Categorieën
Verhalen van de berg

De reus valt om en de grond beeft

Slecht-nieuws-telefoontjes zijn altijd eng en deze al helemaal: de vader van Ilco is omgevallen, de reus geveld. Hoe kan dat? Ja, hij is 88, maar deze opa gaat 100 worden, dat wisten we zeker. Zo’n rots in de branding, zo’n man als een boom, nooit ziek. Zo’n stille, bijna norse verschijning die dan ineens zeldzaam lief uit de hoek kan komen. Ilco vliegt meteen naar Nederland, ik blijf op de berg achter met drie wanhopig snikkende meisjes. ‘Opa, opa, neeeeee!’

Vijfentwintig procent

Opa is niet dood, wat op zich al een wonder is als je aorta is gescheurd. Twee dokters willen niet opereren (te risicovol, te oud), maar de derde durft het aan en dan volgt een operatie van zeven uur en een spannende wake.
Drie dagen verder zijn we inmiddels en pas nu durf ik het op te schrijven: hij gaat het misschien wel halen, de reus. Vijfentwintig procent overlevingskans en vooralsnog is opa daarbij. Heel veel is nog onduidelijk, maar Ilco smst uit het ziekenhuis ‘Het eerste grapje is alweer gemaakt’. Wat voor grapje staat er helaas niet bij.
En dan kan ik eindelijk zelf ophouden met mijn adem in te houden. Tot nog toe was ik bang, stoer, en vooral ook heel boos. Maar nu… Het zou een moment moeten zijn om door te zakken met vriendinnen, om nieuwe jurkjes te kopen in fijne winkeltjes in Amsterdam, om het leven (of ieder sprankje daarvan) te vieren. Maar hoe doe je dat in Montefrio waar de regen nog steeds gestaag neerdaalt?

Slecht-nieuws-telefoontjes zijn altijd eng en deze al helemaal: de vader van Ilco is omgevallen, de reus geveld. Hoe kan dat? Ja, hij is 88, maar deze opa gaat 100 worden, dat wisten we zeker. Zo’n rots in de branding, zo’n man als een boom, nooit ziek. Zo’n stille, bijna norse verschijning die dan ineens zeldzaam lief uit de hoek kan komen. Ilco vliegt meteen naar Nederland, ik blijf op de berg achter met drie wanhopig snikkende meisjes. ‘Opa, opa, neeeeee!’

Varkenstroost

Dan staat daar ineens buurvrouw Belen, zoals altijd mijn engel in Spanje ‘Ik heb iets voor je gekookt, kom maar mee.’ Dat ‘iets’ blijken verse varkensoortjes te zijn, zachte glibberige lapjes, opgediend met warme bloedworst, dikke plakken lillend vet en heel erg veel wijn. Een koningsmaal! ‘Mijn eigen vader mis ik nog elke dag,’ snikt Belen, beneveld door de drank, ‘Maar weet je,’ en ze grijpt aangedaan mijn arm, ‘het is allemaal in de handen van God.’ Een diepe rust komt over mij, mijn boosheid smelt weg als sneeuw. Tussen de vet- en alcoholdampen begrijp ik ineens alles.
Als de meisjes uit school komen treffen ze mij tot hun verbijstering aan bij Belen in de keuken. ‘Mam, je neus is rood,’ moppert Chaia. ‘Kom je mee, ik heb kiespijn, een proefwerk, je moet me overhoren, mijn werkstuk uitprinten, ik ben misselijk, heb je nou eindelijk mijn vuile sokken gewassen en ik heb honger wat eten we vanavond…’
Met hernieuwde moed beklim ik de berg. Opa leeft en die andere reus daarboven misschien ook – kom maar door met die stinksokken!

