Categorieën
Verhalen van de berg

School!

Januari 2007. We plukken Bloem en Chaia van school om op reis te gaan. Snikkende klasgenootjes op de dijk. Dunya, drie jaar, kijkt geïnteresseerd toe vanaf de achterbank van de Landrover.
De nieuwe school heet Wereldschool. Er wordt gewerkt op stranden, in het oerwoud, in de woestijn, omringd door dieren of door heel veel zwarte kindertjes, die vechten om de gebruikte boeken. En bijna altijd in de brandende zon.
Lente 2009. Terug in Europa maakt Bloem voor de Wereldschool de citotoets – ik zit ernaast met een stopwatch en een berg dropjes. En Dunya leert lezen via een eng wezentje dat Boekiewoekie heet en in een letterhuis woont.
En nu…
Er is weer een echte school. Bloem en Chaia hebben er zin in. Nieuwe schriften, boeken, nieuwe vriendinnetjes. Dunya, ons blonde zigeunermeisje van zes, interesseert het allemaal niet zo. Zij kent het fenomeen school alleen uit boeken.
Hoe zal dat gaan?

Strenge gnoom

Op de middelbare school van Bloem loopt driekwart van de kinderen in een joggingpak. Waarom is dat? Gemakzucht, geldgebrek, een uncool statement? De juffen daarentegen lijken allemaal op mijn zus, die ook juf is: artistiek gekleed en met leuke tasjes. Bloem krijgt zo’n leuke juf als mentor. Dat scheelt, het is net alsof ik haar bij mijn zus achterlaat.
De juf van Dunya is het misvormde spiegelbeeld daarvan: een hele strenge gnoom. Is dat goed of juist niet voor dit meisje dat voor het eerst sinds maanden weer schoenen (en kleren) aan heeft?
Chaia tenslotte wordt helemaal alleen in een bankje vooraan geplaatst. Daar zit ze dan, onze kleine én grote dochter van tien. Ilco en ik pinken een sentimenteel traantje weg als we de school uit lopen.
Eenmaal thuis vind ik overal sporen van Dunya. Onderbroeken, speeltjes, mooie veertjes. Ik krijg haar niet uit mijn hoofd. Steeds maar weer dat beeld van een vogel in een kooi. Nu hebben ze pauze, nu eten ze samen warm in de comedor, nu stappen ze op de schoolbus… daar zijn ze!!!

Chaia juicht: ‘Ik had een 1 voor mijn taaltoets en een 3,5 voor mijn rekenen. Maar Carmen vroeg of ik naast haar kwam zitten en nu zijn we vriendinnen!’
Bloem vertelt alsof het de gewoonste zaak van de wereld is over de stomme taaljuf die vroeg wie er allemaal zigeuner waren. En dat er een kind in de hoek moest staan met zijn gezicht naar de muur. ‘Maar de wiskundeleraar is de liefste meester ooit.’
Dan komt eindelijk ook Dunya de heuvel op geklauterd. Met één beweging (zoals alleen Dunya dat kan) gooit ze haar rok, shirt, onderbroek en schoenen uit. ‘Hoe was het?’ vragen Ilco en ik, we willen de woorden wel uit haar mond trekken.
Dunya haalt haar schouders op. ‘Alle grote jongens gingen me optillen in de pauze, maar ik heb ze gewoon een klap gegeven.’ Ze grijpt de poes, plant hem in haar poppenwagen en verdwijnt naar buiten. De boeren zijn amandelen aan het oogsten. 'Bloem, Chaia, kom mee!' 
Niet veel later hangen onze dochters alledrie in de bomen. Koekjes, thermosflessen, Spaanse oma's erbij. De school is op slag weer heel ver weg.

Categorieën
Verhalen van de berg

De tandarts met de zachte handjes (griezelige mannen op de Spaanse campo deel 2)

Bij een nieuw, echt leven hoort ook een nieuwe tandarts. En de tandarts in Montefrio is de allerzachtste die ik ooit ben tegengekomen.
Ik kom binnen en hij geeft me een handje. Zo’n handje als ik altijd wantrouw: zonder te knijpen. En dan is de huid ook nog eens babyzacht. Ik ben meteen bezorgd.
En terecht. Deze tandarts kan iets heel knaps: in je mond werken zonder hem aan te raken. Hoogstens streelt hij teder langs je lippen. Of hij aait het opspattende water weg met een heel zacht lapje. ‘Twee gaatjes,’ prevelt hij. Ik moet terugkomen en maak me zorgen: in Moord in de jungle heb ik kwaadgesproken over een tandarts. Daar word ik nu vast voor gestraft.

