Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Fellini in Spanje

Het is een vrij escapistisch karaktertrekje, dat geef ik toe: ik wil dat mijn leven zoveel mogelijk op een film lijkt, liefst eentje van Federico Fellini of Wim Wenders.
Nou is dat meestal niet zo. Ook al woon je in een romantisch Andalusisch boerderijtje, je bent toch vaak totaal betekenisloze dingen aan het doen zoals afwassen, de kattenbak verschonen en eindeloos met je kind naar de beugeltandarts gaan. 
Maar vandaag is het gelukt. Het is het feest van San Isidro en ik verwacht achter elke boom de cameraploeg van een Spaanse Fellini. 

Stippenjurken

Er rijden versierde boerenkarren van het dorpsplein naar het kleine kappelletje bij ons om de hoek want daar ‘woont’ hij, San Isidro. Het is nog behoorlijk koud. De bloemslingers en feestlinten wapperen wild in de wind. In de karren zitten verkleumde oude dametjes in flamenco-stippenjurken hun lippen bij te stiften. Ook onze meiden mogen mee in de stoet. Het is net koninginnendag in Durgerdam, maar deze verkleedpartij is echt.
Eenmaal bij het kapelletje, dat op een van mooiste plekjes van het dal ligt, gebeuren dus al die dingen waarvan je denkt: film! De reusachtige paellapan zo groot als een zwembad. Het flamencodansen. Mannen met hoeden die aankomen op halfwilde paarden waarvan er één griezelig begint te steigeren. Dwars door alles heen dendert de mis in de kapel en daarna is er een soort optocht dwars door de korenvelden, begeleid door een enorm harmonie-orkest dat maar een heel klein beetje vals speelt. Het is een geweldig rommelige processie. Iedereen loopt chips te eten en te kletsen met elkaar, zelfs de pastoor in zijn witte gewaad. En aan het eind gaat zelfs San Isidro dansen.

Het is een vrij escapistisch karaktertrekje, dat geef ik toe: ik wil dat mijn leven zoveel mogelijk op een film lijkt, liefst eentje van Federico Fellini of Wim Wenders.
Nou is dat meestal niet zo. Ook al woon je in een romantisch Andalusisch boerderijtje, je bent toch vaak totaal betekenisloze dingen aan het doen zoals afwassen, de kattenbak verschonen en eindeloos met je kind naar de beugeltandarts gaan. 
Maar vandaag is het gelukt. Het is het feest van San Isidro en ik verwacht achter elke boom de cameraploeg van een Spaanse Fellini. 

San Isidro

Dit beeld – dat afwisselend door mannen en de vrouwen wordt meegetorst – is vrolijk versierd met broodjes en een bosje verse asperges. ‘Hij gaat picknicken,’ zegt Dunya.
Ik kijk naar San Isidro. Hij hangt soms erg scheef, omdat mijn buurvrouw Belen, een van de dragers, zo lang is en de vrouwen aan de andere kant heel klein. Toch ziet hij er vrolijk uit. San Isidro is de heilige van de regen en ik spreek met hem af dat hij nu heel lang niets meer gaat doen op dat vlak.
En dan gaat hij dus dansen. Aan het eind van de processie, begeleid door het dorpsorkest, wordt hij ritmisch en behoorlijk wild heen en weer gewiegd door de dragers. 
Ik zie de hele mooie meisjes met rode bloemen in hun haar, de minstens zo mooie omaatjes die met elkaar de paso doble doen en verderop langharige mannen onder het flapperende tentzeil bij de kratten vol bier die een lange nacht warm moeten houden – en ik ben volmaakt gelukkig. 

Geen film, wel veel meer foto's op: www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157624075047686/

Categorieën
Verhalen van de berg

Mi casa es tu casa

Een keer waren we verdwaald in de woestijn en het werd nacht.
Toen was er iemand met een zaklantaarn die ons van kilometers ver naar zijn huis loodste. En daar stond al een kruik water voor ons klaar; water in de woestijn – het allerkostbaarste.
Het gebeurde ook vaak dat we midden op het dorpsplein onze daktent uitklapten. Ilco zei wel eens: ‘Dat zou je in Nederland niet moeten doen: neerstrijken op de Grote Markt, een vuur maken, je eten koken en daar dan gaan slapen. Ze zouden meteen de politie bellen.’ Maar wij aten soep met de dorpsoudste.
Er was de Italiaanse boer die ons een ontbijt kwam brengen toen we op zijn land kampeerden, de Turkse familie die naast ons de barbecue uitklapte en ons overlaadde met lamskoteletjes, de berber die vijf kilometer over de berg klom met een zilveren theepot om ons te wekken met muntthee, de plotselinge Nederlanders in het oerwoud die de hele dag op onze kinderen pasten terwijl Ilco en ik zochten naar gorillas, de Jordanese vrouw die Dunya een kostbaar amulet schonk… en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Onderbroekenwasjes

