Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

I always drink to world peace

‘Let’s drink to world peace.’
Met die woorden krijg je Andy MacDowell in je bed (en wie wil dat nu niet?). Of in ieder geval krijgt de hoofdpersoon van Groundhog Day (topfilm, hoeveel keer je hem ook ziet) dat van haar te horen. ‘Laten we drinken op de bosmarmot,’  zegt hij enthousiast, waarop Andy’s verwachtingsvolle gezicht meteen betrekt, want: ‘I always drink to world peace’.
Ik zit dezer dagen steeds maar te wachten tot iemand hier dat ook zegt, dat lijkt me nou zo leuk. Maar nee, er wordt door de mensen van MasterPeace geklonken op van alles en nog wat, maar niet op world peace.

MasterPeace

MasterPeace is Ilco’s nieuwe grote project en dit weekend is Montefrio voor veertig MasterPeacers uit de hele wereld het ontmoetingspunt. Ze eten elke dag hier op de patio, dus kan ik vanuit mijn veilige keuken heerlijk observeren hoe  het ervoor staat met de wereldvrede. Zo valt het me op dat mensen van MasterPeace hun zinnen opvallend vaak beginnen met de woorden ‘It’s all about…”  En dan komt er iets als ‘being together’  of ‘conncetions’  of ‘connectivity’ (snap nog steeds niet goed het verschil tussen die laatste twee, maar dat zegt ongetwijfeld iets over mij).
Verder is de wereldvrede jong (de Egyptische delegatie bijvoorbeeld: allemaal begin twintig; je moet ze ‘s ochtends nog echt als kinderen hun bedje uitschoppen), stoer (veel types die je met een onhip woord ‘jonge honden’  zou kunnen noemen) en, ook heel fijn, niet gevangen in linkse dogma’s. Dus veel drinken en veel eten, dansen op flamenco muziek en nachts met zijn allen het zwembad in, met kleren en al.

Blaren

Dat vind ik erg bemoedigend.
Zelf ben ik er moe van, met spierpijn van het koken (echt waar: buikspierpijn van het snijden!), blaren en zelfs wonden (ook van dat snijden natuurlijk), maar aan energie verder geen gebrek. En dat lijkt me een goed begin – van wat dan ook. Let’s drink to world peace!
(Of drinken jullie liever op de bosmarmot?)

Categorieën
Verhalen van de berg

Ofwel wat eet U graag als lunch?

De lunch, ik vind het een overschat ding. Ontbijt: ja, met veel koffie en verse broodjes. Tapas, avondeten, allemaal fijne momenten van de dag. Maar die lunch… ik sla hem net zo lief over. Goed, ik woon dus in het verkeerde land. En bij de  Nederlandse bibliotheken zal ik ook nooit echte vrienden maken.

Spaanse lunch

De Spanjaarden en de lunch. Liefst om een uur of drie, minstens drie gangen en een onvermijdelijke vierde gang: veel alcohol (om al dat vet af te breken natuurlijk – of was het nou andersom?). Mijn dochters zijn al zo gebrainwashed dat ze in het weekend gedreven door hevige honger pasta en bruine bonen gaan maken rond theetijd, omdat ik dan echt niet een uur voor ze in de keuken ga staan. En doordeweeks is er de comedor, de eetzaal van de school, waar ze reusachtige boerenmaaltijden krijgen. De belangrijkste (en drukstbezochte) schoolvergadering van het jaar is dan ook die waar ze het jaarmenu bekendmaken. ‘Alles biologisch’  orakelt de directeur, ‘en casera natuurlijk.’  Casera: huisgemaakt, toverwoord voor goed eten. Zelfs restaurants: comidas caseras wat de klok slaat, terwijl ik natuurlijk denk: doe me iets wat ik thuis niet kan. Maar dat terzijde.

