Categorieën
Verhalen van de berg

Dochter van dertien (7 mei 1997)

Categorieën
Verhalen van de berg

Getrouwd met een avonturier

‘Je bent nu eenmaal getrouwd met een avonturier.’
Dat zei mijn vriendin Mylou toen ik jaren geleden op Schiphol stond voor een lange reis naar het onbekende en ineens de zenuwen kreeg.
Dat woord is nooit meer weggegaan. De uitgever nam het over en ineens staat het overal: ‘Anna van Praag is getrouwd met een avonturier.’
En die avonturier heeft zich nu gestort op de wereldvrede. Op 5 mei is er een ‘prelaunch’ van het nieuwe project MasterPeace bij Bevrijdingspop in Haarlem.

Dat ene moment

Ik heb het vaak genoeg meegemaakt. Ilco staart dromerig over de Amstel en zegt iets als: ‘Eigenlijk zou dit een geweldige plek zijn voor een concert’. En niet veel later sta je ineens op een drijvend podium, samen met duizenden mensen te kijken naar iets waarvan je denkt: ‘Natuurlijk is dit er.’
Het kan overal gebeuren. In totaal verlaten woestijnen, bij de pyramides in Egypte, in de zee bij de eindeloze swahilistranden van Mozambique – maar ook in een logeerkamer in ijskoud en verregend Amsterdam-Noord. Ineens krijgt Ilco die blik. En hij zegt iets als: ‘Waarom doen we eigenlijk niet…?’ En dan volgt het idee – dat zomaar uit kan groeien tot iets reusachtigs en concreets. Want er zijn altijd andere gekken die in zo’n idee geloven.
Het is wat onrustig soms, zo’n man met ideeën. Maar het is ook precies waarom ik als meisje van vijftien al op hem viel. Het echte avontuur zit trouwens niet in het uiteindelijke spektakel en succes. Dat zit in dat ene moment, die dromerige blik waarmee alles begint. Ilco met een fonkel in zijn ogen die zegt: ‘Weet je, zou het niet kunnen dat…’

5 mei: MasterPeace viert groot vredesfeest op Bevrijdingspop.

Categorieën
Verhalen van de berg

Who needs the queen

Ach Koninginnendag…
We vieren hier veel Nederlandse feesten, maar deze niet. Kan ook niet natuurlijk. Ik bedoel: zie je die meisjes al met een kraampje vol spulletjes op de berg zitten? Of ik die oranje tompoezen bak? Pathetisch.
Ooit woonden we op de Brouwersgracht en vouwde het feest zich om ons heen. Keek je uit je raam, lag de gracht heel vroeg ’s ochtends al potdicht met bootjes. En alle kroegen waren naar de straat verplaatst, het hele leven naar buiten (zoal het eigenlijk altijd is in Sevilla, bedenk ik me nu). Of later in Durgerdam: vlag uit, huis versierd, kinderen verkleed als elf heel opgewonden voor het zaklopen. Tot geamuseerde verbazing van Ilco en lichte schaamte van Bloem moest ik altijd huilen van de optocht achter de boerenkar: al die ernstig-trotse kinderen op een rommelrij. Terwijl nu… mijn dochters gaan knutselen voor de kruizendag. Voor de wát?

Hoe ik mijn kruis draag

Op Dia de la Cruz doe je een soort speurtocht door het dorp. Doel: zoveel mogelijk versierde kruizen vinden. En dat is vaak enorm creatief gedaan, denk: kruizen van rijst, kruizen van bloemetjes, door omaatjes geborduurde kruizen, en zelfs zigeunerkruizen van flamencojurken en gitaren. Heel leuk lokaal. Maar toch. Koninginnedag voor mieren, zo voelt het een beetje. ‘Maar het regent!’ zegt Ilco vanuit Nederland. Dat helpt niet. Ik ben bang dat ik nu echt zo’n echte Delftsblauwe expat ben geworden die verlangt naar ‘de echte Nederlandse koninginnendag’.
Dan verstoort de telefoon mijn melancholie. Het is Chaia die de onvergetelijke woorden spreekt: ‘Mama kom snel kijken hoe ik mijn kruis draag!’
Ik spoed mij naar een of ander binnenplaatsje. En daar zie ik mijn dochter met haar Spaanse vriendinnetjes ernstig rondlopen. Samen torsen ze een aandoenlijk kruis van flessendoppen en piepschuim en lopen zo rondje na rondje. Verderop is de klas van Dunya druk doende met een kruis van felgeschilderde yoghurtflesjes. Dunya klimt net op de tafel. Overal krioelen verfkinderen. Ik kijk rond en dan… ik kan er niks aan doen, ik slik en slik.
Who needs the Queen? Ontroering is overal.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een dramatische picknick

‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.

