaforen… Genadeloos was ik als kind als ik de schrijver, meestal een dame van de leeftijd van mijn moeder, door het verhaal heen zag schemeren. Weg met dat boek!
En daarom hecht ik zelf nu enorm aan dat de dingen kloppen. Dat de boeken die ik schrijf zo direct mogelijk aankomen bij de kinderen die ze lezen.
Dus heb ik proeflezers. Hier in huis, maar ook in Nederland.

Prinsesselijk

‘Je hoeft niet verder te helpen met de kerstboom aftuigen,’ paai ik Chaia, ‘als je nog weer een keer de nieuwe versie van mijn boek leest. Nu.’
Dat laat ze zich geen twee keer zeggen. Ze installeert zich prinsesselijk achter mijn computer, vraagt achtereenvolgens om een glaasje water, een pen die het doet, een wit papier. Ik ben net weer de twee trappen af, als ze me terugroept. ‘Wil je zo een kopje thee zetten?’ Vriendelijk knikkend verdwijn ik uit beeld.
‘Met een koekje!’ brult ze me achterna. ‘En mam?’
Ik al die trappen weer op. ‘Ja schat?’ Ze is inmiddels al op pagina dertig, zie ik, Chaia kan lezen als een gek. ‘Er staat hier mar in plaats van maar.’
‘Geeft niet, je hoeft niet….’
‘En waarom zitten er eigenlijk steeds van die schuingedrukte stukken in? Die zijn best ingewikkeld.’
‘Eh…’ Twijfelend alle trappen weer af.
Tien minuten later: ‘Mam!’
Trap weer op.
‘Is de thee al klaar? En wat is dit voor raar woord, wat betekent het in Godsnaam?’

Verkeerde modewoorden, volwassen constateringen, onbegrijpelijke metaforen… Genadeloos was ik als kind als ik de schrijver, meestal een dame van de leeftijd van mijn moeder, door het verhaal heen zag schemeren. Weg met dat boek!
En daarom hecht ik zelf nu enorm aan dat de dingen kloppen. Dat de boeken die ik schrijf zo direct mogelijk aankomen bij de kinderen die ze lezen.
Dus heb ik proeflezers. Hier in huis, maar ook in Nederland.

Babylammetjes

Bloem leest weer anders, als een ware redacteur: ‘Babylammetjes, dat kan niet hoor. Lammetjes zijn al baby’s.’ Door haar zie ik genadeloos hoe slordig ik eigenlijk schrijf.
En in Nederland tenslotte leest Bloems vriendin Karlijn op dit moment hetzelfde manuscript met ons mee. Want dat verliezen wij hier een beetje uit beeld: het dagelijks reilen en zeilen in een Nederlandse omgeving.
‘Dit verhaal zou bij mij op school niet kunnen,’ zegt Karlijn bijvoorbeeld, ‘want bij ons kan je in de brugklas niet blijven zitten.’
Ik zoek het snel op en wat blijkt: in principe blijft niemand in Nederland meer zitten in de brugklas. Vroeger wel, maar nu al lang niet meer. Oeps!
‘En wat je daar hip noemt is alweer uit,’ zegt Karlijn.
‘Prima,’ knik ik, ‘en het woord hip – kan dat eigenlijk nog wel?’ Ik probeer zoveel mogelijk echte modewoorden te vermijden, omdat die zo snel verouderen,
‘Hip kan wel,’ weet Karlijn. ‘Hip is het nieuwe cool. Maar als je ‘hip’ bedoelt in de betekenis die het vroeger had, dan weer niet.’
‘Wat zeg je dan?’
‘Dan moet je ‘sexy’ zeggen. Hoewel ik niet  weet of je dat woord wel mag gebruiken van je uitgever.’
En zo schrijven wij samen een boek.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een dagje op de Sierra Nevada

‘Goed gedaan, schoonheid! Prachtige slalom.’ Verrast kijk ik op naar de skileraar, met zijn rode jas en lange donkere lokken. Alleen, hij kijkt niet naar mij. Hij bedoelt Dunya, mijn jongste dochter.
We zijn vandaag op de Sierra Nevada, het grote Spaanse skigebied bij ons om de hoek en het valt allemaal niet mee.