Bibliotheeklunch

Als je denkt dat het in Nederland anders is, heb je nog nooit met bibliotheken gewerkt. Als ik naar scholen toe ga is dat bijna altijd door bemiddeling van de bibliotheek. Dan neemt zo’n vrouw je mee op sleeptouw in haar Ford Fiesta en brengt je van Kappelle-Buiten naar Hoogezand-Steenwijk of hoe die plaatsjes allemaal heten. Soms blijft ze erbij en maakt foto’s, soms gooit ze je gehaast het diepe in: ‘Hier is Anna Praagman, ze wordt over twee uur opgehaald door mijn collega’.  Ook de voorbereiding is uiterst wisselend. De ene keer ligt er een stapel boeken van mij en hebben de kinderen er een enorm project van gemaakt, de dag daarop staat zo’n hele klas inclusief meester je totaal glazig aan te staren. Maar één ding is altijd perfect geregeld: de lunch.
Ik weet niet precies waarom, maar de correspondentie met al die bibliothecarissen begint en eindigt altijd met de lunch: wat, waar en hoe laat. Ik kom helemaal uit Spanje, heb diverse workshops in petto die goed moeten voorbereid, maar waar gaat het tachtig procent van de tijd over: de lunch.

Lunchmail

Het is hardnekkig en soms ook aandoenlijk. Zo wil ik jullie mijn meest recente lunchmail niet onthouden Komt ie:

Hallo Mw. van Praag,
Mij is gevraagd een lunch voor U te regelen.
Daarom is mijn vraag:
Waar houdt U van? Ofwel wat eet U graag als lunch?
2 bruine bolletjes – of 3 wit? Of wilt U liever nog een bak yoghurt of kwark? Welke smaak?
met kaas of liever vleeswaren?
melk of karnemelk of thee/koffie?
Wanneer U mijn vragen kan beantwoorden: graag!
De bibliothecaresse

Categorieën
Verhalen van de berg

Joodse mama

Ik mocht mee naar een ver Grieks eiland. Er waren topkoks, vergezichten en vast ook een spa. Een verrukkelijke zeepbelvakantie.
Maar ik doe het niet.
De gedachte dat ik me de hele dag en avond zou moeten verhouden met Belangrijke Mannen (want de uitnodiging kwam via Ilco) en hun vrouwen (in het partnerprogramma) was te benauwend. Ik ben zo niet-sociaal ingesteld, dat is bijna ziekelijk te noemen.
Des te opmerkelijker dat ik deze week ga koken voor veertig mensen van MasterPeace die naar Montefrio komen. Maar dat kan ik wel!

Tandoori

Mijn dochters kunnen later altijd nog een mama Tandoori-achtig boek schrijven over hun joodse mama. Die ik dan eigenlijk niet ben natuurlijk, om te beginnen omdat mijn eigen mama niet joods is.
Maar dat koken van ze, dat snap ik. Ik kan zo gelukkig zijn in een keuken waar overal van alles staat te pruttelen, te trekken, te weken en te stoven. Schalen vol eten, overal vet en kruimels en zoveel dampen dat je haren er nog dagen naar ruiken. Waar je struikelt over de manden met groentes en kisten met fruit. Niet netjes opgeruimd en zeker niet wit of glimmend. Mijn ideale keuken ademt heimwee en verlangen. De geur van kippensoep op een koude dag, van kugel die vijf uur staat te bakken totdat de appel helemaal bruin en gekaramelliseerd is. Er mogen keukenkastjes uit hun voegen barsten, zelfs een muis hier en daar is welkom. En vooral mogen er heel veel kinderen in en uit lopen die hun handen branden aan hete pannen waar ze in gluren en die, ook een soort muizen, zich storten op de kruimels, de restjes en de beslagkom.

Kippenvet

Is dit joods? Ik voel me enorm oorspronkelijk als ik latkes maak. En sinds ik het joodse kookboek van mijn oma heb, kan ik nooit meer goed kippenvet weggooien, omdat dat de basis is voor bijna elk joods recept Kip? Snel, vang het vet op!
Maar deze week ga ik natuurlijk vooral heel slim koken. Dus niet die kugel, maar iets dat sneller en eenvoudiger is. Wat blijft zijn de grote pannen en al mijn vele schalen vies. Heerlijk!