Gasten

Maar ons eigen gastenseizoen is ook losgebarsten, gelukkig. Huurautootjes voor de deur, beddengoed wapperend aan de waslijn, veel eten buiten op de patio. Zó was het de bedoeling! Na die lange, natte rotwinter krijgen wij zelf ook spontaan het vakantiegevoel.
En net als ik met vriendinnen Maike en Nanneke aan een wel erg laat ontbijt zit, komt dan toch het telefoontje dat een einde maakt aan onze muurbloempje-situatie: mijn lieve buurvrouw Belen (wie anders?) nodigt ons uit voor haar San Marco -picknick.
‘Pff,’ zucht Bloem opgelucht. ’Fijn he mama?’
Waarop wij zeulend met klapstoeltjes en razendsnel gebakken brownies weer een andere berg opklimmen, waar we ‘dejeuner sur l’herbe ‘ doen op zijn Spaans. De kinderen spelen onder de bomen en zoeken wilde asperges, wij drinken wijn en Belen’s zelfgestookte ijskoffielikeur. De situatie dreigt erg idyllisch te worden… totdat Dunya tussen de rotsen verdwijnt en nooit meer terugkomt.

‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.

Dunya! Dunya!

De hele campo is in rep en roer. Picknicks worden her en der ruw afgebroken, een reusachtige zoekactie begint. ‘Dunya! Dunya!’ hoor je overal galmen door het dal. ‘Ze kan natuurlijk gevallen zijn en ergens onder een bosje liggen,’ zegt Nanneke – en dan word ik pas echt ongerust. Onmiddellijk zie ik mijn meisje bloedend en bewusteloos in een droge rivierbedding liggen. Waarom heb ik ook niet beter opgelet! Dunya is altijd zo zelfstandig, ik vergeet dat ze ook nog maar een klein kind van zes is…

Uren later. Dunya is gevonden. Ze is over de bergen geklauterd, de grote weg over en terug naar huis gegaan, toch wel een fikse wandeling van drie kwartier. Daar ligt ze languit in de hangmat. ‘Mijn zusjes waren stom, dus ik ging maar naar huis.’
Nanneke en Maike staan er verhit bij, ik hink: op hakjes geklauterd, enkel verzwikt.
En Belen, die ook uren heeft geklommen, wist zich het zweet van haar hoofd. Ik denk niet dat wij volgend jaar nog ergens worden uitgenodigd…

Categorieën
Verhalen van de berg

Elephant party

Categorieën
Verhalen van de berg

Emergencia

Ook dit hoort bij emigreren: uitzoeken hoe de ambulancedienst werkt.
Jaren waren we op reis, nooit was er een grootouder ziek en nu ineens twee in één maand.
Want: daar gaat mijn moeder. Ze grijpt naar haar hart en zakt voor mijn ogen in elkaar.
In mijn paniek knal ik keihard tegen een deur op. Bloem blijft bij oma, terwijl ik het nog nooit gebruikte noodnummer bel. En dan is het balen dat je geen gewoon adres en huisnummer hebt. Ik moet dus die hele ambulance naar de goede heuvel coachen (in het Spaans! Met mijn waardeloze richtinggevoel!).
Ruim twintig minuten later zijn ze er. Is dat snel?
Mijn moeder is dan gelukkig weer bij bewustzijn. Met gillende sirenes gaan we naar het ziekenhuis van Granada.

Grey's Anatomy

Eenmaal in het ziekenhuis knapt mijn moeder zienderogen op door zuurstof en diverse infusen. Dus kan ik een beetje om me heen kijken. Wat een leuk ziekenhuis! Oké, het ziet er nogal armoedig uit: heel basaal, net als de school eigenlijk. Maar de artsen zijn allemaal heel jong, de oudste schat ik vijfentwintig. Misschien omdat het een universiteitsziekenhuis is? Het lijkt Grey’s Anatomy wel: leuke jonge dokters met stoer openhangende jassen, meisjesdokters met prachtig haar en mooi opgemaakte ogen, die ondertussen wel heel professioneel een hartprobleem analyseren. En ondertussen flirten ze er vrolijk op los en verdwijnen steeds voor ‘overleg’ in verschillende kamertjes.

Ook dit hoort bij emigreren: uitzoeken hoe de ambulancedienst werkt.
Jaren waren we op reis, nooit was er een grootouder ziek en nu ineens twee in één maand.
Want: daar gaat mijn moeder. Ze grijpt naar haar hart en zakt voor mijn ogen in elkaar.
In mijn paniek knal ik keihard tegen een deur op. Bloem blijft bij oma, terwijl ik het nog nooit gebruikte noodnummer bel. En dan is het balen dat je geen gewoon adres en huisnummer hebt. Ik moet dus die hele ambulance naar de goede heuvel coachen (in het Spaans! Met mijn waardeloze richtinggevoel!).
Ruim twintig minuten later zijn ze er. Is dat snel?
Mijn moeder is dan gelukkig weer bij bewustzijn. Met gillende sirenes gaan we naar het ziekenhuis van Granada.

