Categorie: Verhalen van de berg
Niet meer verder durven lezen
Vandaag begint de maand van het spannende boek, een goed moment om even stil te staan bij spannende kinderboeken.
Die zijn er namelijk niet zoveel. Ja, wel spannend-grappige kinderboeken. Denk Dolfje. Spannend-piraatachtige boeken heb je ook, maar dat bedoel ik even niet. Ik bedoel boeken die je bij de strot grijpen van de engheid.
Voor mij persoonlijk is De vloek van Woestewolf van Paul Biegel het spannendste boek aller tijden en misschien wel de reden waarom ik schrijver ben geworden. Ik las het stiekem, met een zaklamp onder de dekens omdat ik eigenlijk allang moest slapen. En toen kwam dat moment….
Bang
‘Dokter Kroch beluisterde het hart van de zieke. ‘Ik begrijp er niets van,’ mompelde hij, ‘niets, niets.’ Was dit alles tóch alleen maar een droom, een hersenspinsel, niet echt? De dokter boog zich nogmaals over de stervende, wiens wonderlijke geheim nooit achterhaald zou kunnen worden. En daardoor zag hij niet hoe achter hem, vanuit de muur, twee paar harige wolfsklauwen onhoorbaar nader slopen…’
Dit was het moment. Het boek viel uit mijn handen, mijn hart stond zeker een minuut stil. Ik kon gewoon niet meer verder lezen, zelfs bewegen lukte niet. Zo bang heeft een boek mij daarna nooit meer gemaakt. Maar ik ben er altijd naar op zoek, ook als ik zelf schrijf: naar dat ene moment dat het boek uit je handen valt.
Ik maak jullie slim
Alwéér een nieuw boek?
Ja, soms lopen de dingen een beetje wonderlijk. Het boek dat deze week uitkomt (De heks van de samba, een broeierige detective over het carnaval van Rio) wilde ik al jaren maken. Anderhalf jaar geleden ben ik er speciaal (goede smoes) voor naar Rio gegaan en dat bezoek op zich had ik weer maandenlang voorbereid.
Terwijl ik van het olifantenboek dat nog maar net uit is een jaar geleden nog niet eens wist dat ik het zou gaan schrijven!
Ik voel me wel een beetje bezwaard om jullie alweer naar de winkels te sturen, terwijl ik toch niets liever wil dan dat jullie dit nieuwe boek allemaal gaan lezen. Maar gelukkig krijg ik steun uit onverwachte hoek. Want het is eindelijk bewezen: van boeken word je slim!
.
70.000 gezinnen
Een 20 jaar durend onderzoek in 27 landen onder 70.000 gezinnen heeft onomstotelijk bewezen: hoe meer boeken er in een huis zijn, hoe slimmer de kinderen. Dat heeft niks te maken met rijk of arm, met ouders die wel of niet gestudeerd hebben, met vroeger of nu. Het heeft gewoon met de boeken te maken, en met de kinderen die uitgedaagd worden om ze te lezen. Dat wisten we natuurlijk al lang, maar nu ligt er dus ook een enorme berg bewijs. En dat is, zeker ook voor ons schrijvers in barre tijden, heel fijn nieuws!
Een goede samenvatting van het onderzoek op:
http://www.verteleens.be/2010/05/27/opgroeien-tussen-boeken-werpt-zijn-vruchten-af-op-school/
En, vooruit, dan ook maar even dit lieve filmpje:
http://www.youtube.com/watch?v=x6D9jiEYxzs&feature=player_embedded
Spaanse oma’s
Frustrerend: als Ilco grijs wordt (en dat wordt-ie), is dat ‘interessant’ en ook ‘knap’ en ‘wijs’. Terwijl als ik grijs word (stel…), dan is dat alleen maar synoniem voor oud. Ik moest hieraan denken toen ik laatst Ellen ten Damme, strak en jong als altijd, ernstig zag verklaren dat ze zich erop verheugt om ouder te worden ‘omdat het uiterlijk er dan niet meer toe doet.’
Zoiets begrijp ik niet. Is dit dan soms een leuk toekomstbeeld: Ellen met hangbillen en dof haar met bovenop haar schedel zo’n bibberig kaal plekje. Een beetje zoals de gemiddelde bejaarde dame in een Amsterdamse tram…
Nee, mij zul je nooit iets in die trant horen zeggen. Nooit! Hoewel, sinds kort ben ik iets hoopvoller gestemd over die grijze toekomst en dat komt door de Spaanse zigeuneroma’s.