Appelkugel

Toch maar even het recept dan. We hebben al best lang geen recepten meer op het weblog gehad.
Voor joodse appelkugel moet je eerst even 3 ons zandtaartdeeg maken. Verder heb je 2,5 kilo stevige appels nodig. Schillen, in schijven snijden en mengen met lekker veel rietsuiker, een grote schep kaneel en het merg van 2 vanillestokjes. Doe bakpapier in een diep bakblik en pak een pakje roomboter. Bedek de bodem met dunne plakken boter, vervolgens suiker en druk dan de appels stevig in de vorm. Ga door met lagen maken tot alle boter en appels op zijn. Dan de vorm 3,5 uur in de oven op 125 graden. Af en toe even kijken of bovenste laag niet uitdroogt, anders nog wat boter erop (ja, dit is echt troosteten).
Nu het uitgerolde zandtaartdeeg eroverheen en nog een halfuurtje op 200 graden afbakken.
Goed af laten koelen, storten en eventueel serveren met slagroom of creme fraiche die je zoet met honing.

Categorieën
Verhalen van de berg

Gebarentaal

Experiment: stel je voor dat er iemand aan de ander kant van de ruimte staat. Wenk deze persoon, maar doe dat MET DE VINGERS VAN JE HAND NAAR OMLAAG. Denk je dat de persoon nu naar je toe komt? Of heb je hem ernstig in verwarring gebracht met je gezellige gebaartje?
Dat overkomt mij dus dagelijks.

De maagd!

De Spanjaarden wenken dus met hun vingers omlaag. Daardoor sta ik regelmatig stil bij wegwerkzaamheden, als ik allang door had mogen rijden. En die man in zijn fluorescerende vestje maar dapper wapperen.
Of neem de groetknik. Dat doen ze hier door het hoofd in de nek te werpen. ‘Alsof ze gekeeld worden,’  zei Bloem. Het duurde even voor ik het herkende en tot aan de dag van vandaag durf ik het niet terug te doen. In Nederland heeft datzelfde gebaar toch meer de betekenis: kom maar op als je durft. Maar ja, als je zo’n groet niet beantwoordt, hoe onaardig is dat?
Over onaardig gesproken.  ‘Jesus!’  roepen ze uit als je niest.
Ik begon dan altijd omstandig sorry te zeggen. Maar na de tweede Spaanse hooikoortslente weet ik inmiddels: dit is de normale niesreactie. Want op momenten dat wij ‘Jezus!’  roepen, zeggen ze hier: ‘La Virgen!’  Op zo’n toon van: ‘Die weer, daar zit die Maagd weer achter.’

Misprijzend nee

En dan dat nee-klikken. Het lijkt wel een of andere Zuidafrikaanse stam: nee schudden wordt hier vaak vergezeld van een dubbele klik van de tong tegen de boventanden. Heen en weer bewegend vingertje erbij is ook heel normaal. Vooral Chaia is er kampioen in. ‘Wil je nog wat eten?’  Nee (misprijzend klinkend geklik). ‘Heb je geen huiswerk?’  (idem plus vinger). Het klinkt lullig (tsjongejonge, lekker slimme vraag hoor), maar is dat dus niet. Raar!
Het enige waar ik echt goed in ben, is in het zoenen. Iedereen; altijd; twee keer. Niet zo vluchtig als in Nederland, maar vol op de wang. Ook bij onbekenden. Nieuwe meester op school: zoenen. Directeur van de bank: zoenen. (Mannen zoenen elkaar trouwens niet, maar pakken elkaar wel even lekker stevig vast). Dat zoenen doe ik enorm geroutineerd. Behalve als ik net in Nederland ben geweest, dan schiet ik meteen weer in de drie-fout.

