Categorieën
Verhalen van de berg

Hoe erg ben jij?

Om in de stemming te komen volgen hier een paar vragen uit de quiz ‘ Hoe erg ben jij’. Eerlijk antwoorden!

 

Hoe erg ben jij

Quizvaag 1
Op de grond slingert een tientje, het is waarschijnlijk uit de zak van je vader gevallen. Wat doe je?
a) Je raapt het op en stopt het in je zak. Als niemand  erover begint is het van jou.
b) Je maakt een rondje door het huis en vraagt aan iedereen: ' Weet jij van wie dit tientje is?'  
c) Je legt het netjes op tafel en wacht een tijdje. Als niemand het pakt, doe jij het.

Quizvraag 5
Op slakken kun je zout gooien, rupsen kun je doorknippen, vliegen kun je vangen in een glas. Heb jij wel eens zoiets gedaan?
a) Misschien een of twee keertjes, maar ik ben er niet trots op.
b) Nee nooit, ik ben geen dierenbeul.
c) Ja, best vaak.

Quizvraag 7
Bij je nichtje ligt haar dagboek op tafel en ze is er zelf niet. Je weet dat haar dagboek enorm belangrijk voor haar is en ook nog eens heel erg geheim. 
a) Dus lees je het niet.
b) Dus lees je het wel. Je wilt haar graag beter leren kennen.
c) Je bladert snel naar de belangrijkste passages. Wie weet wat voor fijne verhalen je allemaal tegenkomt. 

Quizvraag 10
Er komt een nieuwe jongen in de klas die de algauw de bijnaam ' zontomaatje'  krijgt omdat hij de hele tijd bloost als je hem schatje noemt. 
a) Ook zielig. Ik kijk snel de andere kant op als dat gebeurt.
b) Lachen! Hoe vaker je het zegt, hoe paarser hij wordt. Misschien is ' druifje'  een betere naam?
c) Ik noem hem zelf niet zo maar ik moet er stiekem wel om lachen. 

En zo zijn er nog dertien vragen. Ben benieuwd hoeveel rotkinderen ik morgen in de klas heb!

Categorieën
Verhalen van de berg

Eng

Je moet nooit terug gaan naar de plek van de misdaad.
Toch is dat precies wat ik donderdag ga doen. Ik ga naar een plek die ik dertig jaar lang gemeden heb, naar mensen die ik dacht nooit meer te zullen zien.

Nooit meer lief

HET IS GEEN AUTOBIOGRAFIE. Ik zeg het nog maar eens heel duidelijk. Nooit meer lief, dat deze week in de winkels komt, is een verhaal over een rotkind-zonder-reden. Een meisje dat liegt, steelt en pest, terwijl het toch verder een heel keurig en goed opgevoed meisje is. Oké, misschien lijkt ze een klein beetje op mij – soms. Ze heeft vriendinnen die ik ook had en ze gaat naar mijn oude basisschool in Schalkwijk, een tamelijk ingewikkelde nieuwbouwwijk van Haarlem.
En daarom zei iemand: ‘Als je dat boek nou eens lanceert met een rotkindles, op precies diezelfde school. Zou dat nou niet spannend zijn?’
NEE, dacht ik, het schrijven was al spannend genoeg. En wordt het dan niet helemaal ingewikkeld met het wel/niet autobiografische van dit verhaal?
Maar ja, ik heb het allemaal al eens opgeschreven in Vrij Nederland (zie elders op deze site): dit kan zomaar een boek zijn dat niemand gaat kopen. Terwijl ik juist zo graag wil dat kinderen het lezen, juist dit boek. Dus ik mailde met de directeur van mijn oude school: ‘Misschien een heel slecht idee, maar…’ Hij vond het meteen geweldig.

Dus nu ga ik het doen. Terug naar Schalkwijk, terug naar het vriendelijke ghetto van mijn jeugd. Ik vind het nu al eng.

