Categorieën
Verhalen van de berg

Zachte Luna

(srcoll down for english translation)
Het buitenleven is wreed. Hoeveel dieren hebben we inmiddels begraven? Zoveel meer dan in mijn hele stadsleven daarvoor. Vandaag een monumentje voor Luna.

Luna is gered van een gemene Spaanse eigenaar, zoals er zoveel zijn hier in Spanje. Paarden worden behandeld als oud vuil, met zwepen geslagen, met puntige sporen bereden. Dat heeft Luna’s karakter niet aangetast, integendeel. Op Luna leren alle kinderen rijden omdat ze zo lief is. Nooit zal ze er plotseling vandoor gaan, zelfs haar lippen zijn zacht als ze een klokhuis opeet vanuit je hand. Luna staat bij Liz, de paardenbuurvrouw die haar droom heeft waargemaakt: haar eigen paarden, haar eigen manege. Dat is net zo zwaar als het fijn is. Zeker in de wintermaanden zijn de kosten altijd hoger dan de baten. En het is onvoorstelbaar hard werken, die paarden: elke ochtend vroeg op, sjouwen met balen hooi en watertanks (geen waterleiding) en dan nog de zorgen, de dure veearts kind aan huis.

Koliek

Een paard gaat meestal dood aan een koliek. Dat komt, weet ik inmiddels, ze kunnen niet overgeven. Een paard met een koliek moet lopen, mag niet gaan liggen.
Luna was oud en koortsig, haar maag was al leeggepompt, maar ze zag er nog steeds ongelukkig uit. Alleen als de kinderen haar buik aaiden, kon ze rustig blijven staan. Of het was haar keuze om dan stil te staan, ze was zelfs als zieke nog vriendelijk en welwillend. Ze legde haar neus tegen Dunya’s wang, vlijde haar flank tegen de snikkende Chaia.
Liz was helemaal alleen met het paard, haar man voor werk in het buitenland. Ze heeft twee dagen en 1 nacht gelopen en gelopen met Luna. En toen konden ze niet meer. Allebei niet. Toen heeft Liz haar naar haar lievelingsweitje gebracht met veel zacht zand. Daar is Luna gaan liggen en daar is ze dood gegaan.

En nu is de wereld een beetje minder zacht geworden.

Translation

Country life is cruel. How many animals have we burried already? So much more then in all those years in the city. Today I’m erecting a little monument for sweet, soft Luna.

Luna was saved from a mean Spanish owner, like there are so many here in Spain. Horses are treated like dirt, being hit with whips and tortured with pointed spurs. This has not affected Luna’s character. On the contrary. Luna is the horse that all the children are learning to ride on, because she is so sweet. She will never run off all of a sudden and even her lips are soft when she’s eating an apple core from your hand.
Luna lives with Liz, our horse neighbour who made her dream come true: having her own horses and riding school. That is about as hard as it is great. Especially in winter the costs outweigh the benefits. It’s incredibly hard work: getting up very early every morning, carrying bales of hay and water tanks (many times the well is dry), and all the worrying, the expensive veterinarian almost one of the family.

Horses often die of a colic. That’s because, so I am told, a horse cannot vommit. A horse with a colic has to walk, is not allowed to lie down.
Luna was old and feverish. They had emptied her stomach, but she still looked very unhappy. Only when the children petted her belly, she could stand still. Or she would just because even when she was ill, she still was friendly and benevolent. She put her nose against Dunya’s cheek, nestled her flank against a crying Chaia.
Liz was all on her own with the horse, her husband abroad for work. She walked Luna for two days and one night. And then they were utterly exhausted, both of them. They just couldn’t go on. Then Liz brought Luna to her favoutrite litltle meadow which has nice soft sand.
There Luna lay down and there she died.

And now the world has become a little less soft.

Categorieën
Verhalen van de berg

Kokindjes voor de pieten

Er waren windstoten van 80 kilometer per uur. Dat is eng in de stad maar enger nog in the middle of nowhere.

Het had iets onheilspellends, dat gierende geluid, er vloog  van alles door het donker. Af en toe knalde er een raam of een deur open en dan gilden de meisjes.