Ama de casa
Om te beginnen zijn de Spaanse oma’s dus nooit grijs. Hun haar is leuk donker en ook nog eens interessant gekapt. Ze dragen geen doffe omajurken, maar felgekleurde rokken en sjaals. Ook doen ze op feestjes rustig nog een bloem in hun haar zonder er belachelijk uit te zien. En lange oorbellen. Hoezo doet het uiterlijk er voor hen niet meer toe?! De Spaanse oma’s zijn vaak de verrassende Assepoesters van het bal waar ze rondzwieren in hun wijde rokken. Verder, en dat is ook altijd prettig, draagt iedereen ze op handen. Geen margeplaats voor de Spaanse oma’s, hier in Montefrio zijn ze de koninginnen van het dorp. Flanerend door de straten, stralend middelpunt van elk feest, ama de casa in de letterlijke zin van het woord, de ziel van ieder huis. Kijk, en dat is nou wél weer bemoedigend!
Meer Spaanse oma's op www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157624075047686/
Nachtegaal
De nacht is hier zo zwart! Als de lampjes op de patio uitgaan, blijven alleen de sterren over. De lucht is koud, maar niet meer snijdend. Lente! In de oorverdovende stilte hoor je de kikkers kwaken bij de bron. En vlakbij in de olijfbomen zingt een vogel. De hele nacht hoor ik hem door het open raam onverstoorbaar doorzingen. Waarom zingt die vogel zo? denk ik door mijn dromen heen. Vogels in de nacht, dat kan toch helemaal niet…
Stadsmens als ik ben, begrijp ik pas de volgende dag wat ik heb gehoord: een nachtegaal!
(lees verder voor het mooiste nachtegaalgedicht ooit)
De nachtegalen
Ik heb van 't leven vrijwel niets verwacht,
't Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? – In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.
J.C. Bloem (1887-1966)
Estefania bakt estroopwafels
Andere eettijden en -gewoontes. Ik geloof niet dat ik er ooit aan ga wennen.
Vandaag komt Chaia’s vriendin Estefania bij ons. Dat is vrij bijzonder, speelafspraken zijn hier niet zo makkelijk als in Nederland. Maar Estefania is helemaal weg van de Nederlandse stroopwafels ( ‘estroopwafels’ zegt ze trots) die wij soms hebben en vandaag mogen zij en Chaia die zelf gaan bakken.
‘Zorg wel voor een merienda,’ bezweert Chaia mij vantevoren. Een merienda is een hapje tussendoor en er gelden strikte regels voor. Het moet een zoet broodje zijn ‘of anders een schaal chips met een mueslireep’ en erbij een pakje drinken. Niet gewoon een glas? ‘Nee, het moet echt een pakje met een rietje zijn.’
Tapas for tea
Inderdaad, ook al hebben ze om twee uur nog een driegangen warme maaltijd gegeten in de eetzaal van de school, om vijf uur stipt laten Chaia en Estefania alles uit hun handen vallen voor de merienda. En dan sta ik ineens met een wafelijzer tussen het vet en de dampen hun werk af te maken (stroopwafels bakken bij 28 graden zomerweer is vooral een heet idee).
Precies op dat moment komen onze Engelse buren binnenvallen. ‘Just for tea’ roepen ze.
Dat lukt nog wel, denk ik, en zet snel een ketel water op het kleverige gas. Maar ik begin onmiddellijk te twijfelen, als ze zeggen: ‘Maak er niet teveel werk van hoor, gewoon een klein hapje.’ En dan blijkt de tea toch gewoon wijn met tapas te zijn.
Later, als Estefania om half 9 ’s avonds nog steeds niet is opgehaald, besluit ik toch maar het eten op tafel te zetten. Estefania kijkt verbijsterd naar de borden met rijst. ‘Wil jij ook?’ vraag ik onzeker. Estefania schudt haar hoofd. ‘Nee,’ zegt ze stellig, ‘ik heb nu toch geen hónger?!’
Fellini in Spanje
Het is een vrij escapistisch karaktertrekje, dat geef ik toe: ik wil dat mijn leven zoveel mogelijk op een film lijkt, liefst eentje van Federico Fellini of Wim Wenders.
Nou is dat meestal niet zo. Ook al woon je in een romantisch Andalusisch boerderijtje, je bent toch vaak totaal betekenisloze dingen aan het doen zoals afwassen, de kattenbak verschonen en eindeloos met je kind naar de beugeltandarts gaan.
Maar vandaag is het gelukt. Het is het feest van San Isidro en ik verwacht achter elke boom de cameraploeg van een Spaanse Fellini.

Stippenjurken
Er rijden versierde boerenkarren van het dorpsplein naar het kleine kappelletje bij ons om de hoek want daar ‘woont’ hij, San Isidro. Het is nog behoorlijk koud. De bloemslingers en feestlinten wapperen wild in de wind. In de karren zitten verkleumde oude dametjes in flamenco-stippenjurken hun lippen bij te stiften. Ook onze meiden mogen mee in de stoet. Het is net koninginnendag in Durgerdam, maar deze verkleedpartij is echt.