Categorieën
Verhalen van de berg

Matanza

‘Ik zou wel eens een paard willen slachten,’ zegt de kleine Lucia en ze drukt haar hippe brilletje nog maar eens stevig op haar neus. En, als ze de geschokte blik van Chaia ziet: ‘Of anders een tijger. Een konijn kan ik al en een kip ook. Goed he?’
Ja, offerfeestvierders overal ter wereld: voor het echte slachten moet je nu hier zijn, op de gezellige boerderijtjes van Zuid Spanje.

Slachten met oma

Matanza heet het en dat klinkt als een dans. Hele schoolklassen blijven ervoor thuis, vooral de meisjes. Gezellig vier varkens slachten samen met oma. En daarna begint het grote malen, sudderen en het uitwassen van de darmen. Want dit draait allemaal om de worst. De chorizo, de salchison en al die andere fijne worstjes worden deze week gedraaid in grote stallen. En dan maar rijpen, net als kaas.
Vorig jaar ging ik nog kijken, dit jaar geloof ik het wel. Heus, ik ben heel ambachtelijk geworden van de slagers hier, waar de kop nog aan de kip zit en waar je gewoon op het beest zelf moet aanwijzen wat voor vlees je wilt. ‘Doet u mij maar vier karbonaadjes van het hoofd.’ Maar om ze nou ook nog geslacht te zien worden… ‘Alleen dat gegil van de biggen is niet echt leuk,’ zegt Lucia. En barst vervolgens in lachen uit.

‘Ik zou wel eens een paard willen slachten,’ zegt de kleine Lucia en ze drukt haar hippe brilletje nog maar eens stevig op haar neus. En, als ze de geschokte blik van Chaia ziet: ‘Of anders een tijger. Een konijn kan ik al en een kip ook. Goed he?’
Ja, offerfeestvierders overal ter wereld: voor het echte slachten moet je nu hier zijn, op de gezellige boerderijtjes van Zuid Spanje.

Lekker worsten maken

Want ze vinden ons natuurlijk watjes, lafaards dat we dat niet eens durven aanzien. Terwijl deze zelfde Lucia (negen jaar) van haar ouders nog geen tien minuten alleen thuis mag blijven en de schoolbus voor haar een ingewikkeld rondje rijdt omdat ze alleen het weggetje hier beneden niet over mag steken. Een kleine wereld vol grote gevaren. Ik ken een ander meisje van acht dat sinds kort alleen iets naar de glasbak mag brengen. Looptijd: drie minuten; oversteekgevaar: nihil (geen oversteek). En ditzelfde meisje staat vanmiddag tot haar enkels in het bloed. Maar ja, dat is dan ook de matanza. Lekker worsten maken voor de winter die voor de deur staat. Provisiekamers vol, samen met de ingemaakte kweeperen, de nieuwe olijven, het vijgenbrood.
Mmm… ik krijg ondertussen wel erg veel zin in worst, toch.

Categorieën
Verhalen van de berg

Homologizacion

Ik heb het even helemaal gehad met poezen en auto’s. Over poezen heb ik het een andere keer nog wel, maar nu eerst een belangrijke tip voor landverhuizers in spe die hun auto mee willen nemen: doe dat niet! Het is dat onze dochters keihard gaan huilen (en ikzelf misschien ook wel) bij de gedachte om afscheid te moeten nemen van ‘onze zeerover’ waar we twee jaar in gewoond hebben en die ons veilig de hele wereld over heeft gebracht, want anders zou je het er niet voor over hebben: al die mensen, instanties en euro’s die het kost om je auto Spaans te maken. Maar nu ziet het er, na ruim een jaar, eindelijk goed uit! 