Categorieën
Verhalen van de berg

Burka’s en barbies (vrouwendag 2010)

Ik word wakker en denk feestelijk: 8 maart vrouwendag!
Dat denk ik trouwens helemaal in mijn uppie. Niemand van mijn vriendinnen zal me vandaag een mail sturen met ‘gefeliciteerd met vrouwendag’ erin. Ze hebben er helemaal niks mee, met dit Aletta Jacobsgevoel van sterke vrouwen. Neem Suze Groenweg, de eerste vrouw in de tweede kamer, die was een verre tante van mijn moeder. Dat is toch stoer? Of ‘brood en rozen’, dat was de leus van de vrouwen die ruim honderd jaar geleden voor het eerst de straat op gingen. Brood en rozen, dat vind ik mooi….
Maar hier haken zelfs mijn bloedeigen dochters af. Ze luisteren heus wel braaf naar mijn uitleg over wat dat is, vrouwendag. ‘O ja , dia de mujer, dat hebben we op school gehad’ (de Spaanse scholen zijn erg goed in feestdagen). Maar daarna gaan ze gauw weer met de barbies spelen. Barbies! Toen ik twaalf was, was dat ongeveer het meest seksistische (en dus bijna verboden) speelgoed wat je kon hebben. Ik kijk naar ze en denk: is dit de nieuwe generatie vrouwen, de vierde feministische golf zeg maar?

Sluiers

Of neem de kwestie ‘hoofddoekje’. Op reis hebben we zoveel vrouwen met hoofddoeken gezien dat onze meiden nergens meer van opkijken. Sterker nog, toen we laatst weer in Marrakech waren, voelde het alleen maar vertrouwd: ha leuk, we zijn weer op reis. Dat vrouwen sterk zijn, en al helemaal in Afrika, zagen ze toch wel, ze keken met gemak door al die sluiers heen.
Zelfs in Iran, toen we zelf gesluierd moesten, vonden de meiden het alleen maar enig: mooie glittersjaals uitkiezen! Nieuwe knooptechnieken leren! Ikzelf had het lastiger, miste de wind door mijn haar. En ook vond ik het stom om een raar soort onzichtbaar te zijn in zo’n duidelijke mannenmaatschappij. Dus uiteindelijk, toen we konden kiezen in welk land we weer een tijdje wilde neerstrijken, dachten Ilco en ik: geen islamitische plek – juist omdat we dochters hebben. Liever zien we ze ergens waar de voetstappen liggen van Aletta, Suze of (andere heldin) Rosa Luxemburg.

Die ervaring in Iran heeft de burka bij mij niet populair gemaakt. Maar dat geldt niet voor Bloem, Chaia en Dunya. Het hele onderwerp interesseert ze nou echt helemaal niks. In hun universum is het eigenlijk allemaal heel simpel: met of zonder hoofddoek, iedereen is gelijk van barbie tot burka-moslima. In Spanje, in Nederland, Marrakech… overal en altijd.
Waarmee ze overigens precies datgene zeggen waar de Rosa’s, de Aletta’s en de Suzes zo keihard voor hebben gestreden!

Prachtige Marrakech-foto’s van Ilco op:
http://www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157623568065448/show/

Categorieën
Verhalen van de berg

Beetje jaloers

Categorieën
Verhalen van de berg

Neem je ook kippen?

‘Neem je ook kippen?’ vragen de mensen. ‘Lekker je eigen eitjes eten. Neem je geiten, leuk zelf kaas maken! Of paarden, honden?’ En dan komt er zo’n idyllische blik in hun ogen. Zo’n ‘droomhuisje in Toscane’ blik. Want het kan, op zich, bij onze boerderij tussen de olijfbomen. Ruimte genoeg.
Ik haast mij dan altijd om nee te roepen. Zelfs tegen paardendochter Chaia. Nee, we doen het niet, nee, ook geen paard. ‘Maar mam… alsjeblieft…’ NEE!
(lees verder wat er toen gebeurde)

Harrie

We hebben één huiskat en vijf zwerfkatten op het erf (soms meer). Dat is precies de hoeveelheid zorg die ik aankan. Katten zijn makkelijk. Je kunt ze alleen laten als je op reis gaat en ze ruimen hun eigen poep op, meestal.
Maar toen kwam Harrie dus. Zo’n Disneyhond met druipende haren die in de regen enorm hondachtig voor de deur zat en dapper kwispelde als de kinderen naar buiten kwamen. Eerst gaven wij hem onze etensrestjes, zoals we dat in Afrika bij de zwerfkinderen deden. Toen kwamen (en ik was eigenlijk al tegen) de hondenbrokken. En op een dag toen het zo verschrikkelijk regende dat je nou echt eens kon spreken van hondeweer en cats and dogs en Harrie alleen nog maar zat te rillen voor die deur, maakten Ilco en Chaia een hondenhok in het houthok buiten. Met een dekentje en speeltjes. En zo kwam Harrie ons leven binnen.