Sportgodinnen

Nog niet zo lang geleden vonden mijn dochters langvergeten schoolrapporten van mij terug. ‘Goed hoor mam!’ riepen ze enthousiast. ‘Alleen gym valt een beetje tegen….’ En inderdaad, het terugkerende zesje voor gym stak ietwat af bij de andere achten en negens. ‘Maar er staat wel: ‘doet ontzettend haar best’ ‘ riepen ze meteen bemoedigend. Mijn dochters, de atleten. Hoe vaak denk ik niet: hoe kan het dat ik – klein, niet bepaald sportief, niet bepaald lenig en met een conditie van niks – drie van die blonde sportgodinnen gebaard heb die snel en lenig zijn als katten en ook nog eens dol op alles wat met sport te maken heeft? Het moet de invloed van Ilco zijn natuurlijk: voormalig wedstrijdzwemmer, voormalig jeugdkampioen waterpolo, voetbal. Net zulke lange benen, net zo gespierd. Reuze leuk natuurlijk. Maar niet altijd.
Want vandaag moet ik tandenknarsend meemaken dat ik voor de zoveelste keer voorbijgestreefd word. Ooit kon ik best goed skiën, dat wil zeggen: ik had meerdere skivakanties achter de rug. Toen ging ik voor het eerst met Ilco die op zijn beurt voor het eerst op ski’s stond. Dat was een dag of drie heel gezellig. Totdat hij keihard voorbij scheurde en mij ergens midden op een helling achterliet. Een natuurtalent, inderdaad. En ditzelfde grapje heb ik achtereenvolgens meegemaakt met Chaia, Bloem en nu dus Dunya. Daar gaan ze met z’n allen de steile rode helling af en verdwijnen totaal uit mijn zicht. Durf ik? Nee, shit, ik durf niet. Ik neem –o nederlaag- als enige de telecabine terug naar omlaag.

‘Goed gedaan, schoonheid! Prachtige slalom.’ Verrast kijk ik op naar de skileraar, met zijn rode jas en lange donkere lokken. Alleen, hij kijkt niet naar mij. Hij bedoelt Dunya, mijn jongste dochter.
We zijn vandaag op de Sierra Nevada, het grote Spaanse skigebied bij ons om de hoek en het valt allemaal niet mee.

Nooit meer

‘Ik ga nooit meer skiën’ gil ik gefrustreerd in de auto op weg naar huis. Daar zijn ze stil van. ‘Of in ieder geval nooit meer met jullie’ nuanceer ik als we weer thuis zijn. De Sierra Nevada met al zijn poedersuikersneeuw blijft natuurlijk verleidelijk dichtbij. Maar de volgende keer ga ik mooi op een privécursus, om mijn wel zeer latente skitalent nou eens echt goed bij te spijkeren.
En dat dan bij voorkeur als die skileraar met die donkere krullen vrij is.

Categorieën
Verhalen van de berg

Hoe het nog even helemaal mis ging in 2010

31 december 1 uur ’s middags, Montefrio. Het lijkt Amsterdam wel zo druk. Omdat de winkels zo dichtgaan en dat een paar dagen blijven, is iedereen nu zijn boodschappen aan het doen. Bij de ene groenteboer die Montefrio heeft staat de rij tot ver naar buiten. Nog nooit meegemaakt. En wat kopen de mensen? Vooral heel veel druiven. Want dat is de traditie: bij elke slag van de klok van 12 uur prop je een druif in je mond. Er zijn zelfs zakjes met precies twaalf druiven te koop, ontpitte druiven, geschilde druiven… ‘Met wie doe jij de druiven vanavond?’ is dan ook de meest gestelde vraag vandaag.
Gezellig, denk ik eerst nog ontspannen. Maar dat hou ik niet lang vol.