De instanties

Een auto in Spanje heeft Spaanse kentekenplaten nodig, anders ben je niet verzekerd. Voor die kentekenplaten moet je ‘gehomologiseerd’ worden. Dat betekent dat er een internationaal papier moet zijn van de fabrikant. Probeer dat maar eens te krijgen voor een tweedehands Landrover met onduidelijke antecedenten. Zelfs de Nederlandse ambassade moet eraan te pas komen (‘Drie kleine Nederlandse meisjes achterin die niet verzekerd zijn, dat kan toch niet’ paniek ik aan de telefoon) en dan krijgen we na vier maanden een felbegeerd papier uit Duitsland (wat overigens drie instanties later door een boze man in de prullenbak wordt gegooid). 
Maar nu, ruim een jaar later, mag de auto eindelijk gekeurd worden. Als alles goed is, krijgen we de kentekenplaten, nu maar duimen!

Ik heb het even helemaal gehad met poezen en auto’s. Over poezen heb ik het een andere keer nog wel, maar nu eerst een belangrijke tip voor landverhuizers in spe die hun auto mee willen nemen: doe dat niet! Het is dat onze dochters keihard gaan huilen (en ikzelf misschien ook wel) bij de gedachte om afscheid te moeten nemen van ‘onze zeerover’ waar we twee jaar in gewoond hebben en die ons veilig de hele wereld over heeft gebracht, want anders zou je het er niet voor over hebben: al die mensen, instanties en euro’s die het kost om je auto Spaans te maken. Maar nu ziet het er, na ruim een jaar, eindelijk goed uit! 

De keuring

Dus sta ik vanmorgen op een idioot vroeg tijdstip te bibberen in een gigantische loods waar twee mannen onze auto tot op het bod ontrafelen. Een van de twee is een zeer appetijtelijk type, dus ik flaneer nog maar eens extra heen en weer in mijn gezellige jurkje. ‘Achteruit rijden en handremmen tegelijk? Hoe doe je dat? En oeps, geen idee waar het mistlicht zit. Ruitensproeiers? O, pardon, die gebruik ik nooit en ik zie nu waarom. Wilt u een doekje? Sorry hoor.’ Helaas, deze mannen zijn te professioneel, duidelijk getraind op zelfs het vermijden van oogcontact. Zelfs de tactisch neergelegde kinderspeeltjes (‘Ach, er hoort een heel gezin in die auto. Laten we hem maar snel goedkeuren’) duwen ze ongeinteresseerd opzij. Daar sta ik dan met mijn te blote jurkje in de kou, witte knuffelbeer in de hand.
En nee, de auto wordt niet goedgekeurd. Zo ongeveer alle dingen die hem leuk en Afrika maken (snorkel, trapje, stoere trekhaak) moeten eraf. ‘En kom dan nog maar eens terug.’ Of dat me dan ook weer 120 euro gaat kosten durf ik niet eens te vragen.
Weer op de snelweg spreek ik mezelf bemoedigend toe. Het is weer een stap verder, nu doorpakken en naar de garage. Misschien krijgen we die kentekenplaten toch nog voor kerst, dat zou nog eens een fijn cadeau zijn.
Het duurt een kwartier, dat blije gevoel dat je krijgt als je iets naars maar zinnigs hebt gedaan. Dan, nog steeds in volle vaart, begeeft mijn versnelling het en kom ik gierend in de berm tot stilstand.

Categorieën
Verhalen van de berg

Sintsentiment

‘Dus hij heet Santa Claus en hij woont niet in Lapland maar in… Spanje? En nu is hij met een boot gegaan naar… Nederland? En omdat hij dus nu daar is, vieren jullie hier in Spanje vandaag zijn aankomst eh… daar, en zetten jullie kinderen een schoen bij de schoorsteen… hier? En die ‘zwarte hulpjes’ die dus uit Spanje komen maar nu in Nederland zijn, die komen dan dus ineens weer hier terug om iets in die schoentjes te gooien???’
Enigszins verbijsterd staren onze buren ons aan. Gelukkig is het in het universum van Dunya allemaal geen enkel probleem. Heerlijk: een zevenjarig kind dat nog vol overgave gelooft – en niemand om haar uit de droom te halen!