Mama beer

Maar ons huis stond stevig als een rots en in de haard brandde het vuur hoog en warm. We keken naar de dvd van Het kleine huis waar Laura en Mary ingesloten zaten in een hutje terwijl buiten een sneeuwstorm woedde. Ze hadden ook vuur en ma ging hiinkelspelletjes met ze doen tegen de kou. Pa ging jagen en kwam terug met een hert. Wat waren ze blij dat hij weer veilig en warm thuis was!
Ondertussen zat ik als mama beer in haar hol met al haar berenkindertjes. Ik maakte Nederlandse thee en theebiskwietjes en later zongen we ‘Hoor de wind waait’  bij de schoentjes voor de andere open haard waar geen vuur in brandde want dat zou niet kunnen met de pieten. Dunya schreef een briefje dat ze in plaats van een wortel (‘dat paard is in Nederland hoor mama’) deze keer kokindjes had neergelegd voor de pieten ‘want die zullen jullie wel missen hier in Spanje’.
‘s Nachts lag ik nog lang en alert te luisteren naar hoe het hek van de patio open en dicht knalde.

De volgende ochtend was alles extreem kalm. Maar dat was weer een ander liedje.

Categorieën
Verhalen van de berg

Mensenkennis

Ik vind dat ik buitengewoon veel mensenkennis heb. Soms. (lees verder)

De hippe tandarts die mij redde

Laatst dacht ik ineens terug aan mijn hippe Amsterdamse tandarts. Wat was ik blij met haar. Niks griezelig en viezig – zoals dat vaak is met tandartsen-  maar een beeldschone vrouw in een beeldschoon grachtenpandje, ik nam indertijd de dure parkeerkosten graag voor lief. Want mijn hippe tandarts redde mij. Na jaren van onwetendheid, openbaarde ze dat mijn tanden ernstig verwaarloosd waren. Er was ook iets ernstigs… ik weet niet meer precies, maar ze moest elke drie maanden een ingewikkelde behandeling uitvoeren onder zware verdoving. Bakken vol tijd heeft me dat gekost en geld… Maar nee, op je tanden mag je niet bezuinigen natuurlijk. En passant bleekte ze mijn tanden en zette kroontjes op mijn dracula-snijtandjes. Ik voelde me een filmster, een geredde filmster.
Mijn tandarts was woedend toen ik vertelde dat ik op wereldreis zou gaan. ‘Met jouw gebit is dat echt onmogelijk.’  En zelfs zei ze: ‘Zonder de juiste behandeling verlies je binnen één jaar al je tanden.’
We zijn inmiddels acht jaar verder. In Afrika ben ik één keer naar een hippe collega-tandarts geweest, in Kaapstad. ‘Bleech, panoramical pictures, mouthwash?’ En in Spanje haastte ik mij  natuurlijk naar de dorpstandarts. ‘Ik heb namelijk een soort tandenprobleem…’  Ik wist eigenlijk niet eens precies wát. De tandarts – griezelig en viezig- maakte een paar foto’s en vond niks bijzonders, en dat duurt tot aan de dag van vandaag. Als ik één keer per jaar naar hem toe ga is het veel.

De vieze gymleraar waar je niks aan hebt

Allebei mijn dochters hebben hem als mentor gehad: de sportleraar die vooral heel erg dol is op zichzelf. Eindeloos duurden de oudergesprekjes met hem en na afloop was ik niks wijzer geworden over mijn dochters. Wel wist ik hoe de gymleraar zelf in het leven stond: wat hij belangrijk vond (sporten, sportief zijn) en hoe dol de kinderen op hem waren, volgens hem dan. De helft van het eindcijfer voor gym bestond uit theorie en ik heb tot aan de dag van van vandaag diep medelijden met mijn dochters als ik ze weer eens in de weer zie met de taaie, totaal oninteressante lappen stof over bijvoorbeeld ‘het belang van warming up’  – en dat dan vervat in een uit je hoofd te leren definitie van tien eindeloze zinnen. En tot overmaat van ramp is deze sportleraar -oud en lelijk- ook nog eens net iets teveel gefixeerd op de leukste jonge meiden. Echt zo’n man die je zo snel mogelijk uit je leven wilt wissen.
Tot gisteren. Een vriend van mijn dochter kreeg midden op het schoolplein en totaal onverwacht een epileptische aanval. Totale paniek natuurlijk, mijn dochter stond ernaast en heeft er best een klein traumaatje van opgelopen. Zelfs de leraren wisten niet wat te doen.
Behalve de sportleraar. Vanuit de verte kwam hij aanstormen, greep de jongen die inmiddels op de grond was geklapt, draaide hem op zijn zij en liet zijn eigen vingers tot bloedens toe stukbijten in zijn pogingen de jongen niet te laten stikken in zijn eigen tong. Hoewel het centro de salud schuin  tegenover de school ligt duurde het volgens mijn dochter eindeloos voor de ambulance kwam. Toen ze er eindelijk waren, verklaarden ze dat de gymleraar die jongens leven had gered.