Zigeunervrouwen

In alle winkels werken kinderen en opa’s en oma’s mee. Tegen de tijd dat ik bij de viswinkel ben is alle vis op en zijn er alleen nog maar een paar griezelige puntslakken te koop. De twee visvrouwen hangen halfdood tegen elkaar aan.
Maar het ergst zijn geloof ik de onderbroekenwinkels. Hoezo leuk een rode onderbroek kopen? Vechten om de laatste slipjes! Zigeunervrouwen dringen schreeuwend voor, smijten hun geld neer en grissen de laatste exemplaren weg. Rode mannenonderbroeken? Op. Kinderboxers (voor Chaia die niks anders draagt)? Op terwijl ik erbij sta. Ondertussen maakt Dunya schaamteloos misbruik van de gelegenheid om van alles op de toonbank te leggen wat ze ‘echt nodig’ heeft zoals vrolijk gekleurde inlegzooltjes. ‘Oké dan,’ snauw ik, te uitgeput om daar ook nog ruzie over te maken. ‘Handschoentjes? Ja, dat is wél een goed idee. Nee die zijn voor baby’s. Neehee, niet die zonder vingers, zoek iets anders, snel!’ Want zometeen is het siesta en dan valt alles stil en we hebben ook nog geen cava gekocht. Als we uiteindelijk de dorpsstraat uitrijden ben ik Amsterdams gestresst en chagrijnig. Achter me wordt keihard getoeterd en ik denk boos: ‘ga maar voor dan’ , wijk uit… en klap keihard op een gigantische ronde bolder, bedoeld om auto’s tegen te houden.

Ja mam, je zit vast

Daar hang ik dan. Ik kan niet voor- en achteruit, de wielen van de Landrover draaien wild in het luchtledige. En nu ineens is alles stil, de straat totaal verlaten, alle rolluiken neer. Bloem buigt zich onder de auto want dat durf ik niet. Wie weet wat er allemaal beschadigd is. ‘Ja mam, je zit vast.’ En paar passerende zigeunermannen met een auto vol net gekochte champignons (wat gaan ze daarmee doen?) proberen nog even met zijn allen mijn auto op te tillen, maar hij zit echt muurvast, ergens rond de as. Ik zie ze kijken: o ja, een vrouw, natuurlijk. De tranen stromen inmiddels heel vrouwachtig over mijn wangen en het helpt niks als Dunya die met haar (shit, véél te grote) nieuwe handschoenen wegveegt.
Een monteur, een draaikrik met wieltjes, een plensbui en vele uren later kom ik thuis. Om me vervolgens om twaalf uur vreselijk te verslikken in al die druiven omdat de klok op de lokale Andalusische tv veel te snel slaat. En die nacht ontdek ik nóg een andere Spaanse traditie: alle boerderijtjes in de buurt zijn verhuurd aan groepen studenten die de hele nacht dansfeesten houden. Ook bij onze buren. Moet kunnen, leuk, gezellig. Dat denk ik tot een uur of 5 ’s nachts. Maar de keiharde bassen in de anders altijd zo doodstille vallei komen pas tot rust als 2011 al heel, heel lang begonnen is.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ik geef jullie allemaal een rode onderbroek!

To delight and console. Dat is volgens schrijver Philip Pullman de functie van literatuur. Boeken om het leven te vieren, of juist om je ermee te verzoenen. Ik zit nu kennelijk op dat tweede spoor. Nooit meer lief was een heftig boek, maar het boek waar ik nu alweer maanden mee bezig ben, is zo mogelijk nog donkerder. ‘Angstaanjagend’ roept de uitgever blij in de verkoopbrochure.
Onder de flonkerlichtjes van de kerstboom schrijf ik de zwartste teksten en terwijl ik groot vlees braad voor vijftien mensen been ik in gedachten mijn nieuwste verhaal nog verder uit