Smokey eyes

Het valt mee met mijn moeder, gelukkig. Na een lange nacht mogen we naar huis, het hart klopt weer rustig en krachtig.
Pas dan zie ik dat ikzelf een enorm blauw oog heb waar ik tegen de deur ben gelopen. En dat zal je altijd zien: precies nu heb ik een skypegesprek met een theater vol kinderen in Nederland, die mijn boek ‘Wraak van de stier’ hebben gelezen. Mijn hoofd wordt geprojecteerd op een megagroot scherm. 
Ik maak me op als een Spaanse dokter in Granada: dikke laag foundation, smokey eyes… De wet van Anna: wat er ook gebeurt, zorg dat je lippenstift goed is.

Categorieën
Verhalen van de berg

Katla

Maar ja, komt oma hier ooit nog weg? Hier in Spanje is letterlijk geen vuiltje aan de lucht, maar alle vluchten naar Nederland zijn geannuleerd.
De meiden vinden het geen probleem. ‘Dan blijft oma gewoon hier wonen, net zoals al die Spaanse oma’s.’ Wat ze interessanter vinden (en ik ook) is Katla. Want wie wist nu dat dit griezelige monster echt bestond – Katla, door Astrid Lindgren omschreven als ‘een wijfjesdraak, opgestegen uit de oertijd, die op een afschuwelijke morgen wakker werd en iedereen raakte met het dodelijke vuur dat ze uitblies.’
Katla bestaat dus echt, niet alleen bij de gebroeders Leeuwenhart! Zo heet de grote broer van de IJslandse vulkaan. En soms, als die uitbarst, wordt daarna Katla wakker, horen wij op het nieuws. En dan, wat gebeurt er dan?

Rode zeesterren

De laatste keer dat Katla ontwaakte, werd heel Europa ondergedompeld in as. Droogte, armoede en dood waren het gevolg.
‘Als dat gebeurt, reizen we door naar een ander Spaanssprekend land,’ stelt Ilco de meiden gerust, ‘naar Chili bijvoorbeeld, of Venezulea.’
‘O ja,’ herinnert Bloem zich, ‘daar heb je dat grote oerwoud. En je kunt er ook duiken tussen hele grote rode zeesterren. De papegaaien vliegen zo door de lucht en de zee is turquooise en altijd warm.’
We mijmeren nog wat door over Venezuela. Dunya, die toen nog niet geboren was, luistert aandachtig naar al de verhalen. ‘He ja,’ zucht ze na een tijdje verlekkerd, ‘ik hoop maar dat ie snel uitbarst, die Katla!’

Categorieën
Verhalen van de berg

Sentimental journey

Ik eet iets wat ik nog nooit heb gegeten en ook nooit van plan was. Bloedworst? Varkensvet? Nee, een broodje pindakaas met hagelslag. Dat is raar want eigenlijk houd ik niet van pindakaas en van hagelslag word je dik. Maar ineens zag ik het staan. Pindakaas! Hagelslag!
Dat komt allemaal door mijn moeder.

Junk

Mijn moeder is dus hier en met haar komt er een vlaag Nederland de heuvel op waaien. Ze heeft een koffer vol met drop, sambal, kaas en stroopwafels bij zich. Al die cliché’s over buitenlandse Nederlanders zijn dus gewoon waar: je weet niet hoezeer je van kaas houdt, totdat je hem mist.
Mijn moeder, met haar strowitte haar en blauwe ogen aangestaard door de Spanjaarden in het dorp, ís Nederland, ademt Nederland. Ze babbelt over de haven van Vlissingen, over de molen op Texel, over het terras van haar favoriete Amsterdamse café. Haar verhalen gaan over boekwinkels vol met boeken, over de junk die haar beroofde of over de lieve straatkrantverkoopster die de dochter bleek te zijn van een beroemde kinderboekenschrijfster.

Ik eet iets wat ik nog nooit heb gegeten en ook nooit van plan was. Bloedworst? Varkensvet? Nee, een broodje pindakaas met hagelslag. Dat is raar want eigenlijk houd ik niet van pindakaas en van hagelslag word je dik. Maar ineens zag ik het staan. Pindakaas! Hagelslag!
Dat komt allemaal door mijn moeder.