Abre los ojos

De tandarts begroet mij met zachte herkenning. In elke zin, slaagt hij erin het woord ‘Anna’ te gebruiken. Eerst wordt mijn mond gevoelloos gesprayd. ‘Cierre los ojos, Anna’ (sluit je ogen Anna). Ik voel niks meer maar de echte verdoving moet nog komen. En, echt waar, nog nooit duurde een prik zo lang. Ik zie alsmaar die spuit in mijn mond. Doet de tandarts het zo traag, dat spuiten? Of is de verdoving zo groot? Ik word bang. En duizelig, met hartkloppingen. Dit is het dus, De Wraak van de Tandartsen. Helemaal in Montefrio. 
Vijf minuten later (of is een half uur?) is de spuit eindelijk leeg. Ik slik alsnog een mondvol gif door. Het vullen van het gaatje duurt daarna zeker veertig minuten. Cierre la boca Anna, (sluit je mond, Anna)’ fluistert de tandarts in zacht Andalusisch. ‘Abre, Anna. Cierre, Anna.’ Ik verzink in een soort meditatie – en de tandarts met mij. Af en toe zie ik hem minutenlang in de verte staren, een of ander apparaat in mijn mond heel zachtjes heen en weer bewegend. Abre, Anna. Cierre Anna. We zweven weg.
Toch nog onverwacht is het afgelopen. ‘Abre los ojos, Anna.’ Ik ben er nog! Duizelig en met een totaal verdoofde mond spring ik uit de stoel. Wat is het leven mooi en fijn. ‘Klaar!’
De tandarts glimlacht zonder te lachen. Hij schudt zijn hoofd. ‘Nu dat andere gaatje nog, Anna. Kan je maandag terugkomen?’

Categorieën
Verhalen van de berg

De toekomst van het kinderboek

Zaterdag gaan allemaal schrijvers en uitgevers in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam praten over ‘de toekomst van het kinderboek’.  Het gaat ondermeer over ‘de almaar groeiende hoeveelheid kinderboeken en het grote aantal boeken dat in series verschijnt’ (zoals bijvoorbeeld de serie Rugzakavontuur van Leopold).

Vanuit Spanje mijn reactie.

Koken en schrijven

‘Er zijn veel te veel restaurants. Waarom krijgen al die koks in spe steeds maar weer hypotheken van de bank? En dan al die ketens! Al die koks koken maar volgens een vaste formule en het ergste is, de mensen eten het nog op ook. Zo gaat er natuurlijk niemand meer naar een sterrestaurant!’

Waarom klinkt dit raar? En waarom klinkt het wel plausibel als je voor ‘kok’ het woord ‘schrijver’ invult en voor ‘restaurant’ ‘kinderboek’?
Ik ben dol op koken. Ik verslind recepten en als ik ergens iets geweldigs eet, probeer ik altijd uit te vogelen hoe het in elkaar zit. Ik hou ook erg van restaurants en voor eentje met een ster rijd ik graag een flink eind om. Zelf sta ik vaak uren in de keuken en verzin nieuwe combinaties. In een ander leven, was ik vast een restaurant begonnen. Maar geen sterrestaurant. Liever een goede brasserie, waar lekker veel mensen kwamen. Veel verschillende mensen ook. Alle tafels vol en al het eten op – dan was het een goede avond. En wanneer de mensen mijn restaurant een klein beetje anders zouden verlaten dan ze binnen waren gekomen. Gesterkt, verbaasd, verliefd, hard lachend of stomdronken van teveel stevige wijn… allemaal goed.

