Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Electrifying

Daar staat de geitenbuurvrouw voor de deur. Haar ogen dof, haar kleren groezelig. Ongewassen haren in vette slierten. Wat is er gebeurd met deze meisjesachtige vrouw die altijd giechelde?

‘De electriciteit,’ snikt ze, ‘gigantische naheffing die we niet konden betalen. En toen hebben ze ons van de ene dag op de andere afgesloten, midden in de winter.’
Gelukkig is het niet koud. Maar de waterpomp pompt niet en de wasmachine is ontzield – en dat bij een geitenboer met drie zoons. En dan hebben we het nog niet eens over computers, muziek, koelkast, tv – al die vanzelfsprekende dingen.
Ik krimp in elkaar. Is dit ons voorland?

Rafelrand

Ook wij hebben een giga-elektriciteitsschuld. Of eigenlijk de vorige bewoners, maar dat heeft enorm effect op ons. Want ook zij kunnen niet betalen. En elektriciteit die eenmaal is afgesloten, komt maar heel moeizaam terug. Dat zie je aan een andere buurvrouw, paarden-Liz. De heraansluiting van elektriciteit zou ‘zo geregeld’ zijn toen ze haar huis kocht. Inmiddels, zeven jaar verder, leeft ze nog steeds met een duur aggregaat. In hoeveel raadszalen Liz haar zaak niet heeft aangeklaagd, hoeveel brieven ze niet heeft geschreven – dat is niet meer te tellen.
Dus zitten we hier bij ons thuis nu in het stadium van de creatieve oplossingen. Het laatste dat ik heb gehoord is dat de voormalige bewoners onze meter komen doorbranden. Dan krijgen ze een boete, maar dat bedrag is heel wat lager dan dat van de schuld die ze nu hebben.
Dit soort dingen hoort nu eenmaal bij het pionieren in romantische oude boerderijtjes langs de rafelrand van Europa. Dat weet ik heus wel. En Ilco is bezig om dit zo zorgvuldig mogelijk te regelen allemaal, samen met een lieve advocaat. Maar toch. Op dit soort momenten ben ik zó blij dat ik een man heb die het positivisme zo’n beetje heeft uitgevonden.
Want ikzelf kan alleen maar als verlamd naar die meter kijken die gezellig naast mijn eettafel hangt en denken: doorbranden? Doorbranden?? ?

Categorieën
Verhalen van de berg

Meegesleurd, ondersteboven gegooid

Ilco droomt over de revolutie (dat lees ik overigens op zijn twitter, het is fascinerend op hoeveel manieren je kunt communiceren als je samen in een huis woont) en ik droom over de Hongerspelen – ook een soort revolutie, maar dan op papier. Want we zijn dus helemaal in de ban: Bloem, Chaia en ik (en met ons nog een paar miljoen anderen schat ik). De Hongerspelen is zo’n ouderwets verslavend epos dat – inderdaad, flaptekst goed gelukt – je leven even helemaal overneemt.
Maar nu is er, midden onder het lezen, een ramp gebeurd en zitten we elkaar verbijsterd aan te kijken, mijn meisjes en ik. Hoe moeten we verder?

Adrenaline

De Hongerspelen is dus een soort parabel over oorlog. In het begin nog niet, maar deel twee en zeker deel drie gaan over al die ongelooflijke, ellendige dingen die een oorlog doet met mensen. Niks en niemand wordt gespaard, alles wat mooi is gaat kapot. Dat is wel zo’n beetje de samenvatting. Waarom lezen we dan toch door? (Bloem is net weer overnieuw begonnen). Zijn we zulke masochisten?
De enige verklaring die ik kan bedenken is dat het boek waanzinnig goed geschreven is en, net als oorlog zelf, een enorme dosis adrenaline oproept. Je móet gewoon weten hoe het verder gaat.
Dat is waarom ik zo hartstochtelijk van lezen houd: omdat het je mee kan slepen als de zee in Kaapstad, waar de golven je wegsleuren, ondersteboven gooien en je pas minuten later weer uitspugen op een totaal andere plek, waar je beurs en intens gelukkig je ogen weer opendoet. Dat is waar ik zelf al schrijvend ook altijd naar op zoek ben. Je kunt mij geen groter compliment geven dan dat je mijn boek nog op de wc hebt zitten doorlezen.
En dat gebeurt ons dus nu met De Hongerspelen. We zijn bij deel 3. Om ons heen gebeuren allemaal fijne Spaanse dingen (22 graden, blotebenenweer) en stomme Spaanse dingen (een griezelige brief dat op 25 februari onze elektriciteit wordt afgesloten, so far so good), maar wij lezen, lezen, lezen.
En dan gebeurt het.