Categorieën
Verhalen van de berg

Zonder zoekmachines

‘Mama, weet je wat het ‘deep web’ is? Dat is dat deel van het internet waar je niet bij komt met gewone zoekmachines, het beslaat 99 procent van het totale internet.’

Je kunt er huurmoordenaars vinden maar ook het supersaaie intranet van een willekeurig bedrijf. Mijn dochter heeft een nerdy vriend die toegang heeft tot het deep web en volgens haar ziet het er heel rommelig uit: geen opmaak, lange lappen tekst. Geen zoekmachines dus.

Alive inside

Ik vind het vooral zo fascinerend omdat het me doet denken aan het menselijk brein. Vooral bij dementerende mensen zie je hoe makkelijk je kunt verdwijnen in die andere 99 procent. En hoe je er soms ook ineens weer uit terug gezogen kunt worden, even. Door muziek bijvoorbeeld. Op het IDFA draait op dit moment de film Alive Inside, maar ruim een jaar gelden rouleerde er ook al een film over hoe totaal in zichzelf geraakte bejaarden ineens opbloeiden als ze werden geconfronteerd met dierbare en belangrijke muziek uit hun leven.
Muziek is dus krachtiger dan woorden, dan beelden. Ergens opent het een achterdeur naar schijnbaar vergeten herinneringen, haalt het je even terug naar de veilige wereld van de zoekmachines.

Afgronden

‘Zou je op het deep web gaan als je wist hoe het moest?’ vraagt mijn dochter. Maar nee, ik ben nogal bang voor afgronden.
Dementie vind ik al doodeng sinds ik als puber Hersenschimmen las. Maar mocht ik daar ooit komen, dan hoop ik dat iemand Moulin rouge voor me draait, de hele soundtrack, om me eraan te herinneren dat het leven uitbundig is (of was). Of September van Earth Wind and Fire, een lied dat ten sterkste verweven is met momenten en tijden dat er van alles voor het eerst gebeurde.
Het werkt nu al. Als ik mezelf moet geruststellen is er bijvoorbeeld altijd het adagio uit het klarinetconcert van Mozart. Ik heb dat denk ik wel honderd keer in mijn leven stiekem geneuried. Als ik met zweethandjes enge trajecten moest rijden, of vlak voor een belangrijke presentatie. Het was de muziek die ik als klein meisje hoorde in mijn bed. Mijn vader speelde klarinet en terwijl hij opnieuw en opnieuw dat adagio instudeerde (het lukte niet erg, er was ook veel gevloek tussendoor), viel ik veilig in slaap.

Categorieën
Verhalen van de berg

Powers of observation

‘Ik heb nog geen euro om brood te kopen,’ lispelt het zigeunerheksje in mijn oor. ‘En geen fatsoenlijke kleren ook trouwens, alles kapot. Heb jij misschien nog….?’ Ik heb haar geadopteerd, zoals mijn moeder vroeger toen ze in Parijs woonde haar eigen clochard had. Ze kon niet iedere zwerver redden, maar hem bracht ze elke dag trouw stokbrood en wijn.

Ik op mijn beurt geef het zigeunervrouwtje  maar weer eens mijn wisselgeld bij de viswinkel – vandaag eerlijk gezegd vooral om van het intimiderende en onophoudelijke gemompel af te zijn.