‘Neem je ook kippen?’ vragen de mensen. ‘Lekker je eigen eitjes eten. Neem je geiten, leuk zelf kaas maken! Of paarden, honden?’ En dan komt er zo’n idyllische blik in hun ogen. Zo’n ‘droomhuisje in Toscane’ blik. Want het kan, op zich, bij onze boerderij tussen de olijfbomen. Ruimte genoeg.
Ik haast mij dan altijd om nee te roepen. Zelfs tegen paardendochter Chaia. Nee, we doen het niet, nee, ook geen paard. ‘Maar mam… alsjeblieft…’ NEE!
(lees verder wat er toen gebeurde)

Rode halsband

Goed, even in vogelvlucht. Harrie moet daar weer uit, uit ons leven. Denk: hondenpoep op leuke patio, denk: fijne kitsch kitchen vliegengordijnen geheel aan flarden, denk: alle lieve zwerfkatten verjaagd, denk: blaffen.
‘Bij de gemeente hier vangen ze zwerfhonden op,’ zei mijn hippe Spaanse vriendin Toñi. Ik kon haar wel zoenen, wat enorm vooruitstrevend van Montefrio! ‘Ja hoor,’ lachte ze, ‘ en als ze hun echte huis niet snel vinden, maken ze ze direct voor je dood.’
Aha. Ik kan Chaia veel aandoen, maar niet dit. Dat zou de rest van haar leven ernstig traumatiseren.
Verder gezocht. En ja hoor! Lieve Engelse dame van de ‘dog rescue service’. Sturen die Spaanse zwerfhonden naar moedige gezinnen in Duitsland met dierenliefde. Helmaal goed, soms krijg je zelfs een fotootje. Het is alleen… de Engelse dame is nu al twee keer niet komen opdagen op de afgesproken tijd en Harrie is er nog steeds. Wat ze wel voor de deur heeft achtergelaten de laatste keer, is een rode halsband. Die ligt hier nu dreigend voor me op mijn bureau. Wat betekent dat?
Ik ben er helemaal niet gerust op. 

O ja, en waarom Harrie Harrie heet: dat weet je meteen als je naar de geweldige nieuwe voorstelling gaat van mijn vriendin Mylou Frencken.

Categorieën
Verhalen van de berg

Wegdromen

‘Ga je zó olijfpitten scheppen?’
Glimmend paars jurkje, mijn nieuwe Marrakech-ring, elegante muiltjes, felrode lippenstift.
JA, zo ga ik olijfpitten scheppen. Onze verwarming brandt op pitten, heel milieubewust, maar wat ze er niet bij zeiden toen we hem kregen: hoeveel je daarvan nodig hebt per dag. Op en neer rijden naar de olijfoliefabriek is een terugkerend klusje voor Ilco geworden, en soms voor mij. Zelfs als je net dagen achter elkaar walmend van de musk door Marrakech hebt geflaneerd.
In de fabriek helpt het trouwens enorm, mijn outfit. Ik hoef maar een paar keer vaag met een schep te wapperen, of ik krijg al hulp van alle kanten en de gevulde zakken worden zo hup in de auto getild. En zelfs als ik, bevallig wegrijdend, met de Landrover een volle olijvenkar ram, blijven ze lachen.
En ik? Ach, ik ben hier helemaal niet. Ik ben lekker nog in Marrakech.

Not in Kansas anymore

En dan hebben we ook nog het weeralarm. In Montefrio graven ze inmiddels met grote machines nieuwe rivieren om al het water af te voeren. Plus die storm dit weekend, een meteorologische bom, noemen ze het geloof ik. Zo’n ‘Toto, I have a feeling we’re not in Kansas anymore’ storm. De president zelf op de televisie: ‘Blijf rustig mensen, blijf binnen.’
Maar ik denk: lente. Ik denk: Marrakech, verwachting in de lucht, kinderen die in de avondschemer buiten spelen op de daken. Geroosterd vlees eten bij een stalletje op het grote plein. De smaak van duizend kruiden en servies in het allerblauwste blauw. Het zware zilver van berberkettingen om je hals.
Ja, ik hoor die wind wel brullen en ik zie heus wel van alles door de lucht vliegen boven de olijfbomen en zelfs op onze patio. Af en toe waait er een deur open, die doen we snel weer dicht; we verschansen ons in onze boerderij, die bovenop de berg staat als een Arabisch fort.
Ik doe de gordijnen dicht, ik ga couscous maken.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ei