Maar ik ben dus schrijver. Kinderboekenschrijver. Want ik hou nog meer van schrijven dan van koken. Van schrijven – en van gelezen worden. Dus ben ik blij als ik fanmail krijg en blij als mijn uitgever een boek van mij in een display op de toonbank zet zodat ik er meer van verkoop. In mijn hoofd zingen voortdurend verhalen. De Engelse schrijver Philip Pullman heeft het eens mooi omschreven. Hij zegt: een schrijver is een visser in het donker. Hij zoekt de beste plek op, pakt zijn lievelingshengel en gaat zitten wachten. Heel stil. Soms duurt het een tijdje. Een vis kan bijten, maar ook weer loslaten. Vaak gebeurt er helemaal niks, maar soms ook een klein wonder. Dan heb je je verhaal te pakken.
Af en toe vraagt de uitgever mij om een boek in een bepaalde serie te schrijven. Dan vis ik, om met Philip Pullman te spreken, op een wat andere plek. Ik zoek een verhaal op dat bij de serie past. In de beperking zit dan de uitdaging.

Om bij de analogie te blijven: ik hoef geen Michelinster. Natuurlijk wil ik dat iemand als Johannes van Dam bij me komt eten en een inspirerend stukje schrijft – zolang hij maar begrijpt dat hij niet bij de Bokkendoorns te gast is. Misschien komt het omdat ik in Spanje woon, niet bepaald een erg culinair land. Een eerlijke keuken, met pure ingrediënten, zo zou je het kunnen omschrijven. Geen sterren hier dus. Soms mis ik dat wel, dan verlang ik even verschrikkelijk naar het culinaire mekka van Amsterdam. Maar vaak ook gaat er niks boven een goudgele paella – met flink veel liefde gemaakt!

Categorieën
Verhalen van de berg

Een hele enge man

Ik vind apothekers eng. Een soort nepdokters. Misschien zijn het die witte jassen, ik weet het niet precies. Maar ik ga er niet graag heen. En zeker niet als het ook nog allemaal in het Spaans moet. Wratjes, dat was het deze keer. Een kind met wratjes. Ik had het vantevoren keurig opgezocht. Veruca. Dat was makkelijk want het deed me aan Veruca Peper denken, uit Sjakie en de chocoladefabriek.

Veruca

Een beetje gegeneerd boog ik me naar de heftig zwetende apotheker. ‘Vercuas?’ schreeuwde hij enthousiast. Alle andere wachtenden keken nieuwsgierig op. ‘VERUCAS? Bedoel je dit soort?’ Hij drukte een nat en inderdaad wrattig handje onder mijn neus. ‘Of meer zo?’ Hij ontblootte zijn hals en toonde me een trits steelwratten van jewelste. ‘Gewoon, op de voet,’ mompelde ik. ‘O ja, hoe groot? Het is belangrijk dat je weet wat voor soort wratten het zijn. Hoe groot? Zoiets? Zo? Of meer zo?’
Volgde een heel verhaal over de behandeling, waarbij de apotheker om het te verduidelijken voortdurend in zijn eigen wratten kneep. ‘En dan haal je ze zo, hoep, weg!’ De apotheek stond inmiddels vol met mijn nieuwe dorpsgenoten, die allemaal zogenaamd niet luisterden. 
‘Hier is een middeltje. Open het, ja open het. Schroef het dopje erop. Test het!!!’ Het ontbrak er nog maar net aan dat ik de apotheker ter plekke zou moeten ontwratten. Ik voelde inmiddels griezelig veel verwantschap met de echte Vercua Peper, die steeds groter en groter wordt als een reusachtige kauwgumbel.
En toen moest ik over het andere probleempje nog beginnen. Een kind met wormpjes in haar poep. Op het moment dat ik het woord ‘larva’ fluisterde, wist ik al dat het mis was. ‘Larvas? LARVAS??? Je bedoelt….’ De apotheker bukte en trok een reusachtig denkbeeldig iets uit zijn achterste.
Dat was het moment dat ik, net als Veruca Peper, uit elkaar plofte. Ik ga daar nooit meer naar toe. NOOIT MEER.

Categorieën
Verhalen van de berg

Flamenco!

Vrouwen die keihard op de grond stampen en tegelijkertijd uiterst elegant met hun handen bewegen. Mannen met gitaren en stemmen als de muezzin in de moskee. Geklap en getapdans, superstrak en in onmogelijke ritmes. En al die jurken! Decolleté, slank in de taille en duizelingwekkende rokken die je –hup- naar achter kunt schoppen. De ultieme meisjesdroom.
Ik weet waar je ze kunt kopen in Granada. Die echte jurken. Ik wil er één, nu!