Brievenbusje

Middenin een woord houdt het verhaal op. Vijftig bladzijden voor het eind stopt het boek, als een oud cassetebandje dat vastloopt. Eerst kunnen we het nog niet bevatten. Dus dit is het einde van alles – middenin een zin? Welke bedoeling heeft dat?
Maar dan blijkt dat we een misdruk hebben. Dat is verschrikkelijk, een coitus interruptus. Vooral Bloem wordt helemaal gek. Zelfs als de uitgever belooft ons meteen een nieuw exemplaar te sturen. Post vanuit Nederland duurt soms wel twee of zelfs drie weken. Hoe komen we die tijd door? Elke dag maar weer naar dat brievenbusje lopen. Eindeloos praten en piekeren over mogelijke wendingen en plots. En dat gaat dus zelfs in mijn dromen nog door.

Categorieën
Verhalen van de berg

Nicht wahr Anna?

Toen ik studeerde hing het boven mijn bureau: een tamelijk lang citaat van Brecht, uit een lied van Lotte Lenya (zie verderop). Op een of andere manier vond ik het erg interessant, dat gesprek tussen die twee Anna’s – en niet alleen omdat ik zelf zo heette. Nog steeds zegt er wel eens een stemmetje in mijn hoofd: ‘Nicht wahr, Anna?’

Afwas

Het fijne met goede citaten is dat je ze zo heerlijk naar je hand kunt zetten. Dat kan met het Anna-citaat ook. Want voor mij gaat het helemaal niet over kapitalisme en deugdzaamheid (zoals het geloof ik bedoeld is) maar over dag en nacht. Zichtbaar en verborgen. En nu denk ik zelfs: o ja, er zijn twee Anna’s. De ene is net terug uit Amsterdam. Die Anna heeft weinig slaap nodig en veel wijn. Die Anna woonde de afgelopen week zo’n beetje rond het Leidseplein waar ze van theater naar bioscoop naar Paradiso snelde. En nog snel even naar een paar fijne boetiekjes. Die Anna zou wel in een hotel willen wonen, eigenlijk, en nooit nooit de afwas doen.

En de andere Anna? Die zit nu achter haar computer naar de olijfbergen te staren. Die komt de komende dagen die berg niet af en dan nog alleen voor een eenvoudig boodschapje. Die heeft al haar rinkelarmbanden afgedaan omdat dat zo’n lawaai maakt bij het typen. Die staat uren in de keuken over nieuwe boeken na te denken en maakt ondertussen landelijke maaltijden. Die leest haar dochters voor en stopt ze op tijd in bed.
En die Anna moet nu heel hard aan het werk!

Nicht wahr Anna?

Meine Schwester ist schön
Ich bin praktisch
Sie ist etwas verrückt
Ich bin bei Verstand
Wir sind eigentlich nicht zwei Personen
Sondern nur eine einzige
Wir heißen beide Anna
Wir haben eine Vergangenheit und eine Zukunft
Ein Herz und ein Sparkassenbuch
Und jede tut nur, was für die andere gut ist.
Nicht wahr Anna?
Ja, Anna.