Babypiet

Met het fanatisme van de expat hebben we ons op sinterklaas gestort. Het huis ruikt naar verse pepernoten, de sinterklaasplaat ligt klaar, net als het boek van Charlotte Dematons. Ruim op tijd zitten de meiden voor de tv. Ik drentel eromheen en probeer mijn tranen in te slikken. Dit heb ik van mijn moeder, dat huilen om kinderen en optochten. Die drumbands! Die haperende tv-camera de hele tijd! Die grote mensen verkleed als cadeautjes, die dansjes, die burgemeester die zo dapper meedoet… Zelfs Chaia raakt in de ban van Dieuwertje en de vreemde bewegende zak die een babypiet blijkt te zijn. Keihard en schaamteloos zingen we de liedjes mee en Dunya blijft maar zingen en springen en zo blij zijn op de bank. Ik mis alleen…
Gelukkig, daar is ze al, aan de telefoon. ‘Kijken jullie ook?’ roept mijn moeder ademloos. ‘Die babypiet he? Dat is me wat! En vanavond mogen we onze schoen zetten, hebben jullie dat gehoord?’ Alleen ik hoor de trilling in haar stem. Het heerlijk avondje kan nu al niet meer stuk.

‘Dus hij heet Santa Claus en hij woont niet in Lapland maar in… Spanje? En nu is hij met een boot gegaan naar… Nederland? En omdat hij dus nu daar is, vieren jullie hier in Spanje vandaag zijn aankomst eh… daar, en zetten jullie kinderen een schoen bij de schoorsteen… hier? En die ‘zwarte hulpjes’ die dus uit Spanje komen maar nu in Nederland zijn, die komen dan dus ineens weer hier terug om iets in die schoentjes te gooien???’
Enigszins verbijsterd staren onze buren ons aan. Gelukkig is het in het universum van Dunya allemaal geen enkel probleem. Heerlijk: een zevenjarig kind dat nog vol overgave gelooft – en niemand om haar uit de droom te halen!

Sinterklaasactie!

Wie op 5 december een boek van mij cadeau geeft, krijgt daar GRATIS een persoonlijk gedicht bij.
Stuur een mailtje naar annavanpraag@hotmail.com, met daarin:
– Welk boek je geeft en aan wie
– Waarom juist dit boek en wat dat met het kind te maken heeft
– Wat je verder nog graag in het gedicht wilt hebben (hoe persoonlijker, hoe beter).
En binnen 48 uur heb je een toepasselijk gedicht in je postvak! 
Hieronder een algemeen gedicht bij 'Nooit meer lief':

Als kleine meisjes groter worden
de vlechtjes uit hun haar
dan wordt hun pop een spelcomputer
en hun ouders de sigaar

Die krijgen dan een grote mond
wanneer het haar niet zint.
De ouders kijken angstig rond:
Is dit ons lieve kind?

Ooit was ze schattig en zo zoet
en waren wij de baas
Nu roept ze ik ben NOOIT MEER LIEF
Ach help ons sinterklaas….

Categorieën
Verhalen van de berg

Spaanse stress (zeg: estress)

‘Mama! Waar heb je mijn spullen gelaten? Ze lagen gewoon hier op de bank klaar voor school. Hoezo ikzelf? Hoezo rotzooi? Jezus, het is al zestien over acht. Dunya, opzij nou, je staat weer eens enorm in de weg, zo missen we de bus nog. Waar is nou…? Mamaaaaa!’

