Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Je moet je moeder doden met een speer

Ik zag gisteren een raar tv-programma. Een blije rijke familie ging een zielige arme familie helpen ‘en niet alleen financieel’.  
De hulp begon met vijfhonderd euro, waarop de arme familie de rijke familie uitnodigde voor een picknick in het park. De rijke familie verliet hun zeilschool in het hoge noorden en keek zijn ogen uit. ‘Kijk lieverd’ (tegen het zoontje) ‘Dat zijn nou flats. Daar wonen mensen.’ 
De rijke zoon en de arme zoon gingen samen spelen. Maar toen ging het mis. De arme jongen zei namelijk tegen de rijke jongen: ‘Je moet je moeder doden met een speer.’ Die opmerking was enerzijds totaal onverwacht, maar tegelijkertijd ook prima te duiden door iedere amateurpsycholoog. Helaas, de rijke familie (en ook de presentator) beschikte niet over dergelijk inzicht. Wat er wel gebeurde: de rijke jongen rende naar zijn moeder, die op haar beurt diep geschokt begon te huilen, de rijke familie verliet subiet de picknick en wilde nooit meer iets te maken hebben met de arme familie. 
Waarom vertel ik dit? 

Slaan

'Verhalen tijdens de kinderboekenweek moeten gezellig zijn,' kreeg mijn vriendin Nancy te horen van een juf, toen er, naar aanleiding van een prachtig verhaal waarin de vader de zoon met een wilgentak op zijn voetzool slaat, in de klas spontaan een gesprek ontstond over slaan. Geweldig, zo lijkt me. Maar de juffen waren echt boos en geschokt en Nancy mag daar nooit meer terugkomen. 
'Er moet uiteindelijk wel een happy end zijn bij een jeugdboek' mailt een andere vriendin naar aanleiding van mijn artikel over rotkinderen in boeken. 'Je mag een rotkind zijn, maar er is een uitweg. En op het eind heb je een positief gevoel: het kan anders'.
Ik denk dat mijn vriendin daar praat namens zeker tachtig procent van alle Nederlandse ouders en misschien wel negentig.
En de rare juffen van Nancy zijn ook gewoner dan je zou denken.Ik kom ze namelijk voortdurend tegen. En als het geen juffen zijn, dan wel bibliotecaressen. Of families met een zeilschool.

Ik zag gisteren een raar tv-programma. Een blije rijke familie ging een zielige arme familie helpen ‘en niet alleen financieel’.  
De hulp begon met vijfhonderd euro, waarop de arme familie de rijke familie uitnodigde voor een picknick in het park. De rijke familie verliet hun zeilschool in het hoge noorden en keek zijn ogen uit. ‘Kijk lieverd’ (tegen het zoontje) ‘Dat zijn nou flats. Daar wonen mensen.’ 
De rijke zoon en de arme zoon gingen samen spelen. Maar toen ging het mis. De arme jongen zei namelijk tegen de rijke jongen: ‘Je moet je moeder doden met een speer.’ Die opmerking was enerzijds totaal onverwacht, maar tegelijkertijd ook prima te duiden door iedere amateurpsycholoog. Helaas, de rijke familie (en ook de presentator) beschikte niet over dergelijk inzicht. Wat er wel gebeurde: de rijke jongen rende naar zijn moeder, die op haar beurt diep geschokt begon te huilen, de rijke familie verliet subiet de picknick en wilde nooit meer iets te maken hebben met de arme familie. 
Waarom vertel ik dit? 

Groots en geweldig

Het is een beetje suf, maar ik heb de halve nacht liggen denken aan dat stomme tv-programma.
En eigenlijk word ik er tamelijk moedeloos van. Hoe kan ik zo nou 'een lans breken voor rotkinderen'? (die tekst komt op de achterkant van Nooit meer lief).
Het is ingewikkeld. Ik ben geen fan van rotkinderen, niet in boeken en niet in het wild. Maar ik ben er ook niet (meer) bang voor. 
Omdat ik denk dat wij allemaal rotkinderen zijn. Maar ook: dat we allemaal groots en geweldig zijn. En het een niet kan bestaan zonder het ander te erkennen. 
En daarbij geloof ik ook nog eens dat de meeste kinderen prima in staat zijn om te filteren, om uit de onoverzichtelijke brei die het leven is (of een boek) precies dat te pikken wat voor hen op dat moment relevant is. 
Maar ja, het zijn de juffen en ouders die hun boeken kopen. En of die het aandurven, straks, met Nooit meer lief? 
Ik heb er een hard hoofd in.