Categorieën
Verhalen van de berg

Toen de megalesbo haar ultieme heteromoment beleefde

Wat is ‘strippen?’ vraagt Dunya in de overvolle trein, vol beige dames op de terugweg van de huishoudbeurs.
‘Nou…’ begin ik, in de veronderstelling dat haar oudere zussen het wel niet zullen weten.
‘Dat je voor een groep mensen langzaam al je kleren uittrekt,’ zegt Bloem meteen, ‘ook je onderbroek’.  
‘En daar ga je dan mee zwaaien.’ Chaia doet het voor. 
Ik zie langzaam een grote grijns over Dunya’s gezicht trekken. ‘Ik zou dat wel eens…’ begint ze. 

Witte nivea

Goed, ik ben dus met mijn schattige meisjes een paar dagen in het verdorven Amsterdam. En nu zitten we in de trein naar Arnhem, omringd door al die huishouddames, die Dunya pepermuntjes voeren en babbelen over het heerlijke dagje uit dat ze achter de rug hebben.
Maar dan gebeurt het. Er komt een of andere dikke Indo reclamenicht binnen (ik denk tenminste dat hij in de reclame zit want op een gegeven moment roept hij uit: 'daar valt me ineens de ideale slagzin in voor Douwe Egberts' – op een toon zoals iemand anders zegt wat hij vanavond gaat eten). De reclamenicht gaat zitten, omringd door bewonderende accountmeisjes en gaat, misschien daardoor, steeds harder praten. Het galmt door de coupé. 
Verhalen over een spectaculaire male stripper die uit de taart kwam en dat iedereen he-le-maal gek werd. 
Over een nacht dat ze met zijn allen na een of andere shoot een treincoupé hadden afgehuurd die ze vol zetten met wijn, kaarsen en Franse kazen. 'Maar die trein reed nooit weg. En vonden wij dat erg? Nee, natuurlijk niet, we hadden wel iets anders te doen die nacht.' 
Over 'de grootste lesbo van Eindhoven die haar ultieme heteromoment beleefde' toen ze in een of andere club een van de dansers mocht komen insmeren 'met witte nivea'.  

Wat is ‘strippen?’ vraagt Dunya in de overvolle trein, vol beige dames op de terugweg van de huishoudbeurs.
‘Nou…’ begin ik, in de veronderstelling dat haar oudere zussen het wel niet zullen weten.
‘Dat je voor een groep mensen langzaam al je kleren uittrekt,’ zegt Bloem meteen, ‘ook je onderbroek’.  
‘En daar ga je dan mee zwaaien.’ Chaia doet het voor. 
Ik zie langzaam een grote grijns over Dunya’s gezicht trekken. ‘Ik zou dat wel eens…’ begint ze. 

Schadelijk

In Utrecht moet de reclamenicht de trein uit. Terwijl hij langs mijn dochters loopt gooit hij er nog even een verhaal uit over een heel jong meisje dat hij kent en dat zo heerlijk stout is.
'Maar die is toch nog heel jong?' vraagt een van de accountmeisjes toch wel een beetje geschokt. 
'O ja? Ze gaat anders bij iedereen op schoot zitten, ook bij mij.' 
'Dat is toch schattig?' 
'… En dat dan rustig zonder kleren, hahaha!' brult de reclamenicht.
Er valt een doodse stilte als hij eindelijk de coupé uit is. De huishouddames lezen stug in hun huishoudkrantjes. En ik vraag me lichtelijk bezorgd af af hoe schadelijk dit treinritje is voor mijn drie plattelandsmeisjes. 
Die overigens de slappe lach hebben.

Categorieën
Verhalen van de berg

De laatste zin

Kijk, dit is mijn nieuwe boek! Het ligt nu bij de drukker en ik snap eigenlijk niet waarom het nog ruim twee maanden duurt voordat het de wereld in gaat. Het liefst zou ik nu naar de persen willen rennen en het als warme broodjes overal uitdelen. Lees mij, lees mij!