Chaia

Chaia heeft het temperament van een wild paard. En ook de gevoeligheid. Zo hadden we van de week nog te maken met een hevige huilbui omdat ik had gezegd dat we niet aan Sint Maarten deden. Ik bedoel, ze is bijna twaalf. En Ilco is weg, ik ga toch niet in mijn eentje met snoepjes bij het hek staan? Plus, ze woont nu in Spanje, niemand kent Sint Maarten hier. Die snoepjes komen straks wel weer bij Driekoningen.
Maar Chaia was ontroostbaar. Dikke droevige tranen die maar niet ophielden. Zodat ik uiteindelijk toch nog overhaast snoeppakketjes stond te knutselen en een heuse Sint Maartenquiz in elkaar draaide om er toch nog wat allure aan te geven. En, het moet gezegd, Chaia zat te stralen. Ze zei wel twintig keer: ‘Leuk is het, he mam?’

‘Mama! Waar heb je mijn spullen gelaten? Ze lagen gewoon hier op de bank klaar voor school. Hoezo ikzelf? Hoezo rotzooi? Jezus, het is al zestien over acht. Dunya, opzij nou, je staat weer eens enorm in de weg, zo missen we de bus nog. Waar is nou…? Mamaaaaa!’

Invulling

Maar puberale ochtendstress is niet speciaal gebonden aan Nederland – hoewel het leven in Amsterdam zeker drie keer zo snel ging als hier. Misschien verschilt alleen de invulling ervan.
Want als ik Chaia toesnauw dat haar boeken, haar gymkleren, haar computer, haar broodtrommel allemaal keurig klaarliggen, roept ze woest: ‘Daar gaat het niet om. Ik zoek mijn waaier!’
‘Je wát?’
‘Mijn waaier. Mijn juf vermoordt me. Hoe kan ik nou naar dansles zonder waaier?’

Categorieën
Verhalen van de berg

In Suburbia

Het is dat stukje van de woonkamer naar de slaapkamer. Tv uit, lichtjes achter je uit, één voor één. Doodstil ineens en buiten alles pikdonker. Trap op, langs slapende kinderen. Duistere slaapkamer in, snel nachtlampje aan, hup in bed, dekens, slapen. Pfff!
Misschien moet ik toch niet zoveel bloederige series kijken ’s avonds, als Ilco er niet is.

Dubbelleven

De volgende ochtend lach ik mezelf uit. Het is Dexter maar. Die lekkere man met zijn leuke gezinnetje en fijne huis. Baby, baantje bij de politie, leuke collega’s. Je zou bijna vergeten dat hij ook nog een pathologische seriemoordenaar is, met een setje extreem scherpe slagersmessen in de kofferbak van zijn keurige auto.
Toch is het raar. Want of die mannen op tv nou Dexter heten, of Don Draper of Frans van Walraven voor mijn part, ze leiden allemaal een dubbelleven. Een fijn zonnaturaleven in Suburbia, waar ze af en toe nodig uit moeten ontsnappen. Vervolgens loopt het meteen enorm uit de klauwen, dat echte leven van ze. En die leuke vrouwtjes maar dapper thuiszitten ondertussen.
Ik vind het verdacht. En ik vertrouw al die mannelijke fans van die series voor geen meter, eigenlijk. Is dit soms de ultieme mannendroom: vrouw, kinderen, huisje, tuintje, hond … en een dubbelleven?
En nu ik erover nadenk: is die man van mij eigenlijk wel op pad voor de wereldvrede? Hoe weet ik dat zo zeker? Wat sjouwt hij allemaal mee in die gezellige weekendtas van hem?
Zie je, ik moet niet zoveel van die series kijken.

Categorieën
Verhalen van de berg

Hooggeëerd

Daar staan we dan met een handjevol ouders en een stuk of dertig rondrennende kinderen. Te bibberen op een stil en donker stuk van het industrieterrein. Vóór ons een enorme vrachtwagen, met een piepklein venster erin. Daar torent de kassadame als een hoer achter haar raam, met zilveren wimpers en een Duits accent. 