Categorieën
Verhalen van de berg

Overdosis kinderen

Een hardnekkig misverstand over kinderboekenschrijvers is dat ze dol zijn op kinderen. Annie MG Schmidt ontkrachtte deze mythe als eerste, maar toch. Ik denk zelfs dat dit misverstand de reden is dat een verstokt vrijgezelle tv-presentator geen zin had in een gesprek met mij.
Hij had niet bang hoeven zijn. Los van mijn eigen kinderen, die natuurlijk prachtig en geweldig zijn, hou ik helemaal niet zo van kinderen. En zeker na de afgelopen week, waarin ik er honderden voorbij heb zien komen – hoe lief ze soms ook waren, ben ik even kindermoe.

Enge hotelverhalen

Ik gaf detectivelessen in Leeuwarden, safarilessen in Boxtel en in het Lloyd Hotel in Amsterdam de hele dag worskshops 'enge hotelverhalen schrijven'. Dat laatste in de kamer met het grootste hotelbed ooit. Daar lagen steeds nieuwe kinderen op te schrijven, nadat ik eerst een echte heksenkring met ze had gemaakt. Zulke mooie verhalen gehoord!
Maar goed, na een week was ik dus kindermoe en verlangde naar de rust van mijn berg in Spanje. 
Misschien wel de ergste beproeving kwam in het vliegtuig, waar vijf (niet overdreven) kindereren de hele (niet overdreven) reis keihard krijsten – zozeer zelfs dat mensen kwamen vragen of er misschien wat mis was. 
En ik was zo moe en wilde zo graag even slapen…

Een hardnekkig misverstand over kinderboekenschrijvers is dat ze dol zijn op kinderen. Annie MG Schmidt ontkrachtte deze mythe als eerste, maar toch. Ik denk zelfs dat dit misverstand de reden is dat een verstokt vrijgezelle tv-presentator geen zin had in een gesprek met mij.
Hij had niet bang hoeven zijn. Los van mijn eigen kinderen, die natuurlijk prachtig en geweldig zijn, hou ik helemaal niet zo van kinderen. En zeker na de afgelopen week, waarin ik er honderden voorbij heb zien komen – hoe lief ze soms ook waren, ben ik even kindermoe.

Thuis

Voor het eerst voelde Spanje bij aankomst echt als thuis. Alleen al het kromme Engels van de piloot. Of de geur van gefrituurd eten die aan het begin van de middag overal hangt. De brutaal kwekkende dames en de harde muziek in de bus naar Montefrio. Een andere wereld. 
Of niet? 
Er stopt een auto bij de bushalte. De kwekkende dames (en ook nog twee heren) springen op en beginnen te gillen. In hun haast om de bus uit te komen vallen er tassen om, struikelen ze, wacht niemand tot de bus echt goed gestopt is. Ik buig me naar het raam om te kijken wat al die opwinding veroorzaakt. En dan zie ik een kleine, dikke kleuter, misschien de kleinzoon, neef, buurjongen van al deze mensen. Ze grijpen hem, knuffelen hem, zoenen en knijpen zo hard dat het kind begint te huilen. Dan komen de cadeaus tevoorschijn: reusachtige speelgoedauto's, familiezakken chips, zelfgebakken koekjes – het kind wordt volledig bedolven.
Hm, even vergeten. Spanjaarden: de grootste kindervrienden ter wereld.

Categorieën
Verhalen van de berg

Nu ook hier te lezen

Hierbij het artikel zoals ik dat schreef voor Vrij Nederland. Niet met het fijne stuk van de psycholoog erbij, maar wel met een paar van de quizvragen. Ik ben nog steeds gebrand op reacties (daar kom ik nog op terug).