Eenmaal bij het kapelletje, dat op een van mooiste plekjes van het dal ligt, gebeuren dus al die dingen waarvan je denkt: film! De reusachtige paellapan zo groot als een zwembad. Het flamencodansen. Mannen met hoeden die aankomen op halfwilde paarden waarvan er één griezelig begint te steigeren. Dwars door alles heen dendert de mis in de kapel en daarna is er een soort optocht dwars door de korenvelden, begeleid door een enorm harmonie-orkest dat maar een heel klein beetje vals speelt. Het is een geweldig rommelige processie. Iedereen loopt chips te eten en te kletsen met elkaar, zelfs de pastoor in zijn witte gewaad. En aan het eind gaat zelfs San Isidro dansen.
Het is een vrij escapistisch karaktertrekje, dat geef ik toe: ik wil dat mijn leven zoveel mogelijk op een film lijkt, liefst eentje van Federico Fellini of Wim Wenders.
Nou is dat meestal niet zo. Ook al woon je in een romantisch Andalusisch boerderijtje, je bent toch vaak totaal betekenisloze dingen aan het doen zoals afwassen, de kattenbak verschonen en eindeloos met je kind naar de beugeltandarts gaan.
Maar vandaag is het gelukt. Het is het feest van San Isidro en ik verwacht achter elke boom de cameraploeg van een Spaanse Fellini.

San Isidro
Dit beeld – dat afwisselend door mannen en de vrouwen wordt meegetorst – is vrolijk versierd met broodjes en een bosje verse asperges. ‘Hij gaat picknicken,’ zegt Dunya.
Ik kijk naar San Isidro. Hij hangt soms erg scheef, omdat mijn buurvrouw Belen, een van de dragers, zo lang is en de vrouwen aan de andere kant heel klein. Toch ziet hij er vrolijk uit. San Isidro is de heilige van de regen en ik spreek met hem af dat hij nu heel lang niets meer gaat doen op dat vlak.
En dan gaat hij dus dansen. Aan het eind van de processie, begeleid door het dorpsorkest, wordt hij ritmisch en behoorlijk wild heen en weer gewiegd door de dragers.
Ik zie de hele mooie meisjes met rode bloemen in hun haar, de minstens zo mooie omaatjes die met elkaar de paso doble doen en verderop langharige mannen onder het flapperende tentzeil bij de kratten vol bier die een lange nacht warm moeten houden – en ik ben volmaakt gelukkig.
Geen film, wel veel meer foto's op: www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157624075047686/
Olifanten spotten
Gleivan
Mi casa es tu casa
Een keer waren we verdwaald in de woestijn en het werd nacht.
Toen was er iemand met een zaklantaarn die ons van kilometers ver naar zijn huis loodste. En daar stond al een kruik water voor ons klaar; water in de woestijn – het allerkostbaarste.
Het gebeurde ook vaak dat we midden op het dorpsplein onze daktent uitklapten. Ilco zei wel eens: ‘Dat zou je in Nederland niet moeten doen: neerstrijken op de Grote Markt, een vuur maken, je eten koken en daar dan gaan slapen. Ze zouden meteen de politie bellen.’ Maar wij aten soep met de dorpsoudste.
Er was de Italiaanse boer die ons een ontbijt kwam brengen toen we op zijn land kampeerden, de Turkse familie die naast ons de barbecue uitklapte en ons overlaadde met lamskoteletjes, de berber die vijf kilometer over de berg klom met een zilveren theepot om ons te wekken met muntthee, de plotselinge Nederlanders in het oerwoud die de hele dag op onze kinderen pasten terwijl Ilco en ik zochten naar gorillas, de Jordanese vrouw die Dunya een kostbaar amulet schonk… en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Onderbroekenwasjes
‘Zo gastvrij willen wij ook zijn,’ zeiden Ilco en ik toen we terugkwamen en we kochten een huis met extra veel bedden. En het werkt! Nu stroomt ons huis vol en ook onze tafel. De flessen wijn zijn niet aan te slepen, in mijn oven staat steeds weer een nieuwe taart, het lijkt wel kerstfeest bij Astrid Lindgren.
Natuurlijk, als straks deze maand is afgelopen ben ik heus wel blij dat de rust hier weerkeert, dat ik weer kan schrijven en niet met al die boodschappen hoef te sjouwen en steeds die onderbroekwasjes van iedereen hoef te doen. Maar nu ben ik vooral ook blij dat het werkt, en dat ons huis leeft. Dus Maike, Nanneke, Maria, Alexander, Anne, Blume, Annat, Linde, Jacqueline, Joep, Lara, Rijk, opa Snor en Anne: dank jullie wel dat je de weg naar onze berg hebt gevonden!