Bonissimo

Het circus – ik ga er ooit nog eens een boek over schrijven. En dan niet over Cirque du soleil of het kerstcircus in Carré – zo’n beetje de eerste circuservaringen van onze oudste dochters. Ook niet over balkunstenaar Marco Bonissimo die op dit moment met zijn troupe een voorstelling aan het maken is van mijn boek Wraak van de stier – hoe geweldig ik dat ook vind. Nee, ik wil een tijdje mee met circus Tivoli, circus Franki of hoe ze verder ook maar heten. Van die familiecircusjes die rondtrekken door Zuid Europa. In Nederland zijn ze volgens mij verdrongen door de veel grotere en veel professionelere Renz-achtigen. Maar hier in Montefrio, waar de tijd dertig jaar achterloopt, leeft het nog volop: de driehoekborden van halfblote circusvrouwen in de hoofdstraat, de geluidswagens die almaar rondjes rijden: ‘Komt dat zien komt dat zien. Het circus is er!’

Daar staan we dan met een handjevol ouders en een stuk of dertig rondrennende kinderen. Te bibberen op een stil en donker stuk van het industrieterrein. Vóór ons een enorme vrachtwagen, met een piepklein venster erin. Daar torent de kassadame als een hoer achter haar raam, met zilveren wimpers en een Duits accent. 

Mag ik mee…

Wat is het dat mij zo ontroert? Het net-niet mooie licht, het net-niet goede geluid? Dat de kassadame ineens een gouden beha aan heeft en lama-trainer blijkt te zijn? Dat de jongleur – hoogstwaarschijnlijk haar man – tot drie keer toe zijn meest spectaculaire act over moet doen omdat de blokjes telkens op de grond vallen? Dat de kinderen die moeten plassen dat maar gewoon naast de tent op de grond moeten doen? Zijn het de vlekken in de glimmertjesbroek van de acrobaat? Of is het de clown: een enorm verlegen jongen die de kunst van het ‘kijk uit, achter je!’ tot ware perfectie heeft verheven?
Het heeft zeker te maken met de aanwezige kinderen. Ik kijk naar mijn jongste die voor de verandering eens een keer doodstil op haar stoel zit. Hoezo duur kerstcircus? Dunya is al diep onder de indruk van de eenwieler die daar net niet omvalt.
Maar het is ook nog iets anders: de dapperheid om in deze halflege tent (de voorste stoelen zijn allemaal leeg want ‘gereserveerd’) toch een dikke twee uur variéte te brengen. Dat je weet dat ze daarna in die caravans op dat desloate terrein zullen blijven: opa, oma, en de zoons met hun schaarsgeklede vrouwen. ‘Ging goed he jongens? Morgen nog even oefenen met de blokjes.’ Eenzaam? Koud? Misschien. Maar morgen pakken ze hun boeltje weer in, tent en lama’s en alle glinsterende circusspulletjes, en gaan hup weer verder naar het volgende dorp – waar alles weer opnieuw begint. Magie en wegwezen.
En dat raakt me, altijd weer. Iets in mij roept: Mag ik mee? Ik plak zo zilveren winpers op en ik kan ook heel goed popcorn maken. Of iets met hoepels misschien? Kaartjes verkopen, ook prima. Maar mag ik alsjeblieft met jullie mee…?

Categorieën
Verhalen van de berg

Starry starry night

Het is fris buiten, geen zwoele nachten meer in Montefrio. Van die eindeloze avonden getuigen nog de diverse gevonden voorwerpen in en rond ons huis: allerlei slippers, vreemde grote birkenstocks, net-niet-lege flesjes zonnebrandcrème (toch zonde om weg te gooien), kinderonderbroeken, wel vijf onbekende zonnebrillen en één gewone bril.
Toch kan je nog steeds even op blote voeten snel de was binnen halen. Veel witte lakens, bijna alweer klam geworden van de avondkou. Ik doe de deur open, hij klemt een beetje. En dan overvalt het me, wéér!