Diva

Ilco en ik zitten in de tuinen van het Alhambra onder een sterrenhemel te kijken naar Cristina Hoyos, een van de oudste flamenco-diva’s, die in 1992 nog de sterren van de hemel danste op de opening van de Olympische Spelen in Barcelona. Zo wil ik ook wel 64 worden. Zo’n goede zigeunerin met haar tot op haar billen. Cristina heeft het goed bekeken, telkens als zij een solo heeft, laat ze zich omringen door van die fijne mannen met lang haar en stierenvechtersbroeken. Je verwacht dat ze elk moment haar kristallen bol tevoorschijn haalt, zo hekserig is ze. En tegelijkertijd danst ze zo verleidelijk als de duurste hoer. Ah, flamenco! Het is waar wat ze zeggen, het is meer dan muziek en dans. Flamenco is een leven. Een leven, dat hier in Andalucia nog volop wordt geleefd. Iets met passie uiteraard, en met nergens bij horen. Met een-op-een emotie. Want dat zingen, dat is dus eigenlijk gewoon gillen. Ik krijg er enorm zin van om het zelf te doen. Misschien zo in de auto terug…

Van flamenco word je sterk, zelfs door er alleen maar naar te kijken. En hebberig. Want ik heb het inmiddels helemaal bedacht. Dit jaar kan ik niet naar het kinderboekenbal want dan is mijn moeder hier. Maar volgend jaar wel. En bij een bal hoort een jurk, toch? Ik moet dus wel naar die winkel. Nog een jaartje dromen en een beetje oefenen met dat stampen. En dan… dan ga ik dansen in zo’n jurk!

Categorieën
Verhalen van de berg

HOY

Viva la vida is denk ik het Spaanse equivalent van het Italiaanse dolce vita. Zelfs op een pak maandverband staat met koeienletters: HOY, tu vida es hoy. Hoy betekent ‘nu’; dit is Eckhart Tolle op basisniveau zeg maar.
Het gaat dus zo. Mijn buurvrouw Belen belt op of we komen eten. Leuk, wanneer? Nou, NU dus. En dan staat er een lange gedekte tafel op het erf, vol met zelfgeslachte kip en groenten van het land, want het zijn boeren, die buren van ons. Nadat ze ons elke dag een kist tomaten kwamen brengen (het is nu dus tomatentijd) ben ik ook in een boerin veranderd. Heel erg Emil van de Hazelhoeve, hoe ik in de keuken in de weer ben met tomatensap, tomatensoep, tomatensaus en tomatensalsa. Daarvoor hadden we de kersen, de perziken, de watermeloenen.
En de vijgen! Ons hele huis ruikt naar caramel, van de vijgen die overal liggen te verdrogen. Je glijdt er regelmatig over uit op de patio. De kracht van de vijg: ze zijn NU rijp en dat zijn ze maar kort. Maak onmiddellijk ijs, taart, vijgenbrood van ze.
En dat is dus ook heel fijn als het (nu) even niet lukt met het schrijven. Sorry, Isabel, Fay, Lucas, Jip en al mijn andere boekenhelden. De vijg is rijp…

Vijgenbrood maak je zo

Prak een stuk of 15 vijgen fijn met sinaasappelsap en –schil. Klop 2 eieren met wat suiker schuimig. Doe er de vijgenmousse bij en ook nog eens flink wat in stukken gesneden verse vijgen. Roer er 200 gram volkorenmeel (ja, dat is even zoeken hier in de supermarkten), een zakje bakpoeder en zout doorheen. Doe in een broodvorm en bak in een onvoorspelbare Spaanse gasflessenoven. Grote kans dat het brood na een uurtje nog steeds lekker kleverig is. Eet het bij voorkeur met verse Montefriokaas (van schaap en koe).