Pippi Langkous is dood

Ik ben negen jaar en mijn vader leest mij voor. Prachtige verhalen over kinderen die de wereld beter gaan maken. Het is begin jaren zeventig en de Tweede Wereldoorlog echoot nog na. ‘De nieuwe bond’, ‘Een nieuwe morgen’ – het zijn maar een paar van de weinig aan de verbeelding overlatende titels en ik kan er geen genoeg van krijgen. Goed of kwaad, dapper of laf, in mijn boekenuniversum is alles duidelijk. Zelfs in de boeken die net nieuw zijn, zoals die van de nog jonge schrijfster Astrid Lindgren. ‘Er zijn van die dingen die je moet doen in het leven, anders ben je geen mens maar een lor,’ verzucht Kruimel Leeuwenhart alvorens de wrede draak Katla te verslaan en o wat ben ik het met hem eens!
Ondertussen zien mijn persoonlijke draken er ietwat anders uit. Met een paar vriendinnen vorm ik mijn eigen ‘bende van Rode Zora’ . Alleen stelen wij niet van de rijken, maar van de arme mevrouw van de boekwinkel verderop. Echte, dure boeken, die wij soms niet eens lezen. Waarom? Eigenlijk voornamelijk om de kick van het pikken, en van het liegen erover tegen onze ouders, vrees ik. Ook pesten wij het liefste meisje van de klas en smeren kauwgum in haar haar. Een onoverbrugbare kloof lijkt er te liggen tussen de helden uit mijn boeken die consequent opkomen voor de zwakkeren en mijn eigen gedrag– en toch blijf ik stug doorlezen.
Even houd ik mijn adem in als ik een nieuw boek in handen krijg dat gaat over een meisje dat Madelief heet. Wat vooral hard aankomt, is een scene waarin vrij gedetailleerd wordt beschreven hoe een paar kinderen bij een vlieg de vleugels uittrekken. Ze staan er bij en kijken ernaar en niemand zegt: ‘Zijn jullie nou helemaal gek geworden, die arme vlieg!’ Fascinerend vind ik dat. Maar verder is deze Madelief een meisje dat deugt. Ze is brutaal, maar op een ontwapende manier, moedig, lief, een kind om van te houden. En dat geldt ook voor de andere boekenhelden die mijn kindertijd bevolken. Ze heten Stan, Rudolf van Rotterdam of Tiuri en ze zijn mijn spiegel op dewereld, een voorbeeld van hoe je moet zijn. Alleen, in de praktijk ben ik zelf vaak heel anders. Hoe zit dat dan?
Ik blijf kinderboeken lezen, ook als ik naar de middelbare school ga. Misschien omdat ik blijf zoeken naar het rotkind dat ik zelf was, inmiddels een stuk braver, maar toch. Ik vind haar niet. Ja, soms even in nieuwe poetische boeken die in de jaren tachtig ineens verschijnen. In ‘Lieveling boterbloem’ mishandelt een meisje haar lievelingspop. Dat wonderlijke verhaal lees ik opnieuw en opnieuw. Maar in de meer populaire boeken gaat het nog steeds over kinderen die deugen. Soms is de hoodrol nu voor een kind dat pest. Dan koop ik dat boek meteen, hoewel ik eigenlijk al weet: dit is vast weer een rotkind-met-een-reden, een kind dat zelf rotouders heeft, een rotomgeving, toch weer een slachtoffer.

Hierbij het artikel zoals ik dat schreef voor Vrij Nederland. Niet met het fijne stuk van de psycholoog erbij, maar wel met een paar van de quizvragen. Ik ben nog steeds gebrand op reacties (daar kom ik nog op terug).