Er zit een man met een ei op het grote plein. Een rauw ei en eromheen staan drie waxinelichtjes. Wat doet die man daar?
Hij probeert dat ei te koken, zegt Bloem.
Hij voorspelt de toekomst, zegt Ilco, en dat denk ik ook. In dat ei zit natuurlijk alles dat nog komt, je nieuwe leven na nu.
LEES VERDER

Meisjesglimdingen

Slangenbezweerders, goochelaars, bedelende kindertjes, feeksen die je handen betekenen met henna en woest worden als je ze niet heel veel geld geeft, als haremvrouwen verklede mannen die o zo sexy buikdansen, violisten, theeverkopers, nachtelijke eetstalletjes, heel 1001 nacht is tot leven gekomen op dit plein. 
Onze koffers vullen zich met geuren. Rozenzeep, musk, rode safraan, de allerzoetste kaneel. En met meisjesglimdingen natuurlijk. Ringen, kettingen, spiegeltjes, een knalrose kaftan voor Dunya. De meiden lopen zich op de eindeloze markt voortdurend blaren op de nieuwe muiltjes. 
Ik voel nu pas hoe moe mijn hoofd was van al dat schrijven de laatste tijd. Het is geweldig om je zintuigen op 100 te zetten en je gedachten op 0. En daarom loop ik ook met een boog om de man met het ei heen. Even time out tussen de sprookjes. 

Categorieën
Verhalen van de berg

Happy birthday Anna!

‘Ik vier mijn verjaardag maar niet’.
Dat zul je mij niet snel horen zeggen. Ik ben dol op verjaardagen, vooral op die van mezelf. Ooit stond ik bekend om de schalen vol appelbollen die ik bakte. En iedereen mocht ze komen opeten. Of ik kookte voor al mijn vriendinnetjes: twee dagen in de keuken en heel veel drank.
De laatste jaren zijn mijn partijtjes erg exotisch geworden. Ik herinner me taartjes middenin woest Patagonie, een chic diner in Rwanda, en het duurste kopje koffie ooit bij cafe Florian in Venetie. En natuurlijk Rio de Janeiro vorig jaar: dansend op het carnaval werd ik veertig (ik word namelijk, tot groot vermaak van mijn dochters, al een paar jaar veertig).
Maar nu. Na een paar weken op de berg voel ik me als een moemin in winterslaap. De slome post brengt één kaart (dank je wel mam!) en tjsa, die regen. Rusteloos drentel ik door het huis, in mijn dromen brengt mijn zus frambozen en rijden we de wijde wereld in met de Landrover. Ik wil feest, ik wil iets groots, ik wil…

Vijf retourtjes Marrakech

‘Gefeliciteerd!’
Ik ben niet voor niets getrouwd met een avonturier. Iemand die mij (soms) beter kent dan ik mezelf. Vijf uitgeprinte boardingpassen van Ryanair liggen naats mijn ontbijtbord. ‘Afrika om de hoek. Daarom zijn we hier gaan wonen, weet je nog?’
We gaan dus weg, vannacht al. Naar Marrakech! Ik ga meteen mijn tas pakken, mijn volgende bericht op dit blog komt uit de Rode Stad zelf… Inch’allah.

Categorieën
Verhalen van de berg

Regen

Categorieën
Verhalen van de berg

Engelen

Ik ben dol op rituelen.
Zo hebben wij, tot verbijstering van veel van mijn vriendinnen en groot geluk van mijn schoonmoeder, op een mooie lentedag onze drie dochters in één keer laten dopen in het houten kerkje van Durgerdam. En dat terwijl ik zelf bij geen enkele kerk sta ingeschreven. Ik ben ook dol op heksen en de volle maan, en – dit tot lichte ergernis van Ilco- op Mariaprocessies.
Dus toen ik de kans kreeg om een reizend groepje engelen vijf dagen in huis te ontvangen, zei ik natuurlijk meteen ja. Het vergde wat uitleg hier thuis, omdat ze even dachten dat ik vijf bedden moest gaan opmaken en extra eten koken, maar nee, dit zijn onstoffelijke wezens. Die komen alleen maar goede energie brengen. Vijf engelen, vijf dagen. Ik begon meteen met de voorbereiding.
(Lees verder)