Nog één keer dat wenken uitproberen? De gedachte dat jullie, lieve lezers, nu allemaal Spaans wenkend naast je toetsenbord zitten, is voor mij enorm bemoedigend.

Categorieën
Verhalen van de berg

Costa del Sol

We waren twee dagen aan de Costa del Sol waar het al volop zomer is en de middellandse zee prettig lauw.
Hier alvast de laatste tips en trends, voor wie het retourtje Torremolinos al in zijn mailbox heeft zitten.

Vakantievlechtje

Laten we beginnen met de mode. De brazilian bikini is definitief verdwenen, gelukkig. Dus: geen strings meer. Topless daarentegen is aan de Spaanse kusten nog steeds de gewoonste zaak van de wereld. Gezien: een stuk of tien 60+ dames die onder gekrijs als van een schoolklas in een achtbaan stuk voor stuk de badpakken omlaag stroopten en hun verpletterend witte, lang niet meer gekoesterde (maar wat weet ik ervan eigenlijk) boezems ontrolden.
Zodra je opstaat, is de doorzichtige blouse met patchwork dessin in donkerroze of paars een must (om al dat geschommel een beetje te verdoezelen natuurlijk), alsmede alles van tijger, panter, zebra. Heel goed ter plekke aan te schaffen trouwens, net als de tas, de zonnebril en het gekleurde vakantievlechtje – bij de opvallend slanke Senegalezen die zich als vanzelf bij je strandstoel aandienen (Ilco: ‘Meiden, wacht nou even met nog meer spullen kopen, het begint hier zolangzamerhand op de ontvangsthal van een asielzoekerscentrum te lijken’).

Alcohol

De Spaanse vrouwen en zelfs de jonge meisjes harsen fanatiek alle haren weg: denk arm, bovenlip, buik. Maar als man heb je beduidend meer vrijheid op dat gebied.
Ook heel geruststellend: het zomer-lijnplan mag per direct weer opgeheven. Aan de Costa del Sol kijken ze niet op een kilootje meer of minder. De tapas zijn dan ook zoals tapas bedoeld zijn: lekker vet. Dit schijnt op zijn beurt weer een teveel aan alcohol enigszins te neutraliseren, en is dus een must. Drankje van de dag is nog steeds tinto verano: zoete rode wijn gemixt met naar keuze spa of 7 up. Niks mis mee.

En dat gold voor het hele uitje. Topdagen gehad!

Categorieën
Verhalen van de berg

Lievelingsfilm

‘Mam, als je doodgaat draaien we Seasons in the sun en zetten we de hele tekst van Remember me with smiles and laughter op je graf.’
En dat alleen maar omdat ik heb gezegd dat ik Remember me in al zijn schaamteloze drama misschien wel de mooiste Kleine Huis-aflevering vind…
Nee, ik ga het niet hebben over wansmaak. Vandaag het antwoord op een vraag die ik in mijn mailbox vind: ‘Beste mevrouw Anna van Praag, ik doe mijn boekverslag over Het Heksenhotel en nu moet ik voor het hoofdstuk ‘wie is de schrijver’  zeggen wat uw lievelingsfilm of tv-serie is en waarom.’

Het is op zich een rare vraag (film – waarom niet boek? en hoezo zegt dat wie ik ben?) maar ik ben gelukkig dol op rare vragen.
Nee, het is niet Het kleine huis (Anna van Praag is een reli-fan), Out of Africa (verliefd op reizen), Groundhog Day (je kan met haar lachen) of Black Swan (interessant).
Anna van Praag was net achttien geworden en ging naar Parijs. Dat was zo stoer dat ik het allemaal nog een beetje stoerder maakte: ik nam geen boeken mee, geen muziek, geen telefoon (er was sowieso nog geen internet). En ook geen geld. Mijn vader gaf me net genoeg voor eten, de huur en om drie keer per week te kunnen douchen (de meterstand werd streng bijgehouden door een hopsita). ‘Als je meer wilt, ga je maar werken.’
Ik moest examen doen aan de Sorbonne en daarna duurde het nog twee maanden voor mijn studie begon. Twee maanden zonder boeken, telefoon, enzovoort. Het was winter en ik had het de hele tijd koud. Overdag ging ik naar het Louvre en liep achter willekeurige gezelschappen aan om me tussen de mensen te wanen. ‘ s Avonds telde ik de uren (nee, de minuten) tot ik mocht gaan slapen van mezelf.