Het verhaal van het rotkind

Ik word zelf schrijver van kinderboeken. En o, wat zijn mijn hoofdpersonen consequent. Verlegen misschien, kattig, sociaal onhandig, maar zeker geen rotkinderen. Ik ben al bijna vergeten hoe het was om mij te zijn, als kind, hoe makkelijk het was om stout te zijn en helemaal niet zo leuk. Totdat ik op een dag wakker word en denk: nu. Nu ga ik dat andere verhaal opschrijven, het verhaal van het roktind. Besmuikt giechelend vertel ik het aan mijn uitgever en krijg, voorzichtig, carte blanche. En dan begint het proces van heirnneringen ordenen, opschrijven, en vervolgens tot een verhaal maken – wat weer iets heel anders is. Het is slopend, dit schrijven, ik ben vaak doodmoe en twijfel waar ik in vredesnaam mee bezig ben. Voor het eerst in al de tijd dat ik schrijver ben, mogen mijn eigen dochters (diep beledigd) van mij niet meelezen. Wat betekent dat? Ondertussen begin ik hier en daar in mijn omgeving beetje bij beetje te vertellen over dit nieuwe boek. En dan gebeurt er iets ongelooflijks. Niemand zegt: ‘Echt waar? Was jij zo’n rotkind? Dat zou je ook niet zeggen.’ Nee, men begint weg te kijken, te lachen, te stotteren zelfs. En dan krijg ik tot mijn verbazing de ene na de andere ontboezeming te horen, vaak ingeleid door woorden als ‘ Het is eigenlijk idioot als je er nu op terugkijkt, maar ik heb vroeger dus…’ Het materiaal voor mijn boek stroomt binnen!
‘En zo gek is dat helemaal niet, want kinderen hebben nog amper een moreel besef,’ zegt een bevriend psychiater. ‘Wat is geweten?’ heb ik aan hem gevraagd. ‘En hoe werkt dat bij kinderen?’ Niet dus, is zijn ietwat ontluisterende antwoord. ‘Het puberende brein’ ligt inmiddels op veel nachtkastjes van moderne ouders. Ergens in de afgelopen jaren hebben neuropsychologen ontdekt dat wat wij het geweten noemen pas langzaam groeit in de hersenen. Kinderen hebben nog helemaal geen echt geweten. Dat moeten ze aanleren, eerst in hun hoofd (pesten mag niet), en pas veel later in hun hart (als je iemand pest, maak je iemand verdrietig). Als je het zo bekijkt, moet het dus wemelen van de stiekeme rotkinderen!
Zo niet in boeken. In een bibliotheek waar ik een lezing geef stuit ik op een project over ‘stoute kinderen’. Maar de kinderen die stout zijn, zijn dat dat zo grappig dat het een karikatuur wordt. Of ze zijn Pippi-stout. Pippi Langkous, ons aller heldin over wie Astrid Lindgren ooit aan haar uitgever schijnt te hebben geschreven ‘ik hoop dat u niet subiet de kinderbescherming belt na het lezen van dit boek.’ Pippi Langkous stout? Dat moedige schatje dat altijd opkomt voor zielige underdogs? Die, als ze per ongeluk in een winkel iets sloopt, onmiddellijk met een berg goudstukken aan komt zetten? Die iedereen cadeautjes geeft en gelukkig wil maken en huilt als ze een dood vogeltje ziet? Misschien vonden we in de jaren zeventig Pippi een brutale meid, maar inmiddels weten we wel meer over echt stoute kinderen. Het gekke is alleen: Pippi is na al die tijd nog steeds grotendeels de norm in kinderboeken – dus in de boeken voor tot een jaar of elf.
En daarom ben ik benieuwd en ook een beetje bezorgd over wat er met mijn eigen boek gaat gebeuren als het uitkomt. Ik breek een lans voor rotkinderen, maar weten zij dat wel? Bij het boek bied ik worshops aan voor scholen, ‘lessen voor rotkinderen’ waarvoor ik speciaal de quiz ‘ hoe erg ben jij?’ heb gemaakt. Welke school durft dat te boeken?
Zo raar is mijn vrees niet. Het begint er al mee dat ik de titel moet veranderen. Rotkind, zo zou het boek gaan heten. Maar dat mag niet. ‘Dan krijgen we het niet verkocht,’ zeggen de uitgever, de vertegenwoordigers, de mensen die het weten kunnen. Het gekke is: als ik er op een school over vertel, word ik uitgelachen en krijg ik boze biefjes mee naar huis: ‘Een boek met zo’n titel zou ik juist wel lezen!’ Maar als ik daarover begin tegen Rietje Nivard, de eigenaresse van de grootste kinderboekwinkel van Nederland, is ze heel beslist: ‘Kinderen waar iets mee is, dat verkoopt inderdaad heel slecht. Dat is geen leuk cadeautje.’ Want ja, dat zijn kinderboeken dus: een cadeautje dat wij grote mensen aan onze kinderen geven. Kinderboekenweek cadeautjestijd. En hoe verleidelijk is het om iets te geven dat lekker veilig is? Pippi Langkous, altijd goed, en o wat zijn kinderen toch leuk.