‘Zo gastvrij willen wij ook zijn,’ zeiden Ilco en ik toen we terugkwamen en we kochten een huis met extra veel bedden. En het werkt! Nu stroomt ons huis vol en ook onze tafel. De flessen wijn zijn niet aan te slepen, in mijn oven staat steeds weer een nieuwe taart, het lijkt wel kerstfeest bij Astrid Lindgren.
Natuurlijk, als straks deze maand is afgelopen ben ik heus wel blij dat de rust hier weerkeert, dat ik weer kan schrijven en niet met al die boodschappen hoef te sjouwen en steeds die onderbroekwasjes van iedereen hoef te doen. Maar nu ben ik vooral ook blij dat het werkt, en dat ons huis leeft. Dus Maike, Nanneke, Maria, Alexander, Anne, Blume, Annat, Linde, Jacqueline, Joep, Lara, Rijk, opa Snor en Anne: dank jullie wel dat je de weg naar onze berg hebt gevonden!

Categorieën
Verhalen van de berg

Getrouwd met een avonturier

‘Je bent nu eenmaal getrouwd met een avonturier.’
Dat zei mijn vriendin Mylou toen ik jaren geleden op Schiphol stond voor een lange reis naar het onbekende en ineens de zenuwen kreeg.
Dat woord is nooit meer weggegaan. De uitgever nam het over en ineens staat het overal: ‘Anna van Praag is getrouwd met een avonturier.’
En die avonturier heeft zich nu gestort op de wereldvrede. Op 5 mei is er een ‘prelaunch’ van het nieuwe project MasterPeace bij Bevrijdingspop in Haarlem.

Dat ene moment

Ik heb het vaak genoeg meegemaakt. Ilco staart dromerig over de Amstel en zegt iets als: ‘Eigenlijk zou dit een geweldige plek zijn voor een concert’. En niet veel later sta je ineens op een drijvend podium, samen met duizenden mensen te kijken naar iets waarvan je denkt: ‘Natuurlijk is dit er.’
Het kan overal gebeuren. In totaal verlaten woestijnen, bij de pyramides in Egypte, in de zee bij de eindeloze swahilistranden van Mozambique – maar ook in een logeerkamer in ijskoud en verregend Amsterdam-Noord. Ineens krijgt Ilco die blik. En hij zegt iets als: ‘Waarom doen we eigenlijk niet…?’ En dan volgt het idee – dat zomaar uit kan groeien tot iets reusachtigs en concreets. Want er zijn altijd andere gekken die in zo’n idee geloven.
Het is wat onrustig soms, zo’n man met ideeën. Maar het is ook precies waarom ik als meisje van vijftien al op hem viel. Het echte avontuur zit trouwens niet in het uiteindelijke spektakel en succes. Dat zit in dat ene moment, die dromerige blik waarmee alles begint. Ilco met een fonkel in zijn ogen die zegt: ‘Weet je, zou het niet kunnen dat…’

5 mei: MasterPeace viert groot vredesfeest op Bevrijdingspop.

Categorieën
Verhalen van de berg

Who needs the queen

Ach Koninginnendag…
We vieren hier veel Nederlandse feesten, maar deze niet. Kan ook niet natuurlijk. Ik bedoel: zie je die meisjes al met een kraampje vol spulletjes op de berg zitten? Of ik die oranje tompoezen bak? Pathetisch.
Ooit woonden we op de Brouwersgracht en vouwde het feest zich om ons heen. Keek je uit je raam, lag de gracht heel vroeg ’s ochtends al potdicht met bootjes. En alle kroegen waren naar de straat verplaatst, het hele leven naar buiten (zoal het eigenlijk altijd is in Sevilla, bedenk ik me nu). Of later in Durgerdam: vlag uit, huis versierd, kinderen verkleed als elf heel opgewonden voor het zaklopen. Tot geamuseerde verbazing van Ilco en lichte schaamte van Bloem moest ik altijd huilen van de optocht achter de boerenkar: al die ernstig-trotse kinderen op een rommelrij. Terwijl nu… mijn dochters gaan knutselen voor de kruizendag. Voor de wát?