Als het sneeuwt op de Sierra Nevada

Herfst, regen. ‘Dan sneeuwt het op de Sierra Nevada,’  zegt mijn jongste dochter ervaren. Het zal best, ik zie alleen maar die dikke grijze wolk die zich om de berg heen heeft geplakt en alles daarbuiten verstopt. Mijn paradijs is glibberig met plassen waar zelfs ik met mijn hakjesfetisj een (van mijn dochter geleend) paar kaplaarzen voor aantrek. Het internet hapert door de stroomstoringen in het dorp en ik kan niet eens gaan mopperen bij mijn man want die zit in Mozambique. Af en toe overvaalt me ‘a strong urge to fly.’
Maar hierboven houdt de stroom houdt zich voorlopig dapper, daar kan je je dan ineens extreem bewust van zijn.‘I’ve got electric light. And I’ve got second sight. I’ve got amazing powers of observation.’ Hm, ik kan geloof ik alleen nog maar denken in Pink Floyd lyrics, wat betekent dat?

Bij de Albert Heijn aan de Costra Brava doe ik een dure online bestelling van zuurkool, kaneelbeschuitjes, sterrenmuntthee en nog wat heimwee-eten, waar ik samen met mijn jongste naar uitkijk als ware het een uitbundig kerstpakket Maar zelfs de aankomst daarvan kan, weet ik uit ervaring, nog dagen op zich laten wachten.
Dus dat doen we dan maar. Terwijl de olijfpittenoven zoemt en mijn haren nonstop ruiken naar het vuur van onze open haard.
Is there anybody out there?

Categorieën
Verhalen van de berg

Swingend Montefrio

Dit is mijn middelste dochter. Vorige week had ze nog gitaarles in de zon.

Ik heb nou wel genoeg opgesomd wat er niet is in Montefrio (bioscopen, boeken, niet-Spaans eten, boetiekjes, kunst, sowieso de dynamiek van een stad…)
Maar er zijn ook dingen wél en mijn dochter snapt dat.

Panters

Voor pianoles moet je naar Granada, maar gitaar kun je hier leren spelen als de beste en mijn dochter doet dat.  En ze danst nu al jaren bij de lokale flamencogroep onder leiding van een piepkleine zigeunerin (die zweert dat ze geen zigeunerin is).  Ze treden regelmatig op en oefenen dan dagenlang. Super professioneel en stoer.
Verder is er twee keer per jaar de feeërieke danstent op de kermis En een pop up disco naast de schoolboekenwinkel; komende zaterdag weer. Al dagen zijn mijn dochter en haar vriendinnen in de weer met wat ze aan gaan trekken, de allerhoogste hakjes, kortste jurkjes, rokjes, ze sturen elkaar alvast foto’s.  Pink Panters, zo heet het vriendinnengroepje, al jaren. Hun logo is een witte diamant en ze zijn van plan die binnenkort als een tattoo te laten zetten.

Mijn dochter snapt dus alles van Montefrio; andersom begrijpt ze niet waarom we straks in Amsterdam gaan wonen. ‘Jouw geluk is mijn ongeluk,’  zegt ze tegen mij. Ik tel af en zij telt terug.
Dat is voor ons allebei af en toe best een zware dobber.

Categorieën
Verhalen van de berg

Het vrouwtje van het IJ

Over vijftig jaar, dan is ze er nog steeds. Bij een bepaald soort mistig weer, zie je dan zo’n schim achter het Centraal Station. Net het vrouwtje van Stavoren, alleen kijkt deze spookvrouw uit over het IJ, haar blik strak gefixeerd op één punt.

Mijn moeder werd 79 en ik vloog even naar haar toe. En weer zei ze wat ze me de laatste tijd ook bij ieder telefoongesprek zegt: dat ze zo blij is dat we terugkomen naar Amsterdam. ‘Niet dat ik het jullie niet gunde, integendeel. Maar ik ben wel heel gelukkig nu. Ik loop heel vaak naar het station, daar wandel ik dan doorheen en dan ga ik achter het station naar jullie huisje aan de overkant van het water staan kijken. Gewoon kijken. Er staat daar een bankje en daar ga ik soms zitten. En nog meer kijken.’