Nooit meer lief van Anna van Praag verschijnt 20 november bij uitgeverij Leopold.

Hierbij het artikel zoals ik dat schreef voor Vrij Nederland. Niet met het fijne stuk van de psycholoog erbij, maar wel met een paar van de quizvragen. Ik ben nog steeds gebrand op reacties (daar kom ik nog op terug).

Uit de quiz ' Hoe erg ben jij'

Quizvraag 4
Jij heb als enige gezien dat een meisje uit je klas een mooie pen van de meester heeft gepikt. De meester wordt woest als hij het ontdekt. Hij wil per se weten wie het heeft gedaan en als het niet uitkomt, krijgt de hele klas straf: de hele week niet buitenspelen. Wat doe je?
1. Je zegt: ‘Ik weet waar die pen is. In het zijvak van de tas van …’
2. Je smokkelt een anoniem briefje op de meesters bureau met daarin de naam van de dader.
3. Je gaat met het meisje praten en zegt dat ze het moet vertellen want anders doe jij het.
4. Het is gemeen en oneerlijk maar jij houdt je mond. Dan maar een week geen buitenspelen.

Quizvraag 5
Op slakken kun je zout gooien, rupsen kun je doorknippen, vliegen kun je vangen in een glas. Heb jij wel eens zoiets gedaan?
1. Misschien een of twee keertjes, maar ik ben er niet trots op.
2. Nee, maar ik heb wel gezien dat anderen het deden.
3. Nee nooit, ik ben geen dierenbeul!
4. Ja, best vaak.

Quizvraag 7
Bij je nichtje ligt haar dagboek op tafel en ze is zelf even een boodschap doen. Je weet dat haar dagboek enorm belangrijk voor haar is en ook nog een heel erg geheim.
1. Dus lees je het niet.
2. Dus lees je het wel. Je wilt haar graag beter leren kennen.
3. Je scrollt snel naar de belangrijkste passages. Wie weet wat voor fijne verhalen je allemaal tegenkomt!

Quizvraag 10
Er komt een nieuwe jongen in de klas die algauw de bijnaam ‘zontomaatje’ krijgt omdat hij de hele tijd bloost als je hem ‘schatje’ noemt.
1. Ook zielig. Ik kijk snel de andere kant op als dat gebeurt.
2. Lachen! Hoe vaker je het zegt, hoe paarser hij wordt. Misschien is ‘druifje’ een betere naam?
3. Ik noem hem zelf niet zo maar ik moet er stiekem wel om lachen.

Quizvraag 11
Roken is slecht voor je.
1. Precies. Je bent een loser als je eraan begint.
2. Ja, maar het lijkt me stiekem best lekker. Het ziet er niet verkeerd uit als iemand rookt.
3. Ik heb al wel eens gerookt.

Quizvraag 15
In de klas zit iemand die alleen maar geweldige cijfers haalt. Dat noem ik:
1. Een uitslover
2. Mijn beste vriend.
3. Een sukkel

Categorieën
Verhalen van de berg

De gouden regel?!

Alweer een zeikerig stukje, sorry. Maar ik ben echt enorm gefrustreerd. En dat komt door twee mannen, die jullie allemaal kennen en die doorgaan als twee van de meest belanghebbenden en gerenommeerden van de Nederandse televisie.
Maar niet meer voor mij.

Tv-programma

Eerst was er een boek. Toen een artikel in Vrij Nederland. Dat artikel zou discussie moeten uitlokken en dat doet het ook. Zelfs zozeer dat ik werd benaderd door een tv-programma. De redactie was heel enthousiast en wilde dat ik, in vervolg op het artikel, over rotkinderen in de literatuur kwam praten. Gisteren nog had ik, in de trein, een vrij lang telefonisch voorgesprek. Dat ging op zich goed en ik zou vrijdag in de uitzending komen. Spannend! Ik wist het al dagen maar pas gisteren durfde ik ook echt mensen erover te informeren. Door dat voorgesprek. Door het gevoel dat ik echt  iets actueels te melden had in de kinderboekenweek.  