Pompoen

Wanneer zal ik hieraan gewend zijn? Dat je je huis uitkomt… en alles is zo diep donker zwart. Zelfs de bergen in de verte. Bergen? O ja. Af en toe een klein lichtje, een boerderijhond die blaft, het echoot in het dal. En verder overal stilte, onder die enorme koepel van sterren. Vincent van Gogh: "Net zoals we de trein naar Tarascon of Rouen nemen, gebruiken we de dood om naar de sterren te reizen." Hier kan dat. En altijd zie je er wel een of twee door de lucht suizen. Doe een wens, snel! 

En het ruikt zo lekker naar vuurtje, van de olijfpittenoven die zo groot is dat je er een heks in zou kunnen braden. Rookwolken uit de schoorsteen van het stevige huis dat er, met zijn kleine verlichte raampjes uitziet als een soort bewoonde pompoen.  Warm licht schijnt naar buiten, je zou er zo aanbellen (als we een bel hadden). Bloem oefent piano, steeds hetzelfde loopje, het klinkt gedempt. Dunya tettert erdoorheen op een valse blokfluit. 

Is dit werkelijk? En ik: een moeder met haar armen vol wasgoed die net per ongeluk veel te veel ravioli heeft gemaakt (o ja, de gasten zijn al weer weg). De vuile vaat nog op tafel, binnen, als bewijs.
Ja, dit is mijn gezin. Mijn lakens, mijn huis, mijn sterren. 

Categorieën
Verhalen van de berg

Bies van Ede op een fiets

Vissen in de nacht. Zo noemt schrijver Philip Pullman het verzinnen van verhalen. In je eentje, in een bootje, op een plek waar je denkt dat ze uithangen. En dan maar wachten tot ze bijten. 
Nooit meer lief is af – en het volgende boek in hoofdlijnen ook (dat komt in het voorjaar in de winkel). Allebei die boeken zijn heel erg heftig en het schrijven was dat ook. Van niet-schrijven word ik erg chagrijnig, dus ik wil meteen weer verder. De zee op, zeg maar. En ongeduldig als ik nou eenmaal ben, verzin ik allerlei trucjes om die vissen te laten bijten. Ik brand zwarte kaarsen bij samhain, het wicca-nieuwjaar. En vannacht heb ik zelfs om een inspiratie-droom gevraagd. En die kreeg ik!
.

Filmblik

Het had allemaal een hoog Hans Klok-gehalte in mijn droom. Bloem en bijna-petekind Madelief liepen rond in lila tutu's. Het verhaal dat ik had 'opgevist' had de vorm van een filmblik en het lag in de vriezer. Bloem en Madelief gingen het halen, want er kwam hoog bezoek: de schrijver Bies van Ede. Nu is dat op zich ook best raar,want ik ken die hele Bies van Ede niet. Ja, één keer heb ik hem de hand geschud op het kinderboekenbal. Maar goed, daar kwam hij dus, de gerenommeerde schrijver Bies van Ede en hij kwam op de fiets. Ik keek door de glazen voordeur en zag dat daar ineens een lange oprijlaan was, omzoomd door hoge bomen. En daar fietste Bies van Ede, met wapperende paarse mantel en bolhoed. Bloem en Madelief lieten hem binnen. 
En toen ging hij zitten met mijn verhaal voor zich. En dat ontvouwde zich enorm modern en 3D als een soort sfeerbeelden van personages en intriges. Veel vampiers herinner ik me. En ook dat ik het eigenlijk zelf maar een matig verhaal vond. 
Maar goed, Bies van Ede  zag er wel wat in en gaf zijn zegen. En toen sprong de poes op mijn bed en werd ik wakker.

Ik wil helemaal geen vampierverhaal schrijven. Maar ik vind wel dat je dromen en andere tekens uit de kosmos serieus moet nemen. Dus nu ben ik de hele ochtend al aan het twijfelen: moet ik dat verhaal nou gaan schrijven of niet?