Zonzijde

De actieradius van mijn moeder is normaal een keurig rondje om het tehuis, langs de boekwinkel, de sigarenwinkel voor haar krantje wat ze toch niet leest, het cafeetje waar iedereen haar kent. Bijna niemand gelooft dat ze, wankelend en wiebel, helemaal naar het station gaat. Maar ze doet het! Deze zomer waagde ze zich zelfs af en toe op de pont en wiebeldewiebel over het sluisje. Zo stond ze een paar keer tot mijn grote verbijstering ineens in mijn achtertuin aan ‘de zonzijde van het IJ’ zoals Amsterdam Noord in een lied zo mooi wordt benoemd.
Een paar keer ging dat niet helemaal goed, gelukkig ving de ‘overwaterbuurvrouw’ (woord van Dunya) aan de andere kant van het sluisje mijn moeder dan op. Even was ik bang dat mijn moeder zou blijven komen, ook nu we allang weer in Spanje zitten.
Maar nee, nu loopt ze dus tot aan het IJ en kijkt naar de zonzijde.

Zelf weer in Spanje, is dat nu het beeld op mijn netvlies, terwijl ik uitkijk over de weidse olijfvelden.

Categorieën
Verhalen van de berg

Heerlijk liegen

‘Mam, kan je rond deze tijd al pieten op het dak verwachten?’
Wat klopt er niet aan deze zin?

Ze kan delingen maken die eindigen op het getal oneindig. Zonder enig probleem naar een extreem bloederige aflevering van Dexter kijken (zestien plus, waar heb ik dit mis laten gaan?). En haar lievelingsboeken van dit moment hebben echte kus-scènes erin, liefst lekker lang en verliefd. Dan zwijmelt ze weg in haar bed met haar hoofd onder de dekens.
Maar Sinterklaas bestaat, daar twijfelt ze geen seconde aan.

Droom

Het komt elk jaar terug. Zussen die hartstochtelijk tradities in ere houden. Een moeder die (bijna) niks leuker vindt dan de Sinterklaasintocht op tv kijken, met warme chocolademelk en zelfgebakken speculaas erbij. En niemand hier in Spanje om die jongste uit de droom te helpen.
‘Zullen we haar dit jaar dan maar mee laten doen met lootjes trekken?’ We kijken elkaar aan. Volgend jaar moet ze er echt aan geloven of nou ja – niet meer aan geloven is het natuurlijk. Ik kan dit schatje niet naar de eerste klas van een Amsterdams gymnasium sturen en dat ze dan rond december serieus gaat vertellen dat ze vannacht écht een piet hoorde op het dak. Dat zou een kamikaze-actie zijn en een keihard ontwaken uit de meest hardnekkige en misschien wel allerfijnste kinderdroom. Beter om het zelf te doen, met goeie zinnen als ‘Maar als het eenmaal december is geloven zelfs alle volwassenen stiekem weer een beetje.’  Dat hielp indertijd bij haar zus. Een beetje.

Laf

‘Nee, over een paar dagen gaan die pieten pas rondzwerven. Als het Sinterklaasjournaal begint,’  zeg ik tegen mijn elfjarige.
‘Maar je weet het nooit helemaal zeker,’  zegt ze kordaat. ‘Ik kan me maar beter een beetje netjes gedragen. En een brief aan sint schrijven dat ik écht niet al die dure cadeautjes van mijn verlanglijstje hoef te hebben. Alleen marsepein is ook al goed.’
Dus sta ik nu alweer met een brief aan Sinterklaas in mijn handen. ‘Ik bewaar hem voor in je schoen volgende week,’ zeg ik. En tegen haar zussen zeg ik dat ze de lootjes moeten gaan klaarmaken. Voor ons, niet voor hun zusje.
Laf misschien, maar ik kan het niet. Ik wil dat rotsvaste vertrouwen, dat argeloos blije kind. Nog even heerlijk liegen. Nog héél even…

Categorieën
Verhalen van de berg

Hairy high and low

De film Hair had eigenlijk in Spanje gemaakt moeten zijn.