Alweer een zeikerig stukje, sorry. Maar ik ben echt enorm gefrustreerd. En dat komt door twee mannen, die jullie allemaal kennen en die doorgaan als twee van de meest belanghebbenden en gerenommeerden van de Nederandse televisie.
Maar niet meer voor mij.

Boos

Om een lang verhaal kort te maken: dat tv-gesprek gaat niet door. Op zich jammer. Maar nu komt de reden en dat is pas echt erg. Was het iets urgents van Wilders, actueel nieuws waarvoor ik moest wijken? Iemand dood of bedreigd of dissident? Welnee. Het kwam door ' De Gouden Regel'  van dat tv-programma. Of liever gezegd van de twee presentatoren. En die regel luidt: geen kinderboeken, nooit kinderboeken aan tafel. Want ' zo'n gesprek duurt algauw een kwartier en dan weten ze niet wat ze moeten vragen.' 

Je gelooft het bijna niet, maar dit laatste is echt zo gezegd. En daarom ben ik al uren boos. Niet omdat ik niet op tv kom want echt, ik ben al blij genoeg met Vrij Nederland. Maar wel omdat ik me zelden zo miskend heb gevoeld in mijn vak, zo niet serieus genomen. Dus kinderboeken tellen niet mee? Dat is geen literatuur? En die zijn zo marginaal dat je er niet eens een paar vragen over kunt bedenken?

Nee, enge bedbeestjes, dat is nieuws. Of een mooie actrice aan tafel die iets vaags roept over dat er dieren worden bedreigd. En dan te bedenken dat ik altijd zo opschep in Spanje dat we hier zo'n mooie en belangrijke traditie van kinderboeken hebben.  

Categorieën
Verhalen van de berg

Op het bal

En toen had ik ineens drie kaartjes, dus toen mocht ik toch naar het kinderboekenbal. Omdat het deze kinderboekenweek vooral gaat om illustraties, was de dressing code ‘kleurig, beeldig, of, vooruit, als een plaatje’ of zoiets (heb de uitnodiging niet meer bij de hand). Dus rood Madmen-achtig jurkje aan met glitters en rode schoenen en snel vanuit de scholen in Boxtel door naar het feest. Daar zag ik denk ik vijf andere rode jurkjes. Verder veel zwart en vooral grauw. Als de mannen er wat van hadden gemaakt, hadden ze een off-zwart Mathijs van Nieuwkerk achtig pak aangetrokken met licht, effen overhemd. En de allerberoemdste schrijfster van Nederland liep in een verwassen wijde broek met bretels. Dit zette de toon.

Griffel

Nee, geen heftige glamour op het kinderboekenbal. Maar goed, dat telt misschien ook niet. Want er was natuurlijk de inhoud. Zoals die heel-knap-maar-niet bepaald nieuwe human beatbox dansgroep. Tekenen op toneel (leuk, maar zoveel mooier gezien bij bijvoorbeeld het RO Theater). Het meisje van de Nachtwacht dat tot leven kwam om de gouden griffel uit te reiken (dit was zo gepikt van het boek Het meisje van de nachtwacht dat ik hoop dat ze er afspraken over hebben gemaakt). Miriam Oldenhave, die het kinderboekenweekgeschenk had geschreven, en die een soort kleinkunstversie van Mees Kees gaf – bewonderenswaardig profi. Plus de Gouden Griffel dus, voor Voordat jij er was van Daan Remmerts de Vries. En dit laatste was echt fijn. Een boek dat je blind kunt kopen voor kinderen tot een jaar of zes en waar misschien wel mee gaat gebeuren wat je ooit had met Jij bent de liefste van Hans en Monique Hagen: dat je bij exemplaar vijf dacht: ' O nee, toch niet weer dit cadeauje? Verzin eens iets anders voor mijn kinderen'.