Bioscoopje

Maar op een avond durfde ik voor het eerst naar buiten. In plaats van te eten ging ik naar een schattig bioscoopje. 37,2 le matin, heette de film. Het ging over een zinderende zomer, hevige liefde, waanzin en de dood.
De uitgang was in een of ander obscuur steegje, maar ik was niet eens bang. Die film had mijn leven op dat moment totaal overgenomen. Ik at, dronk, droomde, schreef wekenlang alleen nog maar 37,2 le matin.
Soms denk ik wel eens dat die film mijn leven redde. In ieder geval: als er weer eens een of andere gek zegt dat kunst alleen maar een hobby is, dan denk ik meestal hieraan. En nog steeds hangt de verschoten filmposter boven mijn bed.

‘Beste Louise, mijn lievelingsfilm is Betty Blue (Nederlandse titel) omdat ik dol ben op liefdesverhalen’.

(O ja, en nog even voor alle zekerheid: de eerste zin van dit stuk is dus géén verkapt testament).

Categorieën
Verhalen van de berg

Eng!

Als ik dit niet opschrijf kan ik echt niet gaan slapen. Dit is echt zo eng!
Heb ik net Dexter zitten kijken – alleen. Is ook al niet fijn. Doe ik toch een beetje zenuwachtig alle lichten uit…  zie ik een soort slang.

Ik herkende hem meteen. Het was de mega-duizendpoot, het beest waar alle Spaanse moeders hun kinderen voor waarschuwen: heel erg giftig. Heel erg groot ook, echt meer een slang maar dan dus met al die wriemelpoten. Deed me denken aan die keer in Latijns Amerika met die tarantula in de douche, alleen riep ik toen mijn man erbij. Die was er nu dus niet en dat beest was -snel!- op weg naar Bloems slaapkamer.
Dus ik pakte achtereenvolgens een blik (zonder stoffer), een houtblok, nog een houtblok en uiteindelijk een ware Dexter-messenset. Maar hij ging niet dood! Erger nog: ik maakte stukjes van hem en al die stukjes gingen alle kanten op, nog steeds heel snel op al die duizend poten. En je weet dus niet welk stukje dat erge gif heeft, misschien wel allemaal.

Ik geloof dat ik het nu onder controle heb. Maar -en dat is misschien wel het engste- ik weet het niet zeker. Wriemelt er nog ergens iets onder een houtblok uit? Is een zo’n stukje misschien onder de bank gekropen?
En nu? Moet ik blijven wachten? Heel hard naar mijn bedje rennen (maar mijn bloedjes van kinderen dan)? Wat zouden jullie doen, als je mij was?

Categorieën
Verhalen van de berg

Familie-opstellingen

Ik ben alleen thuis met Dunya en heb deze middag al honderd keer ingevuld: van schrijven tot zonnen, tot die stapel kapotte kinderkleren repareren (mensen die mij kennen gaan nu heel hard lachen) en nou eens eindelijk die sociale verzekeringsbank-uitschrijving regelen (nog meer gelach).
Maar dan staat ineens mijn zevenjarige dochter voor me. ‘Mama mag ik een filmpje kijken?’
‘Nu? Nee, het is veel te mooi weer.’
‘Wil jij dan met mij spelen?’
En in een moment van… nou ja laten we het liefde noemen… zeg ik: ‘Weet je wat: ik ben je playdate vanmiddag, en jij mag kiezen wat we gaan doen.’