Categorieën
Verhalen van de berg

Devotie in Montefrio

Ik ben dol op de maagd. Op de maagd van Montefrio dus.
Mijn overburen kijken me verbaasd aan. ‘Maar je bent niet eens katholiek.’
‘Nee, maar ze kijkt zo lief.’
Bloem en Chaia pesten me er soms mee. ‘Daar is mama weer met haar maagd.’
Want dan zie ik weer een lucifersdoosje met een plaatje van de maagd dat ik echt moet hebben. Of ik wil even een kaarsje branden bij haar beeld in de kerk (één euro erin en de hele rij schiet aan).
Dus ik verheug me al maanden op het grote feest van de maagd dat deze week plaatsvindt.
De maagd gaat wandelen, is het idee, haar versierde draagstoel staat al een hele tijd klaar in de kerk. Het wordt een kaarsjestocht. Van heinde en ver stromen de fans toe. Er rijdt zelfs ineens een feesttreintje door het dorp. Door Montefrio!

Twee feesten

Maar eerst is er nog ons eigen feest. Het huis is klaar, we openen het met een feest voor bouwers en buren. Engelsen en Spanjaarden zijn dat. En het zijn eigenlijk twee feesten. Want de Engelsen komen stipt om zeven uur. Ze nestelen zich in diverse hoeken met literflessen bier (deels zelf meegenomen) en van de barbecue willen ze alleen worst met ketchup. Maar dan wel heel veel.
Uren later komen de Spanjaarden nog eens binnenzetten. Zij eten wel allemaal mijn gezellige tapas van inktvis en snijden professioneel de ham van het been. Maar ze drinken geen cava, want nee, dat is eigenlijk alleen voor kerstmis.
Een verlicht zwembad vol kinderen, lampions, Ilco die sardientjes roostert, overal muziek. Het zou perfect moeten zijn en dat is het ook. Maar toch is het gek dat ik al die gezichten niet echt ken. Ja, gelukkig, mijn zus is er en dat is heerlijk. Zij drinkt cava en eet sardientjes en waagt zelfs een dapper dansje. Omdat zij er is, is het feest pas echt een feest. Morgen gaat ze weer weg, ik mis haar nu al. 

Ik ben dol op de maagd. Op de maagd van Montefrio dus.
Mijn overburen kijken me verbaasd aan. ‘Maar je bent niet eens katholiek.’
‘Nee, maar ze kijkt zo lief.’
Bloem en Chaia pesten me er soms mee. ‘Daar is mama weer met haar maagd.’
Want dan zie ik weer een lucifersdoosje met een plaatje van de maagd dat ik echt moet hebben. Of ik wil even een kaarsje branden bij haar beeld in de kerk (één euro erin en de hele rij schiet aan).
Dus ik verheug me al maanden op het grote feest van de maagd dat deze week plaatsvindt.
De maagd gaat wandelen, is het idee, haar versierde draagstoel staat al een hele tijd klaar in de kerk. Het wordt een kaarsjestocht. Van heinde en ver stromen de fans toe. Er rijdt zelfs ineens een feesttreintje door het dorp. Door Montefrio!

De maagd is blij

Een dag later. Moe, mijn handen rauwgeschrobd van het opruimen en met de tranen om het vertrek van mijn zus nog in mijn ogen, gaan we naar het feest van de maagd.
Nog nooit zag Montefrio er zo sprookjesachtig en werelds uit. Zoveel mensen!
De maagd is ook blij, ze is omringd door geurige bloemen en iedereen klapt voor haar. In een eindeloze processie lopen we achter haar aan. Na een uur schuifelen, stort Dunya in. En Chaia is misselijk. Bloem zegt dapper: ‘Ik ben wel heel erg moe, maar ik ben blij dat ik het meegemaakt heb.’
Maar het einde van de processie halen we niet. Stiekem gaan we er tussenuit.
Ik kijk nog even om. De Spanjaarden zijn allemaal naar de kapper geweest en alle vrouwen lopen op hoge hakken. Behalve de zigeuners, die lopen juist nu, heel pelgrimsachtig, op blote voeten. Onze buurvrouw, die gisteren nog als een van de laatsten stond te schateren op ons feest, is nu een van de dragers van het beeld. Heel serieus en bleek. De devotie walmt als wierrook door de lucht.
Ik voel me net Alice (uit het boek van Lewis Carroll): ik kijk aan de andere kant van de spiegel.

