Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Circus

De helft van mijn boeken speelt zich niet af in Nederland, dat komt van al dat reizen.
Het ultieme boek van mij over Spanje moet nog komen (en komt ook!), maar grappig genoeg schreef ik al een boek over Andalusie toen ik er nog niet eens woonde. Wraak van de stier heet het en toen ik het schreef was ik net hopelessly devoted to Sevilla.
En toen, iets later, kwam er een jongleerkampioen en die viel op zijn beurt voor dat boek.

Blij

Die jongleur -met de geweldige naam Marco Bonissimo- en ik ontmoetten elkaar in cyberspace, over de hoofden van allemaal kinderen heen. Die kinderen zaten in een theater met mij te skypen en Marco deed iets met een voetballende stierenvechter voor ze. En aan het eind veegde hij al de kinderen bij de computer weg en vroeg of hij een voorstelling mocht maken van Wraak van de stier. En ik zei ja. Natuurlijk zei ik ja!
En ik dronk koffie en wijn in Amsterdam en Groningen met Marco en daar waren ook de stoere Remko die alles kan met muziek en Sara de trapezekunstenares die heel blond is maar toch met een Spaans temperament. En er ontstond iets nieuws en prachtigs: de theatrale circusvoorstelling Koppig van Circustheater Stier.
Dit zijn de dingen waar je als schrijfster heel, heel blij van word. Het is nog net niet Peter Jackson die een boek van mij verfilmt, maar het komt wel behoorlijk dicht in de buurt.

Over tweeenhalve week gaat de voorstelling in try out en 24 april is de premiere.
www.circustheaterstier.nl

Categorieën
Verhalen van de berg

Schoolstrijd

‘Het is de laatste schooldag van het trimester, en dan eten we met de hele school feestelijk samen…’
Wat zouden we in Nederland zeggen? Pannenkoeken? Poffertjes? IJs?
Maar nee, de middelbare school van Montefrio stort zich vol passie op…
(nee, lees niet verder, eerst raden!)

Bunker

Je zal maar dertien zijn en door je ouders van de ene dag op de andere op een plattelandsschool worden gezet in een land waar je de taal niet spreekt. De codes niet kent. En natuurlijk de kinderen niet (die allemaal hier in het dorp zijn opgegroeid en hun ouders ook). Een school zonder fijne kleuren op de muren, eerder een bunker. Zonder moderne, mooie schoolboeken maar met keihard definities in je kop rammen. Een middenschool ook nog waar het niveau voor de helft van de klas veel te moeilijk is. Waar de kinderen dan ook als de leraar even weg is met stoelen door de klas gooien en de deurkruk door het raam smijten. Waar zelfs muziek en gym zware theorievakken zijn. Waar lezen straf is en de ‘boeken voor je lijst’ onvoorstelbaar saai. Waar je zo ongeveer nooit op schoolreis gaat. Waar totaal incompetente leerkrachten, piepjong en vers uit Granada, in hun wanhoop de hele klas maar een onvoldoende geven als de helft nooit zijn huiswerk doet. Waar de leraar desondanks altijd gelijk heeft en ouders dat blind volgen. Waar de helft van de klas er niet is tijdens de olijvenoogst en de andere helft zigeuner is met schimmige bijlesprogramma’s die niemand volgt. Waar dus geen enkel groepsgevoel kan ontstaan.
Dit was zo niet wat ik voor mijn meisje in gedachten had! Ilco en ik zagen het vanaf de zijlijn lichtelijk bezorgd aan en nog maar een paar maanden geleden spraken wij stiekem nog over zaken als ‘priveschool’ en ‘ misschien toch maar elke dag op en neer naar Granada’.
Maar gisteren zei Boem opeens stralend: ‘Mam, ik heb het toch zo gezellig op school!‘

Microkosmos

En Bloem heeft gelijk. Zeg zegt: ‘Vorig jaar viel ik nog een beetje weg, maar dat is nu helemaal niet meer zo.’
Niet alleen heeft ze een prachtig tussenrapport (los van die ene 4 van die ene wanhopige juf), maar, nog veel belangrijker, ze heeft vriendinnen gemaakt, ‘amigas para siempre’ zoals de bff hier heet, ze doet mee in het schooltoneelstuk en vandaag hebben ze dus een soort schooletentje.
Goed, er zullen veel kinderen niet op komen dagen, maar de kinderen die er zijn (‘van mijn klas in ieder geval twaalf’) zijn al dagen in de weer met de voorbereiding.
Is dat nou niet sterk en dapper van Bloem?
Meer in algemene zin heeft het iets geruststellends. Dat je in die rare microkosmos ziet dat mensen in essentie toch geneigd zijn tot het goede. En dat manifesteert zich vandaag in wat ze hier nou eenmaal het allerlekkerste vinden: paella voor de hele school!

Categorieën
Verhalen van de berg

Een zwak voor prijsvragen

Vorige week golfde er een discussietje door kinderboekenland over de Kinderjury. Aanleiding: dat nu al bijna vaststaat dat Geronimo Stilton gaat winnen. En Geronimo Stilton is geen echte schrijver, maar een groep slimme reclamemensen met veel geld om campagne te voeren voor hun vrij stomme Fantasia-boeken.
‘Lekker belangrijk,’ riepen de Belangrijkste Kinderboekenschrijvers, ‘daar doen we mooi niet aan mee.’
Ik wilde dat ik zo standvastig was!

Je naam op een vliegtuig

Als kind al had ik een zwak voor prijzen en prijsvragen. Dat begon denk ik toen ik bij de banketbakker in het winkelcentrum de eerste prijs won bij het ‘marsepein kleien’. Ik mocht samen met mijn moeder een taart komen uitzoeken. Maar nog belangrijker was dat mijn marsepeinen eendenfamilie, gezeten op een blaadje sla, de hele week in de etalage stond. Met mijn naam erbij. Wat was dat stoer en wat was ik treurig toen de etalage ineens weer van de bakker zelf was.
Daarna heb ik, in de loop der jaren, ondermeer een troostprijs gewonnen voor een slogan voor Biotex (ingefluisterd door mijn moeder: ‘Biotex blauw voor de rijke mevrouw, Biotex groen voor de vrouw die het met heel wat minder moet doen’) en ook een voor Pokon.
De hoofdprijs van Pokon was een geheel verzorgde reis naar het tropisch regenwoud, dus wij schrokken even hevig toen Pokon bij ons aanbelde. Maar nee, ze brachten ons tot in lengte van dagen gratis Pokon-produkten (tegen bladluis, bladschimmel en nog veel meer griezelige plantenziekten die ik allemaal niet ken omdat ik een enorme hekel heb aan planten en tuinieren).
Het gaat nooit helemaal over. Onlangs kon ik toch weer niet laten om een slagzin te verzinnen voor Transavia, omdat de hoofdprijs zo fijn was: een jaar lang onbeperkt gratis vliegen en je naam op een vliegtuig (uitslag 3 april…)

Een bustier en een kei

Tsja, en dan de literaire prijzen. Die blijven wat achter, vrees ik. Ik heb een keer een wedstrijd ‘ schrijf een erotisch verhaal’ gewonnen. De betreffende glossy was stom, het verhaal eigenlijk ook, maar de prijs zelf was een beeldschone kanten bustier. Ha!
En verder staat hier pontificaal naast mijn bureau een enorme grijze steen. Het is de Drentse Kei, de prijs van de Drentse kinderjury. En ook die is prachtig.

Dit alles gezegd hebbende: stemmen op Schiet niet op mijn olifant voor de landelijke Kinderjury kan nog steeds op: http://tinyurl.com / schietnietopmijnolifant

Categorieën
Verhalen van de berg

Dorpsstraat, ons dorp

Waar gebeuren de leuke dingen en ben ik daar wel bij? Van dit soort gedachten had ik de laatste tijd weer veel last. Dan gaat het schrijven langzaam, en dan is de hemel boven de berg zo grijs van de regen, dan komt er geitenpoep aan mijn mooie laarzen en stinkt de afvoer – en dan droom ik van stadse dingen zoals bioscopen, restaurants en klerenwinkels. En van Caraibische kleuren.

Kennersblik

Maar vandaag overheerst de Spaanse lente. Zon, blauwe lucht en zwaluwen. En zelfs de Spaanse mannen zien er ineens prettig uit (dit schrijf ik voor Chaia – die was boos op me vanwege mijn vorige blog: ‘Mam, je bent erg racistisch.’ ).
Ik loop door Montefrio en ik denk JA. Het is hier zo heerlijk overzichtelijk. 1 groenteboer, 1 visboer (en je weet nooit welke vis er zal liggen). De straatjes zijn niet overdreven pittoresk maar wel echt buitenlands. En het voelt stoer dat ik van dit gekke dorp al zoveel geheimen ken, zoals dat je bij de kaasfabriek stiekem moet vragen om rauwmelkse geitenkaas, die ze dan met een kennersblik van onder de toonbank tevoorschijn halen (want ook in Spanje is rauwmelkse kaas verboden). Dat de man die rondrijdt met de oranje gasflessen de nieuwe burgemeesterskandidaat is. Dat de dorpsgek (die natuurlijk weer langs de weg loopt) Rufino heet. En dat het bijna weer San Marco is en dat je dan bij je buren moet gaan eten

Olijvenzee

Nee, de kleuren van Montefrio zijn niet fel, zelfs niet in dit harde lentelicht. De huisjes zijn wit, maar niet zo schitterend als ze dat aan de kust zijn. Overal overheerst die bruinrode aarde en natuurlijk olijfgroen, de hele weg vanaf onze berg voert door een olijvenzee.
Maar in het dorp ruikt het nu overal naar gefrituurrd eten en in de bomen hangen sinaasappels.

Categorieën
Verhalen van de berg

Spaanse mannen zijn zó lelijk!

Mijn dochter Bloem vindt alle jongens ‘walgelijk’. En stiekem, als ik naar de jongens op haar school kijk, snap ik best wat ze bedoelt. Want haar vriendinnen zijn stuk voor stuk leuk, lief, knap, mooi. Terwijl de jongens… Het is zelfs zo dat de vriendinnen van Chaia, mijn andere dochter, hun pijlen hebben gericht op haar blonde vader. ‘Ik zou wel met hem willen trouwen,’ zucht er een. Nu weet ik heus wel dat Ilco een stuk is, maar, kom op, voor meisjes van twaalf lijkt me dertig jaar het absolute maximum qua bereikbaarheid. En dan ben ik nog makkelijk.

Tandenborstel

Het overviel me laatst weer toen ik bij de bank was. Als de Spaanse man hier niet aan het werk is met auto’s of olijven blijft er weinig van over. Trek hem een fout pak aan, knip zijn haar te kort, zet hem onder TL-licht, en wat je dan ziet is weinig appetijtelijk. Grove trekken, haar vol roos, worstenvingers, te dik. Sowieso haar op onaangename plekken (op polsen, uit oren, in nek). De man die mij hielp keek me bepaald onnozel aan toen ik iets vroeg over internetbankieren. ‘Een momentje,’ zei hij en verdween eerst uitgebreid naar de wc – met tandeborstel en tandpasta. Dat is toch vies?
Heel soms zie ik een redelijk mooie man door Montefrio lopen – maar dat is dan altijd een zigeuner. En dat is geen optie voor mijn meisjes want die jongens hebben hun eigen vriendinnen. Met zigeuners verzeil je onmiddellijk in een ander kamp en krijg je van die Romeo en Julia-achtige toestanden.

Ik daag jullie uit

In de stad is de situatie wel iets beter natuurlijk. In Granada zie je veel van die lieve hippie-jongens, meestal voorzien van een flamencogitaar. Maar ze blijven klein en tsja, toch niet echt knap.
Of ben ik nou te erg?
Ik daag iedereen die dit leest uit om mij een stuk of wat mooie Spaanse mannen te noemen.
Antonio Banderas? Woont in Malaga. Maar knap is anders. Prins Felipe, getrouwd met model en tv-vrouw Letizia? Saai! Sporters dan: David Villa, Rafael Nadal? Met alle respect, maar dat zijn toch een soort aapjes.
Ja, ik weet er wel eentje. Javier Bardem. Alleen al om hem moet iedereen naar de verder vrij ellendige film Biutiful gaan. Javier Bardem is de Spaanse oerman, waarbij alles nou eens een keer wel klopt. Verleidelijk, gevaarlijk, woest romantisch en toch een beetje fout. Maar ja, Javier Bardem is dan ook wel meteen getrouwd met Penelope, de allermooiste van al die prachtige Spaanse vrouwen…

Categorieën
Verhalen van de berg

Hallucineren bij de broodrooster

‘Weten jullie nog die keiharde, uitgedroogde broodjes in West Afrika? Hoe gelukkig je werd als je ergens dan ineens een pot nutella op de kop kon tikken? En hoe geweldig het was toen je in Zuid Afrika eindelijk weer koffie had?’
Er zijn reisvrienden op bezoek. En ineens realiseer ik me iets geks.

Over de kop

Een vriendschap kan op allerlei manieren beginnen. Je zit bij elkaar op school. Je doet hetzelfde werk. Je bent eerst verliefd geweest. Je leert elkaar kennen via Facebook.
Of, zoals in het geval van Liesje en Francois: je bent allebei vlak na elkaar met een Landrover over de kop geslagen. Wij zaten in Mauritanie onze wonden te likken, terwijl de Landrover uit niks weer langzaam werd opgebouwd en toen stonden ze daar ineens: andere Nederlanders. Net weer op weg nadat hun Landrover in Marokko, net zoals de onze, over de kop was gegaan. Dat schept, zoals je zult begrijpen, een enorme band.
Daarna ontmoetten we elkaar nog per ongeluk opnieuw in Senegal – en expres in Malawi, maanden later. En nu zijn we allemaal weer terug en zijn Liesje en Francois alweer voor de derde keer bij ons in Spanje – want voor wie zoveel reist is Arnhem-Granada een lachertje.

Hyperbewustzijn

Tweeenhalf jaar (bijna) zonder spullen heeft toch zijn invloed gehad, denk ik plotseling.
Want hoe valt anders mijn net-ontdekte liefde voor de meest simpele apparaten te verklaren? Of liefde – het is meer een soort hyperbewustzijn.
Neem de kraan. Als ik hem opendraai kan ik echt blij verrast zijn als er water uit komt. Ik zie het dan ook voor me, als een psychedelische film: hoe de sneeuw in de bergen boven me smelt, ergens in een bassin belandt en dan wordt opgepompt, kolkend en wervelend door allemaal leidingen, zo naar mijn kraan. Het is misschien raar om te zeggen, maar daar word ik vrij gelukkig van. Net als van de broodrooster: het idee dat daarbinnen die oude broodjes tussen oranje vuur langzaam bruin en knapperig zitten te worden. Soms betrap ik mezelf erop dat ik er al een minuut bewonderend in sta te kijken. Of het veelbelovend zoemen van het espresso-apparaat; nu wordt al dat hete water door die koffie geperst, je kunt het al ruiken, kijk die stoom, kijk dat schuim. Koffie!
Vroeger had ik dit soort bespiegelingen nooit. Het moet dus wel een gevolg zijn van de onthechting door het reizen en het best lang ontberen van al dit soort spullen. Of vergis ik me, komt dit hallucineren-zonder-paddo’s voort uit het isolement van het wonen op de berg? Is het eigenlijk een soort voorstadium van gek worden?

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn mooie dochter en de afgedankte bruiden

Spaanse dorpsfeesten hebben geen hoog Fellini-gehalte. Denk koude feesthal, denk TL-licht, denk slechte geluidinstallaties. En toch is juist hier de romantiek soms plotseling en onverwacht hevig aanwezig.

Ongepast

Op vrouwendag haalde Montefrio zowaar het nationale nieuws met de actie: ‘paella para ella’. Vijfhonderd kilo rijst in een pan zo groot als een zwembad werd paella voor het hele dorp. En het waren de mannen die het maakten deze keer. De directeur van de middelbare school, de baas van de guardia civil, de wethouder. Het was, zoals ze vol trots aan de verslaggeefster vertelden ‘hun allerleerste paella.‘ Te vergelijken met je eerste communie of je eerste zoen. Oude dametjes kwamen keuren en ja, het was goed.
Dus daar stonden we allemaal paella te eten van plastic bordjes in die grote koude feesthal, die voor de gelegenheid was versierd met kindertekeningen van vrouwen die iets belangrijks deden zoals autorijden. En Chaia danste met haar vriendinnen de sevillana op een net iets te hoog podium. De dansjuf zelf (een zigeunerin op stiletto’s) stond er woest voor mee te dansen en de moeders gooiden met rode anjers. Die was ik helaas vergeten, maar ik was wel gepast trots en ongepast jaloers (ik wil ook zo’n rok! En ook zo kunnen dansen!)

Verschrompeld

Maar de grootste ontroering zat aan het einde van de feestdag. Dat was namelijk de bruidsjurken-act – en ook die werd uitgezonden door TV Espana. Jonge vrouwen, meisjes soms nog, die een modeshow gaven, gekleed in de bruidsjurk van hun oma. Geen idee wat dat precies met vrouwendag te maken had, maar het gebeurde in diepe ernst: kleine verschrompelde vrouwtjes die over dat podium paradeerden, elk met een blozend bruidje in een beetje verschoten jurk aan hun zijde. In dat Tl-licht dus.
Zelden duidelijker de vergankelijkheid van de dingen gezien. Tranen met tuiten.

Categorieën
Verhalen van de berg

Carnaval

Nee sorry, zeg ik tegen mijn dochter, maar dat staat echt op mijn lijstje Dingen die ik nooit zou doen. 
Ze staart me aan. ‘Maar als ze je heel vriendelijk zouden vragen… en iedereen deed verder wel mee… en het stond heel lullig als…’
Nee nee nee. Zelfs niet voor vijfduizend euro. Zelfs niet als ik stomdronken zou zijn.

Genant!

Voor het geval dit enorm arrogant en snobbish overkomt, volgen hier een paar zeer genante dingen die ik inmiddels wél gedaan heb in de loop der jaren. 
– Tijdens een hip muzikantenfeestje Abba zingen in karaoke (vals! Nooit vergeet ik de verbijsterde blik van die interessante en vrij beroemde zanger aan de zijkant van het podium). 
– Een huilkick krijgen in de bioscoop bij een zeldzaam slechte en sentimentele film met Neil Diamond. 
– Aan een paar wildvreemde mannen vragen: ‘Kunt u mijn auto even optillen aan de achterkant want ik krijg hem niet ingeparkeerd?’ (en werkelijk, ze gingen het nog proberen ook).
 – Op een traditionele Marokkaanse bruiloft verschijnen in een ultrakort minirokje. 
– Op het carnaval in Rio (daar wel…) wild dansen in de grote parade, verkleed als milieuvriendelijke auto, met wapperende spatborden. 

Maar ik ga dus niet de polonaise dansen. Nooit. Ook niet op het carnaval van Montefrio waar ik voor altijd vriendinnen had kunnen worden met alle andere moeders. 
En ze waren nog wel zo snoezig verkleed als olijven.

Categorieën
Verhalen van de berg

Over mannen en auto’s en David Bowie

Ilco en ik kregen er nog bijna ruzie om bij het invullen van de stemwijzer. Dat Ilco vond ‘dat mannen nou eenmaal af en toe honderddertig moeten kunnen rijden.’ En dat ik dat net zo stom vond als ‘dat mannen nou eenmaal af en toe naar de hoeren moeten kunnen gaan’ (ik noem maar wat).
Maar Ilco vliegt door de bergen alsof het de nieuwste python-achtbaan is – in gezelschap van zo ongeveer alle andere Spaanse mannen. ‘Je moet lekker meeleunen!’ roept Ilco als ik probeer niet te gillen omdat de Landrover bijna uit de bocht lijkt te vliegen. En: ‘Ik ken die weg door en door. Anders val ik in slaap.’
Maar toen kwam dus die bekeuring. Een slordige dertig kilometer te hard, driehonderdzestig euro. Driehonderdzestig euro! ‘Je boft nog. Voor een paar kilometer meer beland je in de cel,’ zei de Spaanse politieman. Wat een belachelijke prijs voor het vieren van je testosteron.
Dacht ik nog.

Handtekening

Maar nu is Ilco er niet en ik slalom sloompjes door de bergen. Van de winkel naar het postkantoor, van de dansles naar Bloems vriendin, van paardrijden naar de muziekschool in Granada. Elke keer weer datzelfde stuk, berg op, berg af. Auto vol, auto leeg. Eigenlijk heb ik een hekel aan autorijden, eigenlijk (ontboezeming) vind ik die grote Landrover best eng en durf ik niet eens harder dan tachtig.
Maar een voordeel van al dit rijden is wel dat ik lekker rustig over mijn nieuwe jeugdboek kan nadenken. Ik weet niet hoe andere schrijvers dat doen, maar voor mij begint een boek met een bepaalde sfeer. Kleuren, geuren, en vaak ook muziek. Bij mijn nieuwe boek dat over een jaar uitkomt, heb ik alleen nog maar flarden.
De ipod staat op shuffle. En ineens hoor ik een lied dat ik in geen eeuwen heb gehoord. David Bowie, Wild is the wind. Ik buig me naar voren, zet de muziek harder. En nog harder. Wat een goed nummer eigenlijk. En nee, ik vergis me niet – dit is precies de sfeer die het tweede deel van mijn nieuwe boek moet hebben. Ik verdrink me onmiddellijk in het lied, zet het op repeat. Lekker geen kinderen in de auto, de muziek nóg harder. David Bowie, de spannendste man aller tijden. Heroes was een van de eerste platen die ik kocht, Station tot station kende ik helemaal uit mijn hoofd. Toen Bowie later disco werd, werd ik dat ook. En ik heb hem ontmoet, de man met het blauwe en het bruine oog, hoe kon ik dat vergeten? In de Amsterdams schouwburg, waar ik toen als ouvreuse werkte, gaf hij een privé-concert, knap, klein en net-afgekickt. ‘Mister Bowie, mag ik uw handtekening?’ Twee bodyguards woedend, maar David Bowie wapperde ze op zijn beurt opzij en keek me net iets te lang aan. Die ogen! Later nog urenlang als een groupie bij de artiestenuitgang blijven hangen maar hij was al opgestraald. Handtekening kwijt, herinnering weer helemaal terug.
Mijn eigen verhaal zingt in mijn hoofd, ik gooi het raam open. Schrijven, nu!
Als een volleerde coureur scheur ik met wapperende haren en ‘Wiiiiild is the wind’ zingend de berg af. Wie zegt er dat ik niet kan autorijden in zo’n grote Landrover? Kijk mij nou eens razendsnel op twee wielen de bocht door scheuren… recht in de armen van de Guardia Civil!

Categorieën
Verhalen van de berg

Ach mijn moeder

“What if you slept? And what if, in your sleep, you dreamed? And what if, in your dream, you went to heaven and there plucked a strange and beautiful flower? And what if, when you awoke, you had the flower in your hand? Ah, what then?” (Coleridge)

Ik droom over mijn moeder. En misschien kan ik via die droom weer eens over haar schrijven. Liever zou ik dat ‘live’ doen, maar er zijn grenzen – zelfs aan het exhibitionisme van het weblog.

Drug

We dromen sowieso veel, deze dagen. Is het iets in de Spaanse lucht? Teveel nootmuskaat in het eten (echt waar, dat werkt dromen, of zelfs nachtmerries in de hand)? In ieder geval, Ilco is weg en de meisjes en ik worden nu al een paar ochtenden wakker met een hoofd vol dromen.
Grappige dromen. Bloem: ‘Dat alle boeren van boer zoekt vrouw in verschillende liften op en neer raasden in een warenhuis.’
Angstdromen: ‘Dat de poesjes van de patio naar Gibraltar moesten zwemmen en na 32 uur gekookt werden in een pan vol ingewanden. En dat wij dat moesten opeten.’
Het lijkt wel of we weer aan de Lariam zijn, de alomgevreesde antimalariadrug, die we maandenlang slikten in Afrika. Sommige mensen worden er paranoïde van, wij begonnen alleen maar geweldig te dromen.

De droom

Mijn moeder woonde in een reusachtig huis. Een huis als een vergeten museum, helemaal van spinrag gemaakt, met van dat gefilterde zonlicht overal. En fotolijstjes en schommelstoelen.
Mijn moeder zat zelf als een klein muisje in een berg kussens en haar beste vriendin zat bij haar.
Ik niet. Ik was buiten, want daar was een heerlijke zomerweide met ongemaaid gras dat vol zat met bloemen. Maar ik deed wel iets voor mijn moeder. Ik schilderde de drempels. Oudroze. Alles was oud en brokkelig in dat huis, dus ook die drempels. Ik zat aan de buitenkant te schilderen en mijn moeder zat ergens ver weg in de buik van het huis. Ik wilde dat ze uit dat stoffige huis zou komen, de zon in. Daarom schilderde ik de drempel!
En net toen ik dacht: maar nu is die drempel nat, hoe moet ze er dan overheen komen, zakte de hele muur in elkaar.