Indiantentooi

Ik herinner me nog de …. goed, laten we het verbazing noemen…  toen ik vroeger in Durgerdam een kind bij een vriendje ging ophalen en de moeder opendeed in indianentenue, compleet met verentooi en pijl en boog. Ze mompelde iets van ‘Zo leuk gespeeld, samen met de kinderen.’
Daar zul je mij niet snel op betrappen.
Maar Dunya heeft iets megalomaans dus vijf minuten later hangt mijn nieuwe middagprogramma op de ijskast geplakt: ‘1. met de boederij, 2. koekjes bakken, 3. met de poppen.’
Dat is te overzien. Denk ik nog.
Maar ja, dit is Dunya. Een poppenfamilie (ik: ‘laten we er vijf mee naar buiten nemen’) bestaat bij haar op zijn minst uit vijftien (Dunya: ‘tien dan’) en eindigt met dat je met twintig poppen een feestje zit te vieren. En bij dat feestje moeten natuurlijk slingers aan de waslijn, die eerst moeten worden geknipt en gekleurd, en taarten op tafel (bij voorkeur gebakken in een bakblik uit de keuken met echte bloem en suiker en o ja, veel zand), om maar niet te spreken van de zestien keer twee cadeautjes die ook allemaal moeten worden ingepakt. En snoep. En chips. En een grabbelton natuurlijk.

Feesthoedje

Familie-opstellingen in een slagveld. Dat is een tamelijk adequate samenvatting van mijn middag.
Het zou grappig zijn als dit verhaal zou eindigen met iemand die langskwam en mij zou aantreffen met bloem in mijn haar, lijm aan mijn vingers en een feesthoedje op.
Maar voordat dat kan gebeuren steekt de wind op. Alle cadeautjes tuimelen over de patio en de slingers scheuren van de waslijn.
Dunya kijkt opzij: ‘Mam…?’
Ik knik opgelucht. ‘Filmpje kijken?’

Categorieën
Verhalen van de berg

Missing persons

Kan een mens van de radar verdwijnen? Wij waren in Afrika een tijdje (per ongeluk) uitgeschreven, toen bestonden we dus even niet. Maar voor wie wat moeite deed (zoals de strenge ambtenaren van de schoolinspectie), waren mijn weblog en dus waar we uithingen zo op internet te vinden.
Je zou denken dat iedereen wel op een of andere manier te linken of te googlen is. Maar nee dus, ik ben  best veel mensen van vroeger helemaal kwijt.

Vriendjes

Wat is er bijvoorbeeld geworden van Simon, mijn allereerste vriendje? Ik herinner me vooral dat hij niet kon zoenen, zou dat nog goed gekomen zijn vraag je je wel eens af op een onbewaakt moment. Ooit is mijn zus hem nog eens tegengekomen en bij die gelegenheid is hij haar meer dan innig om de hals gevallen. ‘Wat geweldig om je weer te zien!’ Mijn zus was zo gegeneerd dat ze hem niet uit de droom durfde te helpen, dus hij zal nu wel denken dat ik kort haar heb en modelachtig slank ben geworden.
Of Henk met de rode haren, met wie ik van ons beider ouders niet samen in een tent op het landje mocht slapen, hoe zou hij er nu uitzien? (er was helemaal niks tussen ons, maar na dit verbod zijn we elkaar nog jarenlang schichtig blijven ontwijken). Eén ding is zeker: mij vindt hij niet want op mijn achttiende heb ik mijn naam veranderd (ha, een heuse ontboezeming op het weblog! En nee, ik zeg het niet).

Moslima

Nooit meer lief bleek een onverwachte manier om oude bekenden terug te vinden. Het boek speelt op mijn oude basisschool en sommige hoofdpersonen bestaan echt. Ouave, die zo lief was dat ze wel van mij met haar echte naam in het boek mocht, bleek nu een gesluierde moslima te zijn met vijf kinderen. Marijke, die ik voor de zekerheid maar wel een andere naam had gegeven, was inmiddels bibliothecaresse om de hoek van de school. Ze nam het gelukkig sportief op, maar ik schrok enorm toen ze me op een dag zomaar uit het niets opbelde. ‘Wat? Wie? Eh, mag ik je zo even terugbellen?’
En nu, door het volgende grote boek dat ik schrijf, moet ik steeds denken aan mijn oude buurmeisje Laura. Jarenlang deden wij alles samen, daarna hadden we jarenlang ruzie – en nu is ze dood. Tenminste, dat gerucht ging. Maar het gekke is: ik kan het niet vinden op internet, haar naam niet en ook niet die van haar familie (ze had vier zussen en een broer). Niet eens bij de opstelling van een of ander amateur-hockeyteam, of de notulen van een moderne (want via internet communicerende) ouderraad van een school.  Niet bij afbeeldingen, niet bij schoolbank, niks.
Dat kan dus nog steeds: gewoon verdwijnen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Kinderjury

Mijn moeder aan de telefoon. ‘De laatste dag vandaag he?’
Ik heb geen idee waar ze het over heeft.
‘Ik vind het toch zo spannend,’  gaat ze verder, ‘je houdt me wel op de hoogte toch?’
Er begint me iets te dagen. ‘Je bedoelt…’
‘Aan mij zal het niet liggen,’  zegt ze tevreden, ‘ik heb mijn uiterste best gedaan, heel Nederland weet het. Niemand kan er meer omheen: jij wordt het!

Heeft mijn moeder gelijk: word ik genomineerd door de kinderjury?
Met collega-schrijver Manon Sikkel heb ik al een weddenschap over wie van ons de mooiste schoenen gaat dragen op de rode loper van Carré. Want dat is waar de genomineerde schrijvers zullen verschijnen, ongeveer de hoogste staat van glamour, denk ik, die je als kinderboekenschrijver in Nederland kunt bereiken. (Mijn moeder: ‘Carré? Echt? Oh….’)
Ik schat in dat Manon Sikkel Italiaanse designersschoenen gaat dragen, terwijl mijn enige designschoenen Engels zijn en (o kleine zeemeermin) in mijn voeten snijden bij elke stap. Toch durf ik die weddenschap wel bij elkaar te bluffen – om het simpele feit dat ik toch niet genomineerd ga worden. Schiet niet op mijn olifant is op de tiplijst beland en dat is al stoer genoeg. Daardoor kreeg ik van de uitgever ineens een stapel olifanten-foldertjes (getipt! stem!) om campagne mee te voeren. En met die folders is mijn moeder dus uiterst fanatiek het land in getrokken.

Wereldberoemd op de Snoekjesgracht

De speelgoedwinkel. De boekwinkel. De bakker. De coffeeshop. In een straal van honderd meter rond de Amsterdamse Snoekjesgracht waar mijn moeder woont ben ik inderdaad niet te missen (ga maar kijken). Mijn moeder is een geliefd oud dametje en haar buren willen haar best ter wille zijn door zo’n foldertje op te hangen (of ze willen maar al te graag van haar af zijn – mijn moede kan ook erg dwingend zijn).
Daarnaast is mijn moeder de afgelopen weken op pad geweest naar Domburg en Texel. Steeds weer met een tas vol foldertjes, die ze schaamteloos en vol moederliefde op de raarste plekken heeft lopen uitdelen en ophangen. ‘Iedereen vindt het zo leuk!’
Maar ja, het gaat dus om het stemmen en het zijn de kinderen die dat doen. Het is heus geen valse bescheidenheid om te stellen dat ik het bij hen met geen mogelijkheid kan winnen van de Oomens, de Van Loons, de Stiltons, of zelfs de Sikkels.
Maar toch. Wat zou het leuk zijn. En nou ja, heus niet alleen voor mijn moeder…