Jeugdthriller

‘Wil jij een jeugdthriller schrijven?’ vroeg mijn redacteur Anne-Marie.
‘Nee,’ zei ik, ik had andere plannen.
Anne-Marie belde mij op, helemaal in Spanje. ‘Wil jij alsjeblieft een jeugdthriller schrijven?’ vroeg ze.
‘Goed dan,’ zei ik uiteindelijk, ‘ik zal erover nadenken.’
Om me vervolgens halsoverkop te verliezen in een verhaal dat ik toch al wilde vertellen maar dat ineens de vorm kreeg van een jeugdthriller. Een gruwelijk verhaal, waardoor de hele vorige zomer bloedrood en pikzwart kleurde. Voor wie weet hoe ik woon: in de meest idyllische omgeving schreef ik de hardste woorden – en was behoorlijk gelukkig.

Kijk, dit is mijn nieuwe boek! Het ligt nu bij de drukker en ik snap eigenlijk niet waarom het nog ruim twee maanden duurt voordat het de wereld in gaat. Het liefst zou ik nu naar de persen willen rennen en het als warme broodjes overal uitdelen. Lees mij, lees mij!

Einde

Toen het eenmaal af was, bleek er iets raars met het einde te zijn. Alle proeflezende volwassenen waren geschokt, maar alle kinderen die ik het liet lezen helemaal niet. Dat moest niet!
Het kostte me nog vrij veel tijd om uit te vinden waar het in zat, het had iets te maken met de actualiteit van wat ik wilde zeggen, maar uiteindelijk (met dank aan mijn oude lerares Nederlands die ik maar aan haar hoofd bleef zeuren of ze nog een keer en nog een keer en nog een keer wilde meelezen) onderging niet alleen het einde maar daardoor het hele verhaal een enorme metamorfose.
Toen was het klaar, dacht ik.
‘Geweldig. Alleen de laatste alinea klopt niet,’ zei Anne-Marie. En als zij zoiets zegt, is het eigenlijk altijd waar. Deze keer had het met perspectief te maken. Ik nam het laatste hoofdstuk onder handen, terwijl het boek eigenlijk al bij de drukker lag, en schreef er drie alinea’s bij. Klaar!
Zaterdag mailde Anne-Marie: ‘Misschien nog sterker als je de allerlaatste zin weg laat.’ Ondertussen was de deadline echt lang gepasseerd en het boek officieel niet meer in onze handen.
Er volgde een weekend van koortsachtig nadenken. Want ook al heeft Anne-Marie vaak gelijk, er was toch nog iets raars. Zat het ‘m nou echt in die laatste zin?
Zondagochtend viel het kwartje. Niet de laatste zin, maar de laatste drie zinnen moesten weg. Dan viel alles op zijn plek. Ik mailde druk met Anne-Marie die inmiddels in een trein zat op weg naar een begrafenis. ‘Zo moet ie. Ik ga het nú doorzetten.’
Nou ja, ik wil maar zeggen: beter dan dit kan ik het niet.
En nu is het aan jullie. Zet in je agenda: 22 april: Vossenjacht!

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn zigeuners zijn de allerliefste

‘O, komen er zigeuners voor in je nieuwe boek? Wat leuk!’
Bij mijn redacteur Anne-Marie zie ik een dromerige blik in de ogen die ik maar al te goed herken. ‘Ik ben een zigeuner’ riep ik altijd als ik vrij, wild en mooi wilde overkomen. Totdat mijn dochters me de mond snoerden. ‘Maham, zigeuners zijn helemaal niet leuk!’ Daar zat ik dan met mijn tolerante opvoeding – en met de Andalusische realiteit die bepaald een rommeltje maakt van de inburgering van de zigeuner. Neem dit voorbeeld.