Koffer

Daarbij heeft mijn moeder ook nog eens mijn hele vroeger bij zich, in een ander soort koffer, eentje die je niet ziet en die bij mij gewoonlijk ergens in de opslag staat. ‘Weet je nog dat we altijd…’ ‘Herinner je je nog dat jij…’ zo beginnen veel verhalen van mijn moeder. Ze is elf dagen hier, lang genoeg om een heel verleden op te diepen.
Dan denk je dat je volwassen geworden bent. De hele wereld heb je over gereisd, je hele leven verplaatst naar een ander land, zelf moeder geworden en die kinderen alweer groot… En dan ben je ineens toch nog twaalf en loopt door de Haarlemmerhout met een hond die allang dood is en een moeder die allang oud is.
En eet dus brood met pindakaas en hagelslag. Het zijn wonderlijke dagen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Het wonder van Puerto Lope

Groot nieuws voor trouwe volgers van dit weblog: de pony is terug!
De guardia civil, de dierenartscentrale, zelfs een speciale campo-politie: iedereen was ingeschakeld om de verdwenen pony terug te vinden. Beetle, gechipt en al, stond op alle telex-pagina’s, heel modern, heel vertrouwenwekkend ook.
Des te opmerkelijker is het dat hij eigenlijk al drie weken geleden was gevonden, en nog wel door diezelfde guardia civil. Waar was Beetle dan al die tijd?

‘Wat te doen met een gevonden pony?’

De guardia civil van Puerto Lope, een dorpje verderop, had kennelijk de telex niet gezien. Ook keken ze niet uit het raam, waar aan de overkant van de straat bij de veearts een grote vermist-poster van Beetle hing. Dus brachten ze, na enig nadenken, de pony die een zigeunerjongetje in de campo had gevonden (jaja, ik weet het, het spijt me heel erg!) naar de plek waar alle gevonden en in beslag genomen auto’s van de provincie staan. Daar, tussen al die dode auto’s stond Beetle dus al die tijd te wachten – tot er eindelijk iemand zijn auto kwam ophalen die wel die posters had gezien.
Volgden dramatische taferelen toen de Engelse Liz, de baas van Beetle, die getipt was maar offcieel niet naar binnen mocht, over muren en hekken klom en gillend tussen de honderden auto’s door stormde tot ze eindelijk, eindelijk de pony weer in haar armen kon sluiten.
Hij is erg vermagerd en iemand heeft, heel griezelig, zijn manen en staart geknipt maar Beetle is er weer en Dunya en Chaia kunnen weer op hem rijden. Hoera!

Categorieën
Verhalen van de berg

Montefrio, één jaar later

Is de winter nu echt voorbij?
Ja, dat besluit ik bij deze. Het is lente in Zuid Spanje en bijna een jaar geleden dat wij hier neer streken. Ik snap nu een beetje hoe de dingen werken: waar je moet parkeren zodat je niet in de enge supersteile straatjes van het dorp verzeild raakt, dat een stuk of vijf trainingspakken in alle kleuren tot de basisuitrusting van alle scholieren behoren, dat het enorm onbeleefd en dom is om tussen 2 en 6 iemand te bellen (lunch en siesta).
We kregen in dit eerste jaar meer regen te zien dan hier in vijftig jaar is gevallen, we ontvingen 45 gasten, aten meer tomaten en knoflook dan in alle jaren hiervoor bij elkaar, moesten één keer naar de eerste hulp voor een te hechten knietje, proefden voor het eerst mispels, stierenvlees en varkensoortjes, probeerden alle wijnen uit de buurt (en die waren allemaal goed) en we waren enorm productief: ik schreef drie boeken en Ilco beraamde de wereldvrede.
Maar voelt Spanje, na een jaar, ook echt als thuis?

Wherever I lay my hat

Wanneer wordt iets thuis? Wanneer voel je je Spanjaard tussen de Spanjaarden? Wanneer daalt je ziel in? 
Voor de meiden denk ik dat dat op een bepaalde manier nu al zo is. Ze blijven dol op Nederland, en op hun vriendinnen daar. Maar ze praten Spaans als water, ze doen het geweldig op school en ze hebben tal van geheime speelplekjes op de campo. 
Ilco, die het meest gereisd heeft dit jaar, bezit het verbijsterende vermogen om zich over de hele wereld thuis te voelen precies daar waar hij op dat moment is, dus ook in Montefrio. En ik?
Na Afrika was ik nergens meer thuis. Nu denk ik soms: thuis is waar de zon schijnt. Hier. Nu. Of: thuis is waar je goede espressokoffie hebt (er komt nu onmiddellijk een reclamedeuntje in mij op) en, niet te vergeten, lekkere wijn.
Thuis is zeker de schemerwereld van mijn verhalen.
Thuis is aan het eind van de dag met Ilco die wijn opdrinken en naar onze dochters kijken, thuis is een handjevol mensen die overal kunnen zijn.