En dan refereer ik niet aan de eeuwige gitaarhippies in Granada die al baarden hadden voordat de noordelijke hipsters die tot hun handelsmerk maakten – maar aan de vrouwen.

Lekker nonchalant

Nederlandse vrouwen hebben slordig haar. Ik geloof niet dat ik dat ooit nog anders kan zien. Grijzig, uitgegroeid, sliertig, en als ze het opsteken, is het altijd ‘lekker nonchalant’ met allemaal pieken eruit. Niet dat mijn eigen haar zoveel beter is, maar ik word wel voortdurend omgeven door Spaans haar. En dat is: perfect gekapt (Spaanse vrouwen gaan elke maand naar de kapper, crisis of niet), nooit grijs en bij de meisjes vooral heel erg dik en lang. Daar zijn ze dan ook eindeloos mee bezig, de stijltang hun grootste vriend. Het is de belangrijkste reden waarom je een Spaans meisje nooit door de regen zult zien fietsen. Ten eerste hebben ze geen fiets. En ten tweede hebben ze Dat Haar.

Drie maanden niet naar school

Voor mijn dochters is het diep frustrerend. Hoe lang hun haar ook groeit, het valt altijd in het niet bij dat van hun vriendinnen. Zodat ik gisteren nog met een stampvoetend kind in de auto zat (stampvoeten in de auto, ja dat kan) terwijl ze gilde dat ze een rechtzaak ging aanspannen tegen de dorpskapster die in plaats van de beloofde lengte van twee vingers maar liefst twaalf centimeter had afgeknipt. ‘Viel er ineens zo’n enorm lange lok bovenop het boek dat ik aan het lezen was.’  Bij Spaanse meisjes is dat niet erg, dat haar groeit sneller dan in Nederland gras, maar voor mijn dochter is het ‘terug naar de lengte van toen ik elf was. Ik ga drie maanden niet naar school.’
Mijn eigen troost vind ik zelf onmiddellijk in de supermarkt waar je zoals altijd eerst langs eindeloze schappen vol ontharingsprodukten moet. Want ja, dat Spaanse haar groeit dus overal. De schoonheidsspecialiste in het dorp draait erop, ze heeft altijd een megapan vol verse hars staan pruttelen en er zijn genoeg meisjes die vanaf piepjong al  door hun moeder worden meegetroond.  Snorren, doorgegroeide wenkbrauwen, vachtjes op de meest verrassende plaatsen – vergeleken daarbij hebben de Nederlandse vrouwen het een stuk makkelijker. Maar met al dat gladde vel zijn ze in mijn verspaanste ogen inmiddels wel een beetje… eh, bloot.

Categorieën
Verhalen van de berg

Dia de los muertos

Er liggen weer slangen op de weg. Daardoor weet ik dat de dag van de doden er aankomt.

Vandaag is het Todos los Santos hier in Spanje, of zoals ze in Mexico zeggen ‘Dia de los muertos.’ Alle winkels zijn dicht en alle kerkhoven zijn open. Ook hier in Montefrio zijn er vandaag meer levenden dan doden bij het kerkhofje op de berg tegenover ons. Het is een dag om je doden te bezoeken, graven schoon te maken, met elkaar te eten en het leven te vieren.

Mijn lieve doden

En terwijl ik slalom om een kronkelende slang te ontwijken die over de weg schiet, denk ik aan mijn eigen doden. Dat zijn er niet zoveel gelukkig. Mijn lieve grootje. Laura, buurmeisje for ever. Wim, voor wiens dochter ik ooit een olifantenboek schreef omdat die twee allebei zo van olifanten hielden. Bert, die voor eeuwig 49 gebleven is (en wat vond ik dat toen oud). En er is mijn oudste neef natuurlijk, die toen hij stierf even oud was als mijn oudste dochter nu. Het went nooit. Ik mis hem bij elk familiefeestje, verwacht hem altijd achterin de auto te zien zitten bij zijn ouders. Ja, er gaan ook weken voorbij dat ik niet aan hem denk, maar vandaag is hij weer springlevend, mijn lieve Jeroen. Ik was zo trots op hem, nee ik bén trots op hem. Kijk, hier was hij samen met zijn vader, net geboren: