Categorieën
Verhalen van de berg

Pioniers

Hij komt uit Napels en zij uit Madrid en het zijn de mooiste mensen die ik hier in tijden heb gezien. Een love story, maar vooralsnog zonder happy end.

Er was geen werk voor hem als kok in Napels en voor jonge mensen in Madrid is het misschien nog wel erger. Dus toen een familielid van haar zei: ‘Kom naar de campo, hier in het pittoreske olijfdorpje Montefrio staat nog wel een gebouwtje leeg, daar kunnen jullie je eigen restaurant beginnen.’ Toen deden ze dat.

Opaatje

We zijn de enige klanten, er hangt alleen een opaatje aan de bar. ‘We hebben één menu,’  komt de kok vertellen, ‘vandaag is dat spaghetti bolognese.’
We bestellen spaghetti bolognese. Dat duurt lang en in de tussentijd komt de eigenaresse, eerst vrolijk maar steeds grimmiger, vertellen hoe groot het verschil is tussen dit dorp en de stad. Dat ze Madrid verschrikkelijk mist, de hele dag door. Daar kan ik me natuurlijk van alles bij voorstellen. ‘Maar het is maar vijf uur met de bus,’  zeg ik. ‘En ken je onze vrienden van de bed and breakfast? Die komen ook uit Madrid.’ Ja, die zijn al in haar restaurant geweest en ja, dat van die bus weet ze ook natuurlijk. Maar toch…

Tranen

De pasta is spectaculair. In zoiets simpels verraadt zich de meester. Geen sprake van dat de Spanjaarden zo’n verfijnde tomatensaus zouden kunnen maken. Paella, boquerones, ham, allemaal heerlijk. Maar dit… Toch heeft de kok er een hard hoofd in. Even later komt hij bij onze tafel uitleggen dat de Spanjaarden niet onwelwillend zijn, maar wel behoudend. Ze kennen en willen geen pesto, geen ‘lasagne met amandelen’, en ze verkiezen altijd Spaanse wijn boven de Italiaanse. Ikzelf ben ook dol op Spaanse wijn, maar de Montepulciano d’Abruzzo die ik vandaag ingeschonken krijg (voor 1 euro 80 per glas) is de lekkerste wijn sinds maanden.
Ik zoek de hele tijd naar het Spaanse woord voor ’pioniers’, ‘Poco a poco,’ stap stap voor stap, zeg ik uiteindelijk tegen de kok. Dat klinkt een stuk minder heldhaftig en zijn mooie blauwe ogen lopen vol tranen. Hij gaat nog net niet handenwringen. Ja, ‘poco’  is langzaam in Montefrio.

‘Zullen ze het redden?’  zeggen Ilco en ik later tegen elkaar. Dan blijkt dat we los van elkaar besloten hebben om hier een traditie van te maken en elk weekend dat we er allemaal zijn in dit restaurant te gaan lunchen. Niet dat we de illusie hebben dat we dit verliefde stel daarmee kunnen redden. Wel omdat het lekker is. En omdat we, vrees ik, onverbeterlijke romantici zijn.

Categorieën
Verhalen van de berg

House for sale

Mijn man loopt met zijn camera door het huis. Door zijn ogen en met zijn talenten ziet alles er ineens heel anders uit. De kamer waar we altijd binnenkomen en verder niet veel anders doen (Chaia speelt er wel eens gitaar), dat is eigenlijk een salon. Onze keuken is reusachtig ineens, de master bedroom lijkt een hotel. ‘Ik kijk altijd met nieuwe ogen.’

Een mooier huis krijg ik misschien wel nooit. Met (even tellen) vijf badkamers, spannende verdwaalhoekjes, open haarden alom en overal olijfbalken. En dan heb ik het nog niet eens over de patio die alle cliché’s van een patio waarmaakt, het zwembad, het weidse uitzicht – erg belangrijk in de bergen. En ik ken werkelijk geen andere wc ter wereld met ingebouwde flamencomuziek. Degene die dit koopt (allemaal voor een Spaans prijsje) koopt tastbaar geluk. Nee, we gaan het niet aanhouden als vakantiehuisje. Te groot, te veel.

Nu kan ik twee kanten opgaan. Ik kan er nog meer een verkooppraatje van maken en eindigen met de site van de makelaar. Maar daar heb ik eigenlijk niet zo’n zin in. “It is so hard to leave—until you leave. And then it is the easiest goddamned thing in the world.” Dat is een citaat van mijn held John Green. Hoe zeker ik ook ben van het volgende avontuur waar we onze handtekening onder hebben gezet, het duurt nog acht maanden voordat we echt vertrekken. Dat is best lang om tegen een (virtueel) te koop-bord aan te kijken…

Nog meer foto’s:
https://www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157648146989667/

Categorieën
Verhalen van de berg

Kinderen houden niet van kunst.

‘Ongelooflijk dat je weg wilt van dat paradijs.’ Ik hoor het vaak, zelfs hier in huis soms. Ja, Montefrio is een vergeten mediterraan rafelrandje van Europa waar de granaatappels van de bomen voor je voeten rollen en je ‘s nachts op de veranda een boekje kunt lezen bij het schijnsel van de volle maan. Het licht is ongelooflijk en de lucht blaast je longen en je hoofd schoner en zuiverder dan waar ook ter wereld. Maar het is óók… dit.

Er was een vergadering op de basisschool, de kinderen van de zesde klas (groep acht) zouden op schoolkamp gaan. Dat is een heel groot iets hier, voor heel veel kinderen de enige keer in hun leven dat ze Andalusië uit gaan. Wellicht daarom zat het hele zaaltje vol.
‘Ik begreep er niks van,’ text de moeder van een Engelse tweeling uit Dunya’s klas me een paar uur later zorgelijk. ‘Waar gaat dat kamp eigenlijk heen? Iedereen praatte razendsnel en verwoed door elkaar heen, maar waarover???’
Vier dagen Madrid, kon ik haar vertellen, ergens begin mei. En ze wisten nog niet wat het zou gaan kosten. Dat kwam aan bod tijdens de eerste vijf minuten van de vergadering.

Macho

De vergadering werd geleid (nou ja) door de gymleraar, de beoogd kampleider. Een Spaanse macho – maar dan echt in alle foute betekenissen van het woord. Hij riep dat de kinderen naar de dierentuin zouden gaan, naar Bernabéu uiteraard, naar een of ander pretpark en iets met een stadstour.
‘En naar een museum natuurlijk.’ Ik dacht het, mijn man zei het toen ik het later vertelde en ik durf te zweren dat jullie dat ook allemaal dachten, al lezend. Waarschijnlijk zei iemand in de zaal zoiets want toen gaf de gymleraar deze ongelooflijke quote ten beste: ‘Nee, we gaan niet naar het Prado, dat wordt niks. Kinderen houden niet van kunst.‘
Ik keek om me heen of iemand zou gaan protesteren, mijn eigen bloed kookte te hard, maar wat ik zag: vrolijk gelach en instemmend geknik. En hup: het volgende onderwerp werd alweer ingezet. Een kleine geldinzameling voor het kamp want dat deden ze elk jaar. Met koekjes natuurlijk en niet zomaar koekjes: mantecados, koekjes die ik nooit heb begrepen, gemaakt van reuzel. Het volgende uur (en nee ik overdrijf niet) ging het alleen maar over wie de mantecados, hoe duur de mantecados wanneer de mantecados hoeveel mantecados. En daarna kwam De Loterij, met als hoofdprijs De Mand met Lokale Producten. Olijfboeren vlogen elkaar nog net niet in de haren rondom de vraag of er goeie dan wel heel goeie olijfolie in de mand moest, hun vrouwen begonnen weer over de mantecados en algauw ontstonden er twee wild schreeuwende kampen: zij die vonden dat de lootjes vijf en zij die vonden dat de lootjes tien euro moesten kosten.

Tegen die tijd was de moeder van de tweeling allang verbijsterd vertrokken en ook ik hield het niet vol tot het eind. Als je niet van mantecados houdt maar wel van kunst, kan je je zomaar een alien voelen hier. De kindjes van Montefrio hebben zelfs die keuze niet…

Categorieën
Verhalen van de berg

De gouden bal

‘Moet je nou huilen om een voetbal?’
‘Nee om een heleboel voetballen.’ Sommige dingen zijn niet uit te leggen.

De vriend van Trifon (ik vergeet steeds zijn naam) wordt elf en mijn jongste dochter is uitgenodigd. ‘Ik heb gevraagd wat hij wil hebben en hij zei een bal.’
Dat is makkelijk. Ik ken de jarige niet en bovendien: wat geef je aan een Spaanse boerenjongen die elf wordt? Een bal is duidelijk, het wordt er een die goud is met rood en met ‘España’  erop.

FC Barcelona

We weten ook al niet waar ergens in de campo de vriend van Trifon woont, dus Dunya is druk en gewichtig aan het app-en, totdat er een ouder is gevonden die het wel weet en vanuit het dorp gaat rijden met een auto vol uitgenodigde kindjes. ‘En Ana geeft trouwens ook een bal,’  zegt Dunya als we het dorp in rijden. Voordat ik kans heb daarop te reageren, zien we een klein jongetje met een bril aan komen lopen. Het is Antonio en aan de plastic zak in zijn hand te zien is zijn cadeautje ook een voetbal.‘Ga maar weg,’ zegt Dunya als ze bij Antonio gaat staan met haar gouden bal die niet is ingepakt (‘Nee natuurlijk niet, hij ziet toch al wel dat het een bal is’). Als ik wegrijd, zie ik her en der kindjes aan komen lopen en uit auto’s worden gezet. Op weg naar de vriend van Trifon: duidelijk te herkennen aan de voetbal in hun handen. Van FC Barcelona tot gewoon zwart-wit, in het lelijke inpakpapier van de enige speelgoedwinkel van het dorp, in tasjes… Tegen die tijd lopen de tranen al over mijn wangen.

Schildpad

Waarom vind ik het zo ontroerend? Misschien wilde de vriend van Trifon wel heel graag heel veel ballen, zei hij het daarom tegen iedereen? Misschien kan hij echt niks fijners bedenken? Maar toch, kennelijk raakt aan iets dieps. Het is mijn oudste dochter die me herinnert aan een verhaaltje dat ikzelf als kind schreef en dat zij een keertje heeft gevonden. ‘Iets met heel veel ToonTellegen-achtige dieren. De schildpad lukt het niet om een cadeautje te kopen voor de jarige egel, dus die plukt dan maar een hele grote bos mooie bloemen. Eenmaal op het feestje moet de egel bijna huilen als hij, net als de vriend van Trifon, steeds opnieuw hetzelfde cadeautje krijgt. Maar dan is daar de schildpad met zijn zelfgeplukte mooie bloemen en die redt het feest.’  Ik kan me geen woord van mijn eigen verhaal herinneren, maar toch, ik ben gerustgesteld. De campo is een beetje dor en droog op dit moment, maar voor wie goed zoekt zijn er altijd wel bloemen te vinden.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ik ben zo blij dat ik u eindelijk heb gevonden

Ik dacht even dat ik op een schoolplein in Fez was. Maar het was gewoon Bos en Lommer.

Ik kan de ingang niet vinden, maar gelukkig staat er een groepje moeders voor de school te kletsen. Allemaal met hoofddoekjes en in lange djellaba-achtige gewaden.
‘Weten jullie waar…?’  Natuurlijk spreek ik ze aan in het Nederlands. Ze wonen hier, toch? Net als ik, eenmaal in de klas, van de kinderen verwacht dat ze Nederlandse verhalen met me lezen en schrijven. Later zie ik een of ander vertelproject in de lerarenkamer, waar kinderen voor hun moeders als tolk moeten optreden, dat ziet er moeizaam uit. Kom op moeders, leer die taal!
Maar eh… zelf ben ik net zo.

Blunders

Terug in Spanje gebeurt het voor de eerste keer dat ik een berichtje van mijn dochter in het Spaans krijg, iets wat ik voor haar school moet kopiëren (geloof ik). ‘Watwatwat?’ schrijf ik terug, geen idee wat ‘grapar’  is. ‘Zeg gewoon tegen de man van de winkel wat er staat, zo moeilijk is het niet,’  krijg ik terug.
De eerste keer dat ik de telefoon aan een van mijn dochters gaf (‘wil jij met deze telefonische servicedienst praten, ik begrijp er niks van’) voelde nog als een nederlaag, tegenwoordig is het een heerlijke smoes om stomme gesprekken te delegeren. Ook word ik regelmatig, gevraagd en ongevraagd, behoed voor blunders. ‘Mam, je schrijft nu aan mijn griezelige mentor dat je zo blij bent dat je hem eindelijk gevonden hebt, alsof het een soort geliefde is. Bedoelde je soms ontmoeten?’
Terwijl zij steeds vloeiender worden, blijf ik hopeloos achter. En nee, ik mag NIET plat Andalusisch van ze praten zoals mijn jongste dochter, dat is genant. Maar ach, vind ik het zelf niet ook altijd een beetje lachwekkend als een Markokkaanse moeder een zuidelijke zachte g heeft?

Olé Bloem

Zelfs de stopwoorden en body language zijn Spaans hier in huis. Chaia groet vanuit de auto voorbijgangers door haar hoofd half in haar nek te gooien, dat krijg ik zelf niet voor elkaar. Maar als ik wel zoiets doe, is het ook niet goed. Zo ben ik echt vertederd wanneer Spanjaarden, jong en oud, écht het woord olé gebruiken als iemand iets goed doet. Maar als ik bij een goed cijfer ‘olé Bloem’  zeg, krijg ik slechts gepijnigde blikken terug. Nee, het valt niet mee om een immigratiemoeder te zijn.

Categorieën
Verhalen van de berg

In Amandelland

Ik pluk amandelen en voel me Winston Churchill.

Terug in Spanje na de kinderboekenweek. Hier is het gewoon amandeltijd. Schud of sla een boom leeg, bevrijd de amandelen van hun eerste schil, laat ze drogen. Tot daar ben ik gekomen, mijn grootste paellapan vol. Dat is nog niks, nu moeten ze nog gekraakt. Amandelen hebben de hardste schil van alle noten maar gelukkig hebben we hier in Amandelland ook de hardste stenen van de wereld, het is een kwestie van stevig slaan. Ik ben het na een uurtje al zat, een boerin van niks.

Tiran

Na al dat gepraat over boeken en schrijven wil ik eigenlijk gewoon mijn boek afmaken. Maar al schrijvend ben ik blijven hangen in de eennalaatste fase, volgens de logica van Winston Churchill. Zo herkenbaar: ‘Writing a book is an adventure. To begin with it is a toy and an amusement. Then it becomes a mistress, then it becomes a master, then it becomes a tyrant. The last phase is that just as you are about to be reconciled to your servitude, you kill the monster and fling him to the public.’
Ik krijg mijn boek niet af en ik krijg het niet van me weg. Dus ram ik nog maar eens hard tegen de takken van de boom voor me en krijg meteen een regen van amandelen over me heen.
Als je ze gekraakt hebt, moet je ze nog roosteren of malen, maar dat is een makkie. Wie komt me helpen? Dan maak ik amandeltaart voor je…

Categorieën
Verhalen van de berg

Twee zusjes revisited

Twee zusjes zitten voor het raam.
Eén leest. De ander luistert.
Haar handje schuifelt door het haar
Er is nog even samenhang
maar dan ontgaat haar het verhaal.
De duim blijft steken tussen mond en kin.
De oudste leidt met zachte dwang
haar zusje weer het sprookje in.

Dit gedicht (van Neeltje Maria Min) kwam tot leven als ik lang, lang geleden, mijn twee oudste dochters samen boekjes zag lezen. Dan kon ik zo gelukkig worden: het is gelukt. Wat ze verder ook uitspoken, wat ze ook mee gaan maken, deze basis hebben ze, deze liefde voor boeken.
Maar tijd gaat voorbij.

Ze lezen nog steeds, al is het niet meer wat ik ze aanbeveel. ‘Het schijnt een heel fantasievol boek te zijn,‘  zeg ik bijvoorbeeld over het kinderboekenweekgeschenk en ik krijg ‘hè gatver‘  als antwoord. De oudste leest sowieso alleen nog maar dystopische series – maar is daar dan wel heel vol van, dan MOET ze alle delen hebben, desnoods van haar zakgeld.
De jongste dochter is anders. Die heeft er de rust niet voor, voor lezen. Die skate liever, of ze fietst, of ze springt op de trampoline.
Maar nu is er ineens een nieuwe ontwikkeling: de zus van zeventien die haar jongste zusjes van elf al haar dikke series voorleest. Het begon met Harry Potter – alle delen- en nu doen ze De Hongerspelen. Uren – ja, uren- zijn ze er elke dag mee bezig. De oudste zet er zelfs al haar examenleerwerk voor opzij. Liever leert ze door tot vier uur ‘s nachts dan het voorlezen te missen. En daarmee heeft ze Dunya helemaal betoverd. Die vraagt de hele tijd aan haar grote zus wanneer ze weer… en nog even… en of ze alsjeblieft nog… ‘Laatst toen we deel twee van De Selectie uit hadden, begon ze spontaan te huilen,’  zegt Bloem. ‘Echt huilen dus hè? Heel hard en lang.’
‘Had het dan zo’n stom einde?’  vraag ik, want ik lees die boeken ook, maar in een wat normaler tempo.
‘Nee, helemaal niet. Maar ze vond het zó naar dat het voorlezen voorbij was.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Alle meisjes lijken op Dunya

‘Ik lig in bed. Ik mis je heel erg. Ik heb zo’n zin in dat je terug komt.’

Dit soort berichtjes – in dit geval van mijn dochter van elf- blijven ergens rond zoemen aan de randen van je brein. En het was nog wel zo heerlijk om met niemand rekening te hoeven houden.

Tournee

Ik en mijn koffertje. Elke dag andere kinderen in weer andere uithoeken van het land. Ik zie ons kinderboekenschrijvers in de kinderboekenweek altijd als een soort dappere eenpersoonsbands op tournee. En dan ben ikzelf nog in de fijne situatie dat mijn man thuis in Spanje bij de kinderen is. Zodat ik niet hoef te koken, niet hoef  na te denken over iemand anders dan mijzelf en elke avond lekker in bed kan kruipen bij weer een andere vriendin. Je komt in een soort roes. Zo schrijf ik dit blogje op zomaar een woensdagmiddag in een stations-Starbucks midden tussen alle reizigers met hun koffers en hun laptops. On a tour of one-night-stands, my suitcase and guitar in hand…

Boodschap

De ene dochter mailt me helemaal niet, de andere één keer over een telefoonnummer van de gitaarleraar. Maar de jongste mist me echt, tenminste dat schrijft ze. Dat kan ik een week lang vrij makkelijk naast me neerleggen. ‘Voor je het weet ben ik weer bij je,’  schrijf ik terug. Maar sinds afgelopen maandag gaan ineens alle meisjes in al die klassen die ik bezoek op Dunya lijken. Ze hebben haar haar, haar stem, haar vragen. Ik ga die meisjes steeds vaker ‘schat’  noemen merk ik. En ze stiekem aanraken zelfs.
Dus het is maar goed dat ik bijna weer terugga naar de berg. Ook al weet ik inmiddels dat het missen onmiddellijk voorbij is op het moment dat ze me weer ziet. En moet ik ook wel heel hard lachen als Dunya’s mail vloeiend overgaat in een heel ander soort boodschap:  ‘Zou je voor mij (en de anderen) misschien wat lekkere drop mee kunnen nemen? En dan vooral dropveters, honingdrop en Engelse drop? Dat zou GEWELDIG zijn.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Mannen met messen en de bibliothecaresse

Ik raad iedereen aan om eens een paar dagen rond te trekken met een bibliothecaresse (lees verder).

De bibliotheracesse. Soms is ze jong en hip (n de Schilderswijk in den Haag bijvoorbeeld), maar meestal is ze vol overgave in de overgang – en niet te beroerd daarover te praten. Ondanks dat is ze eigenlijk altijd monter en onvermoeibaar, dol op lekker lunchen (ze eet veel, de bibliothecaresse, en daar drinkt ze vaak karnemelk bij) en ze heeft één grote liefde in haar leven. Het Boek.

Dromen

Bibliothecaressen wachten je op in hun Fiat Punto met een krat boeken achterin. Ze babbelen je de dag door. Met een beetje geluk ben jij hun snoepje van de maand: De Schrijver. ‘Heerlijk,’  zucht de bibliothecaresse. En ze is  altijd bereid om daarvoor een paar extra uurtjes over te werken. Als alle kinderen super onrustig zijn – grote groepen soms, van over de honderd- is de bibliothecaresse je baken.
Tussendoor krijg je van alles te horen over haar Hobby. De bibliothecaresse heeft altijd een verrassende hobby, die nooit fysiek is maar spiritueel. Ze is verhalenverteller. Of iets met mindfulness. Van de week ontmoette ik er eentje die een praktijk had als dromenuitlegger. ‘Dan moeten we altijd heel erg lachen. En ik doe het op intuitie he, ik leef me helemaal in in zo’n droom.’  Ik piekerde en piekerde of ik onlangs nog iets gedroomd had wat de moeite van het uitleggen waard was. ‘Je moet er niet om vragen he?’  waarschuwde de bibliothecaresse. ‘Een droom is een cadeautje.’

Testosteron

Wat doet de bibliothecaresse als het nacht is? Wat doet ze als ze niet droomt? Dan gun ik haar een circus vol met mannen met messen. Daar was ik eergisteren, het was het meest stoere en opwindende wat ik in tijden had meegemaakt. Mannen met messen! ‘No fear’  heette de voorstelling en er ging griezelig veel mis. Ook was het, na al die dagen mijn keurige best doen voor al die stromen kinderen, een heerlijke overdosis testosteron. De super romantische circustent stond ergens op een verre plek in Amsterdam en misschien kwam het daardoor dat het er helemaal niet zo druk was. Zet deze tent in Oost Gelderland, vlak naast de bibliotheek, en je bent alle dagen uitverkocht, zeker weten. De bibliothecresse op rij 1. ‘Zou ze daar niet van schrikken?’  vroeg de vriendin die met me mee was. Maar nee, de bibliothecaresse – en dat is nou juist zo fijn aan haar- schrikt nergens van. Die heeft alles toch al gelezen in een boek.

En dat zal je altijd zien: die nacht droomde ik heel spectaculair. Dat ik heel hard moest hoesten en ik hoestte zomaar een baksteen eruit. Een baksteen! Nu wil ik steeds maar weten wat die bibliothecaresse daarvan zou zeggen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Wilde piano’s en echte fans

Ik ging een stukje schrijven over wilde piano’s die overal opduiken. In ieder geval niet over de kinderboekenweek en dus ook niet over dat ik weer in Nederland ben; wat valt daar over te zeggen, behalve dat ik dag in dag uit langs scholen trek?

‘Ik vind het opvallend dat je de enige schrijver bent die zijn eigen boeken niet de hele tijd loopt te promoten, die ze zelfs niet eens bij zich heeft,’ zei de bibliothecaresse vandaag. ‘Omdat het mij veel meer gaat om verbeelding in het algemeen,’ zei ik altruistisch. Omdat ik helemaal niks nieuws heb, dacht ik gefrustreerd. Omdat ik even niet weet hoe. Of waarom eigenlijk. Maar goed, daar ging ik het in dit blog dus niet over hebben.

Speel mij

Ik wilde vertellen over hoe mijn oudste dochter deze zomer vanuit Parijs foto’s stuurde van de boekwinkel van haar en mijn dromen. ‘Kijk, er stond ook een piano en iedereen mocht erop spelen.’
Sindsdien zie ik ze overal, die piano’s in het wild. In de Amsterdamse boekwinkel Scheltema, waar je nu ook koffie kan drinken en bagels eten tussen de boeken. Of in de  aankomsthal van troosteloze winkelcentra. Alsof iemand dat ergens centraal zit te regelen: ‘Waar kunnen we nog allemaal piano’s zonder baasje neerzetten? Ergens waar het droog is, waar veel mensen voorbij komen en waar het het liefst goed galmt.’  Vaak staat er bij die piano een bemoedigend bordje met ‘speel mij‘  erop. En dat doen de mensen dan ook, daar kan ik bijna van huilen. Niet dat iedereen met zijn eigen muziekjes voorbijsnelt. Maar dat je aan komt lopen en je hoort al van verre die flarden en de mensen blijven staan, bevroren in hun dagelijkse gedoetje, samen gevangen in een moment van klanken.
En nu staat er ook ineens in het midden van het Centraal Station in Amsterdam zo’n piano uitnodigend verweesd te zijn. Ik kom er elke dag langs – als het nog donker is en als het wéér donker is. Soms klinkt het klassiek, soms is er jazz, soms staan er ineens allemaal mensen bij die piano te zingen.

Daarna kan ik alles aan. Dat is net zoiets als na weer zo’n dag op scholen in de middle of nowhere super moe en leeg je laptop openklappen en dan de volgende fanmail lezen: ‘hallo Anna ik ben 13 en lees alleen maar jou boeken kom hier Rosa vind ik het mooist wil je nooit meer stoppen met schrijven wand jou boeken zijn zo mooi’.