Haarziekte

Lorena zit bij Chaia in de klas. Ze heeft een ‘haarziekte’ volgens Chaia, wat erop neer komt dat ze praktisch kaal is en als enige onder de les een pet mag dragen.
Nu had Lorena laatst het Spaanse equivalent van ‘brillenjood’ gezegd tegen een jongen met een bril, die haar op zijn beurt ‘kale’ had genoemd.
Tot zover niks aan de hand.
Maar Lorena is een zigeuner. En de volgende dag werd de klas opgeschrikt door Lorena’s vader, een gedrongen man met lange haren en een woeste blik. ‘Waar zit die brillenjood?!’ brulde hij terwijl hij naar binnen stormde.
Chaia’s juf, een hysterisch vrouwtje dat geen orde kan houden, probeerde hem te kalmeren, maar kreeg onmiddellijk de hele lading over zich heen. ‘Hoezo is Lorena zelf begonnen? Hoezo heeft die jongen al straf gehad? Denk je dat ik dat geloof? Het is allemaal omdat we zigeuners zijn, dat heb ik heus wel door. Lorena, waar is die brillenjood, ik sla hem NU in elkaar.’
'Maar ik ben juist altijd heel lief voor de zigeuners,’ piepte Chaia’s juf zwetend, ‘Lorena, ben ik niet altijd heel lief voor jullie?’
‘Nee,’ zei Lorena.
Chaia’s juf begon te huilen. ‘Ik zeg toch altijd: mijn zigeuners zijn de allerliefste. Elke dag zeg ik het wel een keertje. O wat heb ik toch een lieve zigeuners in mijn klas. Toch, Jorge?’ In haar wanhoop sleurde ze een onthutst zigeunerjongetje uit zijn bank. ‘Zeg het dan, zeg dan hoe lief ik voor jullie ben!’ krijste ze.
Maar de vader van Lorena veegde de juf opzij alsof ze een oud gordijn was. ‘Kom Lorena,’ schreeuwde hij, ‘en jij ook Jorge. We gaan nu naar de directeur. We gaan hier een zaak van maken!’
Exit alle zigeuners. En exit ook de juf, krijsend als een speenvarken. De klas bleef in stille verbijstering achter.

‘O, komen er zigeuners voor in je nieuwe boek? Wat leuk!’
Bij mijn redacteur Anne-Marie zie ik een dromerige blik in de ogen die ik maar al te goed herken. ‘Ik ben een zigeuner’ riep ik altijd als ik vrij, wild en mooi wilde overkomen. Totdat mijn dochters me de mond snoerden. ‘Maham, zigeuners zijn helemaal niet leuk!’ Daar zat ik dan met mijn tolerante opvoeding – en met de Andalusische realiteit die bepaald een rommeltje maakt van de inburgering van de zigeuner. Neem dit voorbeeld.

Strepen

Na tien minuten kwam de juf terug, haar altijd zo tot in de puntjes verzorgde kapsel geheel door de war en met de mascara in lange zwarte strepen over haar wangen.
‘Gaat het juf?’ vroeg een meisje. ‘We hoorden u hier helemaal huilen.’
‘Ik huilen?’ zei de juf met een bewonderenswaardige dapperheid, ‘nee hoor, ik huil nooit. Dat hebben jullie je verbeeld.’
Van de zigeuners is tot nog toe niks vernomen. Die zitten alweer dagen thuis.

Categorieën
Verhalen van de berg

Zwarte zwaan

Ik zit op de trein te wachten in een of ander plattelandsstationnetje in Brabant. Zonnetje, speeltuin, een dikke baby in een kinderwagen. En overal spelen en fietsen diezelfde kinderen die ik al de hele dag workshops heb gegeven. Wit, slim en lief – zo zou je ze kunnen omschrijven. En ineens vliegt het me aan. Die bruine solide huizen, die kale bomen in de zon, dat keurig opgeruimde station. Dat veilige.

Incheckpaal

Is het beroepsdeformatie: een beetje teveel geschreven over rotdingen en daar nu onwillekeurig nog steeds naar op zoek? Of reisdeformatie: altijd maar weer dat verlangen naar dat wat nog niet ontdekt en ingevuld is?