En toen had ik ineens drie kaartjes, dus toen mocht ik toch naar het kinderboekenbal. Omdat het deze kinderboekenweek vooral gaat om illustraties, was de dressing code ‘kleurig, beeldig, of, vooruit, als een plaatje’ of zoiets (heb de uitnodiging niet meer bij de hand). Dus rood Madmen-achtig jurkje aan met glitters en rode schoenen en snel vanuit de scholen in Boxtel door naar het feest. Daar zag ik denk ik vijf andere rode jurkjes. Verder veel zwart en vooral grauw. Als de mannen er wat van hadden gemaakt, hadden ze een off-zwart Mathijs van Nieuwkerk achtig pak aangetrokken met licht, effen overhemd. En de allerberoemdste schrijfster van Nederland liep in een verwassen wijde broek met bretels. Dit zette de toon.

Zoet

En daarna? Toen tippelde ik wat rond en dronk te zoete champagne. Had even helemaal geen zin in kinderen (sorry kinderen) maar helaas, daar stikte het van. En ook waren er behoorlijk wat schrijvers die daar enorm op inspeelden, zoals de gerenommeerde en toch al wat oudere L die in een grote grijze verfoveral (thema!) rondsnelde en ook was er Rembrandt himself.
'Lees mijn stuk donderdag in Vrij Nederland' zei ik een keer of honderd, tot ik helemaal moe was van mezelf.
Toen had ik wel willen dansen, heel lang en heel feestelijk (ik had mijn baljurk toch niet voor niks aangetrokken) maar de DJ die er was stond op een onaantrekkelijke gang waar het te licht was. En ik moest nog de tram halen en vandaag weer naar Groningen en mijn rode schoentjes deden inmiddels heel erg pijn, dus toen ging ik, toch weer heel Assepoesterachtig, weg voor twaalf uur – zodat ik de echt leuke afterparty, als die er al was, geheel gemist heb.

Categorieën
Verhalen van de berg

Erg

Vandaag Tirza gezien. Het boek kon ik indertijd amper uitlezen, zo erg vond ik het. Zo gruwelijk en naar werd  de gekte van de hoofdpersoon beschreven. En ook nu zit ik naast mensen die de bioscoop geschokt en op een rare manier ontroerd verlaten. 
Maar ik niet. Hoe goed Gijs Scholte van Asschat ook speelt en hoe dol ik ook ben op de woestijn van Namibie, ik vind de film tamelijk saai. En het einde is volgens mij, met de Oscar in het achterhoofd, veel braver gemaakt dan het boek. Of vergis ik me? In ieder geval, het doet me niet zoveel. Wat is er met mij gebeurd? 
Het heeft vast te maken met het het boek dat ik nu schrijf. Dat is ook erg. Lang niet zo erg als Tirza, maar toch – het is wel een kinderboek. En beerputten en kinderen – dat gaat niet samen, toch? Hoewel, als je er eenmaal aan begint… 

Hint

Het is (bijna) kinderboekenweek. Vanaf morgen ga ik in de trein wonen en doe een soort megatour door de leukste, afgelegen plekken van Nederland. Van Boxmeer tot Leeuwarden ga ik scholen bezoeken.
Daarom nu alvast een eerste hint om de cliffhanger van een paar dagen geleden op te lossen: koop deze donderdag de Vrij Nederland. Lees mijn stuk en dan praten we verder.

Categorieën
Verhalen van de berg

Lieve webloglezers!

Sommigen van jullie kennen me echt (of denken me te kennen), anderen kennen me niet echt en denken me te kennen. Ik kan jullie volgen, inmiddels, dus ik weet dat honderden mensen wekelijks kijken wat voor leuk avontuur Anna nu weer heeft beleefd in Spanje. Jullie denken dat we vrienden zijn. Maar na volgende week zou dat wel eens heel anders kunnen worden. 

Leuke schrijver

Goed, dus ik was die leuke schrijver die dol is op reizen, kinderboeken en koken. De liefdevolle moeder van drie dochters die al achtentwintig jaar (dit weekend!) met haar jeugdliefje gaat.
Hou dat beeld vast. Volgende week staat in het teken van de ontboezemingen. Ik heb iets geschreven – en nog iets – dat helemaal anders is. En jullie kunnen het allemaal zien, in ieder geval één ding . Brrr. Het wordt een spannend weekje (en dan bedoel ik niet dat ik nog steeds niet weet of ik naar het kinderboekenbal mag – iemand nog een kaartje over?).