Amandelbloesem

Op de aankomstdag van de engelen bakte ik een gateau des anges, zette amandelbloesem voor ze neer (je moest ze ontvangen met een groene appel, witte kaarsen en een witte bloem) en zaten wij met de hele familie klaar bij de tv om de speciaal hiervoor uit Nederland ingevlogen dvd van City of angels te bekijken. Dit moment was al dagen voorbereid, Bloem liet er zelfs een partijtje voor schieten.
En toen viel de stroom uit.
Na het eerste gedoe met kaarsen, zaklantaarns en open haardvuren (zonder stroom ook geen water en warmte) begon ik, met groeiende ergernis de dvd in de diverse laptops te proppen. Nummer één had geen stroom genoeg, nummer twee geen geluid en nummer drie geen discdrive. Tegen die tijd was de taart koud en ik zo gefrustreerd dat ik inmiddels de hele familie tegen me in het harnas had gejaagd. Bloem zat met tranen in haar ogen, Ilco gooide boos een harige slof van Bloem naar mij toe en Chaia, die dacht dat dat de poes Elly Grey was die levenloos bleef liggen, begon te gillen. Alleen Dunya zat met pretoogjes onder een dekentje toe te kijken hoe het later en later werd.
Uiteindelijk kwamen de engelen natuurlijk toch maar toen was alleen Bloem nog op. Ik sprak de rituele woorden, met enige verbijstering gadegeslagen door Ilco. Maar Bloem deed de deur voor ze open en wij zagen allebei echt heel duidelijk hoe de poes Elly Grey onmiddellijk aan kwam rennen en een hoge rug maakte. Niet veel later ging het licht weer aan.

Gateau des anges

Meng een ons bloem met een ons suiker en 30 gram maizena. Bekleed een vorm met bakpapier (niet invetten).
Klop 12 (ja 12) eiwtitten met zout en bakpoeder en doe er na een tijdje anderhalf ons suiker en een schep vanillesuiker bij, en klop tot het eiwit in punten blijft staan. Roer het bloemmengsel erdoor en bak een half uur op 190 graden. De, erg naar eierkoeken smakende, taart is gaar als de bovenkant terugveert als je erop drukt. Bestrijk hem met slagroom.
(En de volgende dag zabaglione eten, van al die dooiers).

Categorieën
Verhalen van de berg

Carnaval

Rio de Janeiro, de wonderstad. 
Bezat ik een tijdmachine of een zwaarbeladen creditcard dan was ik nu daar. Want het is weer carnaval en er is geen stad, geen feest, geen drug zo geweldig als juist dat: Rio tijdens carnaval. Het boek dat ik erover schreef ‘De heks van de samba’ is net weer naar de uitgever dus zelfs dat moet ik nu missen. Vanaf de berg duik ik in mijn herinneringen en spin ze uit. ‘Mam, je loopt de hele tijd te lachen,’ zei Bloem vorig jaar tegen me. Toen waren we daar, inderdaad, en Bloems opmerking is des te interessanter omdat ik zo iemand ben tegen wie bouwvakkers altijd roepen ‘Mens, wat kijk je chagrijnig!’ Ah, Rio…
Maar gelukkig hebben we ook carnaval in Montefrio!

Romeinse Godinnen

Het heeft iets spannends, dat carnaval hier, iets dat Brabant volgens mij geheel ontbeert: een zweem van verbod. Want onder Franco mocht carnavalvieren niet, veel te uitbundig. Maar in Andalucia vierden ze het stiekem toch en dat merk je nu ook weer: al schreeuwen de verschrompelde olijven om redding (‘pluk me dan’ – net als de appeltjes van Vrouw Holle), op carnaval gaan de boeren toch dansen. In een tent, in kostuums van de feestwinkel.
Zo verheugt Bloem zich er al weken op dat ze met een groepje Spaanse vriendinnen ‘Romeinse godinnen’ zijn. De kostuums zijn besteld en opgehaald. Meteen na het plukken komen ze bij elkaar en na het feest blijven ze allemaal bij elkaar slapen – en dat terwijl logeerpartijtjes hier bepaald niet gewoon zijn.
En ik? Ik blijf denk ik lekker op de berg. Want ik in zo’n partytent, gekleed als buikdanseres… ik zie het niet echt voor me. Dan blijf ik toch liever de buitenstaander die ik maar al te vaak ben. Behalve in Rio dan.