In ieder geval heeft het vast te maken met de film Black Swan die ik gisteren zag. Een lief balletmeisje verliest zich in haar rol (of in zichzelf) en gaat tot het uiterste om 'de duistere kant' te vinden. Een delirische softhorror film die maakt dat je nooit meer normaal naar de muziek van Het zwanenmeer kunt luisteren en die nog steeds op mijn netvlies brandt. Een groter contrast met de comfort zone van vandaag kan bijna niet.

En misschien hebben de evangelisten toch gelijk en schuilt er een duivel in mij. Want terwijl ik me de hele dag heb gedragen als de vrolijke en aardige schrijver die ik heus ook wel ben, komt er nu een haast onstuitbaar verlangen in mij op om iets kapot te maken. Dat rijtje degelijke fietsen (fietstassen, lampjes, pompjes) dat te netjes in de stalling staat. Die lelijke roze incheckpaal. Of dat er iets gebeurt met muziek: heel hard en heel veel. Een soort flasmob die niemand anders snapt. Ik begrijp zelfs wat mijn lieve moeder een tijdje geleden tot hilariteit van de omstanders zei: ' Soms heb ik zo'n zin om zomaar iemand van de roltrap af te duwen.'  

Ik zit op de trein te wachten in een of ander plattelandsstationnetje in Brabant. Zonnetje, speeltuin, een dikke baby in een kinderwagen. En overal spelen en fietsen diezelfde kinderen die ik al de hele dag workshops heb gegeven. Wit, slim en lief – zo zou je ze kunnen omschrijven. En ineens vliegt het me aan. Die bruine solide huizen, die kale bomen in de zon, dat keurig opgeruimde station. Dat veilige.

Genoeg!

Het wordt, kortom, tijd om naar Spanje terug te gaan. Naar Montefrio met zijn bronstige zigeuners in de straten en de dorpsgek die zo stinkt van dichtbij. Waar de scholen helemaal niet mooi en zacht zijn maar eruit zien als opgepimpte bunkers met lelijke schoolboeken op lelijke formica tafels. Maar waar mijn verhalen wachten en mijn vier grootste liefjes die gelukkig altijd het beste in mij naar boven halen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een rendier op een bus

‘Dat hoor je toch steeds vaker: dat er een rendier bovenop een bus zit.’ 
Ik ben in Amsterdam en slaap bij mijn moeder die af en toe stiekem iets wonderlijks zegt. En dat blijft dan vervolgens enorm hangen. Een rendier op een bus – dat lijkt verdacht veel op de ‘kamelen in de sneeuw’ van Anne Mg Schmidt, een prachtige ode aan de kinderfantasie.
En ja, het is een gezocht bruggetje, maar ik ben deze week weer enorm op missie voor diezelfde kinderfantasie.
  

Boodschappen

Bij Felix Meurders op de radio mag ik over Nooit meer lief praten. 'Ik ben lekker stout' van Annie MG Schmidt is de introductie – en zet meteen de toon voor het gesprek. Zo fijn als journalisten echt je boek hebben gelezen! Dat klinkt misschien raar, maar ik heb de laatste weken erg veel interviews gegeven aan allerlei mensen die alleen maar OVER Nooit meer lief hadden gelezen. Dit gesprek is van een totaal ander niveau en zowel ik als de presentator vinden het jammer als het alweer afgelopen is.  Met het blije gevoel dat kinderliteratuur echt serieus genomen wordt verlaat ik de studio – om vervolgens op tv een of andere prinses alles weer om zeep te zien helpen in een gesprek over de milieuboodschap in haar eigen kinderboek. 
Wat nou boodschap? Dat gebeurt toch ook nooit bij grote mensenboeken: dat de schrijver eerst een soort verantwoording moet afleggen? Laat die kinderen toch!
Maar de weg is nog lang. In de kinderboekwinkel hoor ik dat Nooit meer lief gesprek van de dag is maar dat het amper wordt verkocht omdat de ouders 'erg voorzichtig' zijn. 'Het vorige boek over een rotkind ging regelrecht naar de ramsj'. En tot overmaat van ramp begint mijn redacteur over boeken die 'retour'' komen. 
Ik troost mezelf door lekker veel kleren te kopen in de uitverkoop (een wonderlijke paradox als je erover nadenkt), wijntjes te drinken met vriendinnen en mijn moedertje te knuffelen. En zij vertelt me dus, tot twee keer toe zelfs, over die rendieren op de daken van bussen. 
Ik vind het wel een bevrijdend beeld. 'Ik ben lekker stout' eindigt met 'en als ze kwaad zijn zeg ik BIL!' Dat doe ik niet. In plaats daarvan denk ik heel hard: 'een rendier op een bus' – en onmiddellijk openen zich nieuwe vergezichten.
 