Categorieën
Verhalen van de berg

De idioot in bad

(foto Senegal 2007)

Ik denk niet dat deze zomer ooit ophoudt.
Zwaluwen vliegen over Villa Africa heen en baden zich in het zwembad. Jonge poesjes op het erf, altijd lakens die wapperen aan de waslijn,steeds nieuwe mensen aan de lange tafel onder de sterren.
Maar ook steeds weer het afscheid en gezinnen die terug gaan naar Nederland. En dat wij dan blijven. Alsof je in de bioscoop blijft zitten tot de film weer opnieuw begint.
Minpuntje: school. Dachten we eindelijk klaar te zijn met de wereldschool, blijken de Spaanse schoolboeken totaal niet aan te sluiten bij wat Bloem en Chaia de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Op zijn best zijn ze duidelijk, die boeken. En dol op formules, of het nou voor rekenen is of voor taal.
Tegelijkertijd hoor ik dat de schoolboeken van Malmberg, waarvoor ik meer dan vijftig verhalen schreef, een groot succes aan het worden zijn. Ik leg de beide boeken naast elkaar. Kleurige verhalen naast saaie formules. Arme Bloem en Chaia.

Een juf met een bulderstem

Maar ja, schoolboeken… Ik herinner me toch vooral de leraren.
Zo las ik laatst iets over mijn oude juf Nederlands van de middelbare school, Mieke Tillema. En meteen wist ik alles weer.
Mieke Tillema was een juf van verhalen en gedichten. Twee uur in de week las ze ons voor. Ze had een bulderende stem en een verpletterend enthousiasme. Het gedicht ‘De idioot in bad’ van Vasalis kan nooit meer zonder Miekes stem erbij te horen. Een raar gedicht, vonden wij in de klas. Maar Mieke huilde bij de laatste strofe en ineens, heel even, zat ik erbij. In die badkamer, met die blije gek in het zachte, warme water.
Of Kees de Jonge. Ik geloof dat de hele klas uiteindelijk verliefd was op Rosa Overbeek – of anders wel op Kees. Geen film kon scherper zijn dan wanneer Mieke, in haar handen wrijvend van plezier, die laatste twee lesuren van de dag alles opzij schoof en ons in volle overgave meesleurde naar de straatjes van de Amsterdamse Jordaan, waar ik tot op de dag van vandaag niet doorheen kan lopen zonder aan Kees te denken.

(foto Senegal 2007)

Ik denk niet dat deze zomer ooit ophoudt.
Zwaluwen vliegen over Villa Africa heen en baden zich in het zwembad. Jonge poesjes op het erf, altijd lakens die wapperen aan de waslijn,steeds nieuwe mensen aan de lange tafel onder de sterren.
Maar ook steeds weer het afscheid en gezinnen die terug gaan naar Nederland. En dat wij dan blijven. Alsof je in de bioscoop blijft zitten tot de film weer opnieuw begint.
Minpuntje: school. Dachten we eindelijk klaar te zijn met de wereldschool, blijken de Spaanse schoolboeken totaal niet aan te sluiten bij wat Bloem en Chaia de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Op zijn best zijn ze duidelijk, die boeken. En dol op formules, of het nou voor rekenen is of voor taal.
Tegelijkertijd hoor ik dat de schoolboeken van Malmberg, waarvoor ik meer dan vijftig verhalen schreef, een groot succes aan het worden zijn. Ik leg de beide boeken naast elkaar. Kleurige verhalen naast saaie formules. Arme Bloem en Chaia.

Don Quichote

En als Mieke niet voorlas, dan liet ze ons zelf schrijven. De meest geweldige opstelopdrachten verzon ze voor ons – opdrachten die op zichzelf al hele verhalen waren. Ik schreef en schreef en las op mijn beurt mijn verhalen voor in de klas. Mieke zat er dan zo aanstekelijk bij te stralen, dat ik toen al stiekem dacht: misschien kan ik wel schrijver worden, later…
Al mijn schoolboeken heb ik weggegooid, zelfs mijn diploma’s. Alleen mijn opstelschrift heeft alle reizen overleefd. Dat, en de onuitwisbare herinnering aan een juf met een overstelpende liefde voor gedichten en verhalen.
Hoe zou dat op de Spaanse school gaan straks? Is er een Spaanse Kees de Jonge, of moeten ze het doen met die vervelende Don Quichote? Is er een leraar die snapt dat taal niet gaat over formules van werkwoordsvervoegingen maar over mengen, proeven, kleuren?
Zo niet, dan hebben we zelf ook nog wel wat gedichten. Al op reis ben ik begonnen met af en toe ineens een gedicht voor te lezen. Geen Hans en Monique Hagen, maar echte grotemensengedichten. Van Buddingh tot Vondel zeg maar, en alleen dat wat ik zelf echt mooi vind. Bloem en Chaia lieten het welwillend over zich heen komen. En het eerste gedicht was natuurlijk… De idioot in bad.