Categorieën
Verhalen van de berg

Insectenboek

‘Mama…. Brrr!’ Dunya gluurt over de rand van haar bed.
De spinnen in Spanje lijken zo ontsnapt uit Eriks kleine insectenboek. Ze zijn enorm groot, het lijken wel tarantula’s (o, die keer dat ik twee tarantula’s bij me in de douche had, ooit in Belize…) en bij gebrek aan vader in de buurt, moet ik ze vangen. Het is verrassend hoe snel je stoer wordt, als vrouw zijnde. Hup, reuzenspin opgeschept, heel hard rennen en, snel, de vuilnisbak in. Samen met de mieren, de wespen en de reuzenkrekel zo groot als een muis die verdronken is in het zwembad. Country life!

Knip de haren af

Spaanse muggen zijn piepklein maar kunnen reusachtige bulten geven. Spaanse houtwurm knibbelknabbelt zo gezellig aan je huisje in de nacht (‘krr krr krr’ ), Spaanse duizendpoten moet je mijden want die zijn supergiftig weten alle kinderen hier, en Spaanse luizen…
O nee, niet weer! In Dunya’s tas vind ik een luizenbrief van de directeur van de school. Piojos, heten ze hier. Maar al te goed herinner ik me de doffe ellende van luizenmoeders, luizenzakken, luizenstinkshampoo en vooral ook de elektrokuteerkam. Die zocht luizen op en gaf ze een mini-stroomstoot. Toch hielp dat allemaal niks, er waren altijd luizen in Amsterdam.
Maar in Montefrio pakken ze het gelukkig grondig aan. Dit staat er in de brief van de directeur: ‘Knip de haren van uw kind af, zo kort als maar mogelijk is. Was daarna het hoofd met een oplossing van zout en azijn. Herhaal dit wekelijks.’
Zout en azijn, ik ga meteen op zoek. Ha, vuile piojos, dat zal jullie leren!

Categorieën
Verhalen van de berg

Assepoester

Ik wil naar het bal. 
Het kinderboekenbal dus, dat het begin inluidt van de kinderboekenweek over anderhalve week. Het grote feest voor kinderboekenschrijvers waar de gouden griffel wordt uitgereikt. Ik reis die hele week door het hele land om over mijn boeken te vertellen en hoe kan dat beter beginnen dan met een echt bal?
Er is alleen één pijnlijk probleempje: ik ben niet uitgenodigd.  

Echte schrijver

Het kinderboekenbal bestaat nog niet zo lang. Zes jaar geleden voor het eerst: het gouden kinderboekenbal. Daar was ik wel bij, samen met mijn toen nog piepkleine Bloemetje. Betoverd liepen we door de stadsschouwburg, het regende sterren en confetti en we staarden naar de rode loper waar Echte Schrijvers over liepen. 
Twee jaar en twee boeken later was ik er weer. Ik zal nooit vergeten dat ik toevallig net met een journalist stond te praten en dat er ineens een groepje kinderen op me afrende: 'Daar! Een echte schrijver. Snel, handtekening!' En mijn Bloem kletste zich dat jaar het podium op en mocht Guus Kuijer persoonlijk de gouden griffel geven. 
En toen gingen we op reis. En in Spanje wonen. En ik dacht (bijna) niet meer aan het kinderboekenbal. Tot dit jaar. Dan ga ik in oktober dus naar Nederland en ook even naar het kinderboekenbal, dacht ik steeds. 
Maar nu is er dus iets moeilijks met kaarten. Vooral eigenlijk: te weinig kaarten voor teveel schrijvers. Dus de rode loperschrijvers gaan voor, natuurlijk. En tsja, dan val ik door de mand. Want los van de Drentse kei heb ik nog nooit een prijs gewonnen en die kei telt niet zo zwaar. 
Het stomme is wel: die beroemde schrijvers, die dus met gemak binnenkomen, vinden dat bal vaak helemaal niet leuk. Het is heel stoer om te zeggen 'O nee, dat kinderboekenbal. Dat circus! Daar ga ik écht niet heen.' 
Dus dat kan ik altijd nog zeggen als het me echt niet lukt om binnen te komen.
Maar ondertussen wacht ik stiekem of er nog een petemoei voorbij komt. Of een prins met een eenzaam kaartje over. Ik heb nog ruim een week…