Weblog

Als je zulke dingen schrijft moet je het verder wel een beetje licht houden om je heen. Daarom ga ik juist appelflappen bakken met de meisjes en trek ik op oud en nieuw een rode onderboek aan. Want dat moet in Spanje: met een rode onderbroek het nieuwe jaar in, dat brengt geluk. En die onderbroek moet je ook nog eens niet zelf kopen maar cadeau krijgen. Daarom zie je nu overal in de tuttige klerenwinkeltjes van Montefrio wuft kerstrood ondergoed, voor mannen en vrouwen. ‘Als ik jou nou wat geld geef, als cadeau, koop jij dan voor mij dat ene slipje daar dat geen tanga is?’ zeg ik tegen Bloem. ‘En koop jij dan voor mij die rooie met kerstmannetjes erop?’ reageert ze.
In 2011, als alle gasten weg zijn, de kinderen weer naar school en Ilco op pad voor de vrede, dan blijf ik over met mijn boek en zal ik wat harder moeten zoeken naar lichtpuntjes. Dit bijvoorbeeld: de wetenschap dat jullie er zijn, ergens, die een beetje meeleven door de verhalen op dit weblog te lezen. 
To delight and console. Willen we dat niet eigenlijk allemaal? Ik wens het jullie voor het nieuwe jaar. Dat, en dat jullie me blijven lezen. Als dank geef ik jullie allemaal een rode onderbroek. Feliz año nuevo!

Categorieën
Verhalen van de berg

Pas op in Manchester!

Omdat al onze familie en vrienden in Nederland zitten, vieren we kerst met een bonte mengeling van buren. Vooral de avond met paarden-Liz en haar familie is memorabel. Immigreren verbroedert, ik had me eigenlijk nooit zo gerealiseerd waar ze vandaan komen. En hoe heftig het ghetto van Manchester is. ‘Heb je zulke dingen niet in Nederland dan?’

Niet voor zwakke magen

Een vriend van Liz die ‘bescherming’ weigerde van de buurt-maffia vond de volgende ochtend zijn gloednieuwe Mini Cooper samengeperst als een oud koekblikje. ‘En de volgende keer zit jij erin.’
Een buurt-junk die de ene na de andere inbraak pleegde, werd efficiënt aangepakt: ‘Toen hebben ze een zwarte homo gangster gevraagd of hij die junk wilde verkrachten.’ ‘En die black gay criminal had waarschijnlijk nog Aids ook’ leeft Ilco mee. ‘O ja, vast.’
Liz kijkt me aan, grote blauwe ogen in een lief meisjesgezicht: ‘Misschien snap je nu waarom ik nooit meer terug ga, ook al heb ik geen elektriciteit en op sommige dagen maar drie euro om eten van te kopen. Ben je nu geschokt, mag je dochter nog wel bij me paardrijden?’
Ik weet niet of ze me deze verhalen ook verteld zou hebben als ze niet eerste twee flessen cava in haar eentje had leeggedronken, maar ik haast me te zeggen dat ik echt wel tegen een stootje kan. Ik vertel over Nooit meer lief en de zwarte kant van het kinderzieltje – waarop Liz en haar man het boek onmiddellijk willen lezen. ‘Wanneer komt de Engelse vertaling?’

Omdat al onze familie en vrienden in Nederland zitten, vieren we kerst met een bonte mengeling van buren. Vooral de avond met paarden-Liz en haar familie is memorabel. Immigreren verbroedert, ik had me eigenlijk nooit zo gerealiseerd waar ze vandaan komen. En hoe heftig het ghetto van Manchester is. ‘Heb je zulke dingen niet in Nederland dan?’

Vriezer

Maar toch voel ik me even later weer gruwelijk braaf, als Liz zoet sabbelend op een truffel iets zegt over haar vader die in de buurtsupermarkt van datzelfde Manchester per ongeluk de verkeerde vriezer opendeed en daar een menselijke hand in zag liggen.
’Een… wat? En toen?’
Liz haalt haar schouders op.’De baas vroeg meteen: ‘Wat heb je gezien?’ En mijn vader zei ‘Niks. Ik heb niks gezien.’ En dat was het.’ Wat betekent dat daar dus nog steeds ergens een hand in een vriezer moet liggen. Pas dus op als je in Manchester komt! Of heb je zulke vriezers ook in Nederland?