Categorieën
Verhalen van de berg

DE DUISTERE DIEPTE

Een nieuw boek! Mijn zevende alweer.
Toch went het niet.
Maandenlang heb je in je eentje zitten schrijven. In dit geval op reis. Op de verlaten stranden van Mozambique, met loeiende generators naast me. In de schaduw van een palmboom (en dan maar hopen dat er geen kokosnoot op je hoofd valt, een reëel gevaar!). Tijdens de lange hete tocht door de woestijn van Noord Kenia en Sudan plonste ik vrolijk door de turkooizen wateren van de Cariben. Want daar was Isabel Snoek deze keer, onder water. Een duikavontuur. Het verhaal van een verwaarloosde familie op een eiland dat al heel lang met me meereist.
Alleen Ilco kende dat verhaal. En Bloem en Chaia mochten de kladversie horen. Ik las voor en keek goed naar hun gezichten. Gaat het niet te snel? Verdenken ze wel de verkeerde? Wordt het hier niet saai? ‘Nee mam, dit kan echt niet hoor.’

Klaar!

Dan, meestal plotseling, is het boek klaar.
Ik mailde het vanuit een internetcafé naar Amsterdam. Naar Liesbeth, die boeken uitgeeft en over de wereld reist. Zij snapt mij altijd. En naar Anne-Marie. Anne-Marie is mijn geweten. Niemand die mijn boeken zo goed leest als zij. Ze bewaakt het tempo, de stijl en vooral kijkt ze of er niet teveel Anna tussen Isabel Snoek en de lezer staat. En dat is nog moeilijker dan je zou denken. Anne-Marie betrapt me vaak genoeg op onzin, mooischrijverij en zinloos commentaar. Dus dat betekent: lange mails over en weer. Een diepe zucht… en opnieuw beginnen. Nu viel het bij dit boek wel mee, maar soms is het pas de derde, totaal gewijzigde versie die uiteindelijk verder gaat.
Opmaak, omslag. Dat zijn de leuke dingetjes. De omslag voor de Isabel Snoek-boeken wordt gemaakt door Alice. Vaak al veel eerder dan het uiteindelijke boek. Ik kijk zelf ook vaak naar die omslag als ik aan het schrijven ben. Ter inspiratie.

Een nieuw boek! Mijn zevende alweer.
Toch went het niet.
Maandenlang heb je in je eentje zitten schrijven. In dit geval op reis. Op de verlaten stranden van Mozambique, met loeiende generators naast me. In de schaduw van een palmboom (en dan maar hopen dat er geen kokosnoot op je hoofd valt, een reëel gevaar!). Tijdens de lange hete tocht door de woestijn van Noord Kenia en Sudan plonste ik vrolijk door de turkooizen wateren van de Cariben. Want daar was Isabel Snoek deze keer, onder water. Een duikavontuur. Het verhaal van een verwaarloosde familie op een eiland dat al heel lang met me meereist.
Alleen Ilco kende dat verhaal. En Bloem en Chaia mochten de kladversie horen. Ik las voor en keek goed naar hun gezichten. Gaat het niet te snel? Verdenken ze wel de verkeerde? Wordt het hier niet saai? ‘Nee mam, dit kan echt niet hoor.’

JK Rowling

En dan, maanden later: TATA! Het boek komt uit.
En dat is dus het moment dat nooit went.
Want al die tijd was het boek een soort geheim. Een kind in je buik. En dan wordt het ineens met een zwiep de markt op gesleurd.
Daarom zijn boekpresentaties zo leuk. Een soort kraamfeest. Een keer in de Kinderboekwinkel in Amsterdam. De hele etalage vol met mijn boek. Stapels in de winkel, rijen voor signeren. JK Rowling!
Je moet enorm van dat moment genieten want het is vluchtig als gas.
En als er geen boekpresentatie is, is er niks. En als je niet eens in Nederland bent om stiekem te gluren naar of je boek er mooi bij ligt in de diverse winkels… Of nog erger: als je op het Spaanse plattenland woont waar dat hele boek nog niet eens is aangekomen met de superlangzame post…
Dan is er meestal wel een enthousiast mailtje van je moeder die het boek zeven keer heeft besteld bij zeven verschillende winkels. Misschien belt een vriendin met een reactie, maar dat kan ook maanden later pas zijn. Met een beetje geluk schrijft iemand er ergens iets over in een krant.
‘Wees maar trots,’ zegt Ilco. En dat ben ik, echt, als ik denk aan al die lezers, al die anonieme jongens en meisjes, die NU met rode koontjes zitten te lezen wat er gebeurd is met de spoorloos verdwenen kinderen bij Isabel Snoek
En verder ben ik al weer helemaal in de ban van het volgende boek. Gewoon doorgaan met schrijven, dat is het belangrijkste.



Categorieën
Verhalen van de berg

BLIJ EN VERDRIETIG

NIEUWSNIEUWSNIEUWS De nieuwe Isabel Snoek is uit. Volgende week meer. NIEUWS NIEUWS

Maar nu eerst een treurig verhaal.

Het babypoesje is dood

.
Nu kenden we het nog maar een paar dagen. Pasgeboren en wanhopig hadden Bloem en Chaia het opgeraapt van een parkeerplaats. De moeder was verdwenen en niemand had haar gezien.
‘Nee, jongens, dat gaan we niet doen,’ zei ik streng, ‘zo’n klein poesje opvoeden, dat lukt nooit.’ En we legden het weer terug op de parkeerplaats, een beetje in een hoekje.
Maar het huilde zo jammerlijk.
En het probeerde zo dapper de wereld in te lopen.
En de oogjes waren nog niet eens open.
Dus nou goed dan en vooruit en we gaan het proberen. Maar niet teveel hechten.
Nee, mama.

NIEUWSNIEUWSNIEUWS De nieuwe Isabel Snoek is uit. Volgende week meer. NIEUWS NIEUWS

Maar nu eerst een treurig verhaal.

Wat is dat, hechten?

Je reist twee jaar de wereld over en je stopt om ergens weer te wortelen. Een huis,school,nieuwe mensen. Ik doe echt mijn best. Mijn nieuwe dorp, zeg ik en ik proef de woorden. Verzamel plaatjes van onze beschermheilige, de maagd van Montefrio. Mijn stad Granada (zo fijn!), mijn schrijfkamer (heerlijk!), mijn land. Espana, zo stond het zo mooi op de uittreksel uit het bevolkingsregister die we vandaag ophaalden. We aten ijs want we zijn nu officieel Spaanse inwoners. Bestond er een inburgeringscursus – ik zou zo beginnen. En elke dag geef ik Spaanse les aan Ilco en de meiden.
Maar ja, dan komt er zo’n poesje je leven binnen. Zo’n klein poesje met een onwaarschijnlijk roze bekje. Waren we op reis, dan was het een toevallige ontmoeting geweest. Ach, wat schattig. Foto,kusje, en weg ging de Landover weer. De meiden zouden er nog lang verhalen over verteld hebben.
Maar nu wonen we hier. En nu gaat Chaia in het internetcafé surfen over kittens en hoe ze groot te brengen zonder moeder. En ik koop lactosevrije melk. En mopper dat het wel een zorg is, zo’n kleintje voeden met Dunya’s doktersspuit. Maar ik doe het wel, ik sta ’s nachts ook op als ik het hoor piepen.
Onze poes, denk ik al. Onze rode poes.

NIEUWSNIEUWSNIEUWS De nieuwe Isabel Snoek is uit. Volgende week meer. NIEUWS NIEUWS

Maar nu eerst een treurig verhaal.

Tranendal

En dan sta je dus ineens een graf te graven in stenige olijfheuvels. Met wanhopig snikkende meiden om je heen. ‘Mama,ik voel me als een moeder die haar kind heeft verloren.’ En ik lees voor (want nee, het kan nooit zonder verhalen ben ik bang)
Dat is heel wat voor een kat. Zo heet dat boek. En het wordt natuurlijk een tranendal.
Is dit hechten? Dan wil ik meteen weer op reis.