Categorieën
Verhalen van de berg

Waiting to exhale

In Egypte wonen veel vrienden van Ilco. Met hen heeft hij Dance4Life georganiseerd en nu is het hoofdkantoor van MasterPeace in Cairo. Ik ben een paar keer mee geweest, De jongens zien er stuk voor stuk uit als jarenvijftig-studenten, met een bril en keurig haar en hoffelijke manieren. De meisjes -met en zonder hoofddoek- zijn echt aardig, zoals de kleine May die ons uitnodigde bij haar familie in een klein dorp waar we zoveel aten dat we nog dagen vol zaten. Afrikaanse gastvrijheid. 
Dit zijn dus van die ‘ facebook jongeren’  die nu de revolutie zouden hebben ontketend. En het klopt, ze zijn erg actief op facebook en snappen niet alleen alles van politiek, maar ook van nieuwe media. 

Een keer had May op haar status geschreven ‘ Waiting to exhale’.  Dat viel me toen op, het klonk zo frivool voor zo’n lief meisje. Of ze soms verliefd was vroeg ik, maar ze haastte zich om het te ontkennen: ze had het gewoon heel druk.  
Maar nu moet ik er vaak aan terugdenken. Nu we de beelden zien van de miljoenendemonstratie, van die enorme schreeuw om vrijheid en van Mubarak die maar niet weggaat en het zo steeds gevaarlijker maakt. 
Nu houden wij allemaal onze adem in. 

Vliegtuig

Weg zijn onze vrienden. Van facebook gewist door een of andere big brother waarvan ik niet wist dat ie bestond. Dat kan dus zomaar, internet afsnijden van een heel volk? 
Ja dus, sinds de revolutie uitbrak is alle contact verbroken. Ilco en ik hebben voortdurend BBC World en Al Jazeera aan staan, proberen alles te volgen via internet twitter en youtube. In elke goedbespraakte jongen zie ik Momen of Mohammed, in elk dapper meisje May. Ze lijken nu al bevrijd, alsof ze inderdaad jaren hebben gewacht om vrij adem te kunnen halen. Zoals wanneer je na de grote stad ineens in de berglucht staat en almaar je longen vol zuigt.

Maar we zijn er nog niet. Mubarak is echt een soort grandfather from hell met zijn ' ik trek me hier niks van aan' – act. Het is te danken aan de ongelooflijke zelfbeheersing en aardigheid van al die jongeren dat het nog niet echt vreselijk uit de hand is gelopen daar. En wie weet hoe het morgen zal zijn?

Hou vol, wil je roepen, jullie zijn moedig, we steunen jullie. Alles komt vast goed, 
Bij alles wat ik doe, zijn de Egyptische vrienden in mijn gedachten. Als ik rusteloos rondloop op mijn berg in Montefrio. Redden ze het? In het vliegtuig naar Nederland waar ik even wat scholen ga bezoeken. Hebben ze nog wel te eten? En nu, in de koude aankomsthal van reusachtig Schiphol waar gratis wifi blijkt te zijn en ik snel even naar de NRC-site surf. Leven ze nog? 

Nu moet ik het dus eigenlijk zelf op mijn status zetten. Wating to exhale.