Categorieën
Verhalen van de berg

Trehehes milion lalala trehehes miliones…

Op de speerpunt in het universum die Montefrio is, krijg ik aardig wat informatie over hoe kerstmis gevierd wordt op verschillende plekken in Europa. Zo wonen hier nogal wat Engelsen die eigenlijk uit Yorkshire komen. De meeste mannen werken in de bouw, dus die hebben het nu zwaar. Toch is het enige gespreksonderwerp, al dagen: ‘Are you ready for Chrismas?’ Ik weet niet precies wat ze daarmee bedoelen, maar zelf zien ze er behoorlijk verhit uit. En van alle zorgen die je kunt hebben als werkloze bouwvakker in Spanje, is dit nu de grootste: ‘O no! My chocolade fudge sponge cake is too dry! Do I fix it with brandy or cream or with both???’  
Nee, dan de Spanjaarden.

El gordo

Hoezo eerste kerstdag, tweede kerstdag? Olijvenplukken! Oma bakt zachte amandelkoekjes voor de kinderen die ze verpakt in glimmend papier. En misschien gaan ze met zijn allen 's nachts even naar de Latijnse mis in kerk. 
Maar echt opgewonden worden ze van de gordo. De wat? 
'Daar is iets heel bijzonders aan de hand,' dacht ik de eerste keer dat ik ineens lange rijen mensen zag staan wachten – en ik sloot me aan. Toen ik eindelijk aan de beurt was, kon ik een lootje kopen. Twintig euro en dat is nog maar een tiende lot. Hoofprijs drie miljoen euro – maar dat dan wel een heleboel keer. 
Inmiddels weet ik dat je er niet bij hoort zonder zo'n lootje. El gordo – want zo heet die loterij dus- is echt de sociaalste loterij die ik ken. Je koopt lootjes bij je favoriete bar, je baas, zelfs de school – en omdat het dus tiende lootjes zijn allemaal, ben je automatisch samen wel of niet miljonair straks. Zo kan één zo'n bar met al zijn klanten ineens stinkend rijk worden.

Op de speerpunt in het universum die Montefrio is, krijg ik aardig wat informatie over hoe kerstmis gevierd wordt op verschillende plekken in Europa. Zo wonen hier nogal wat Engelsen die eigenlijk uit Yorkshire komen. De meeste mannen werken in de bouw, dus die hebben het nu zwaar. Toch is het enige gespreksonderwerp, al dagen: ‘Are you ready for Chrismas?’ Ik weet niet precies wat ze daarmee bedoelen, maar zelf zien ze er behoorlijk verhit uit. En van alle zorgen die je kunt hebben als werkloze bouwvakker in Spanje, is dit nu de grootste: ‘O no! My chocolade fudge sponge cake is too dry! Do I fix it with brandy or cream or with both???’  
Nee, dan de Spanjaarden.

Balletjes

De dag voor kerst is de bekendmaking en dan zit heel Spanje voor de tv. Zelfs de nieuwsuitzendingen moeten wijken. 
Er draaien grote ballen rond met kleine balletjes erin, zoals wij dat vroeger in Nederland ook hadden bij de lotto. Steeds wordt er een lotnummer gepakt en vervolgens een prijs. Kriskras door elkaar. Dus eerst hoor je of je lot gewonnen heeft en pas daarna de prijs en dat kan van alles zijn. 
Maar nu komt het. Die balletjes worden gepakt door kinderen EN DIE ZINGEN DE PRIJZEN. '3-4-7-5-6-1' zingt de één melodieus. En dan de ander: 'tres mi-hi–hi-liones lalala'.  Zo lief, zo vervreemdend en vooral zo gezellig! Daar kan geen kerstliedje tegenop.