Hoe ik mijn kruis draag

Op Dia de la Cruz doe je een soort speurtocht door het dorp. Doel: zoveel mogelijk versierde kruizen vinden. En dat is vaak enorm creatief gedaan, denk: kruizen van rijst, kruizen van bloemetjes, door omaatjes geborduurde kruizen, en zelfs zigeunerkruizen van flamencojurken en gitaren. Heel leuk lokaal. Maar toch. Koninginnedag voor mieren, zo voelt het een beetje. ‘Maar het regent!’ zegt Ilco vanuit Nederland. Dat helpt niet. Ik ben bang dat ik nu echt zo’n echte Delftsblauwe expat ben geworden die verlangt naar ‘de echte Nederlandse koninginnendag’.
Dan verstoort de telefoon mijn melancholie. Het is Chaia die de onvergetelijke woorden spreekt: ‘Mama kom snel kijken hoe ik mijn kruis draag!’
Ik spoed mij naar een of ander binnenplaatsje. En daar zie ik mijn dochter met haar Spaanse vriendinnetjes ernstig rondlopen. Samen torsen ze een aandoenlijk kruis van flessendoppen en piepschuim en lopen zo rondje na rondje. Verderop is de klas van Dunya druk doende met een kruis van felgeschilderde yoghurtflesjes. Dunya klimt net op de tafel. Overal krioelen verfkinderen. Ik kijk rond en dan… ik kan er niks aan doen, ik slik en slik.
Who needs the Queen? Ontroering is overal.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een dramatische picknick

‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.

Gasten

Maar ons eigen gastenseizoen is ook losgebarsten, gelukkig. Huurautootjes voor de deur, beddengoed wapperend aan de waslijn, veel eten buiten op de patio. Zó was het de bedoeling! Na die lange, natte rotwinter krijgen wij zelf ook spontaan het vakantiegevoel.
En net als ik met vriendinnen Maike en Nanneke aan een wel erg laat ontbijt zit, komt dan toch het telefoontje dat een einde maakt aan onze muurbloempje-situatie: mijn lieve buurvrouw Belen (wie anders?) nodigt ons uit voor haar San Marco -picknick.
‘Pff,’ zucht Bloem opgelucht. ’Fijn he mama?’
Waarop wij zeulend met klapstoeltjes en razendsnel gebakken brownies weer een andere berg opklimmen, waar we ‘dejeuner sur l’herbe ‘ doen op zijn Spaans. De kinderen spelen onder de bomen en zoeken wilde asperges, wij drinken wijn en Belen’s zelfgestookte ijskoffielikeur. De situatie dreigt erg idyllisch te worden… totdat Dunya tussen de rotsen verdwijnt en nooit meer terugkomt.

‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.

Dunya! Dunya!

De hele campo is in rep en roer. Picknicks worden her en der ruw afgebroken, een reusachtige zoekactie begint. ‘Dunya! Dunya!’ hoor je overal galmen door het dal. ‘Ze kan natuurlijk gevallen zijn en ergens onder een bosje liggen,’ zegt Nanneke – en dan word ik pas echt ongerust. Onmiddellijk zie ik mijn meisje bloedend en bewusteloos in een droge rivierbedding liggen. Waarom heb ik ook niet beter opgelet! Dunya is altijd zo zelfstandig, ik vergeet dat ze ook nog maar een klein kind van zes is…

Uren later. Dunya is gevonden. Ze is over de bergen geklauterd, de grote weg over en terug naar huis gegaan, toch wel een fikse wandeling van drie kwartier. Daar ligt ze languit in de hangmat. ‘Mijn zusjes waren stom, dus ik ging maar naar huis.’
Nanneke en Maike staan er verhit bij, ik hink: op hakjes geklauterd, enkel verzwikt.
En Belen, die ook uren heeft geklommen, wist zich het zweet van haar hoofd. Ik denk niet dat wij volgend jaar nog ergens worden uitgenodigd…

Categorieën
Verhalen van de berg

Emergencia

Ook dit hoort bij emigreren: uitzoeken hoe de ambulancedienst werkt.
Jaren waren we op reis, nooit was er een grootouder ziek en nu ineens twee in één maand.
Want: daar gaat mijn moeder. Ze grijpt naar haar hart en zakt voor mijn ogen in elkaar.
In mijn paniek knal ik keihard tegen een deur op. Bloem blijft bij oma, terwijl ik het nog nooit gebruikte noodnummer bel. En dan is het balen dat je geen gewoon adres en huisnummer hebt. Ik moet dus die hele ambulance naar de goede heuvel coachen (in het Spaans! Met mijn waardeloze richtinggevoel!).
Ruim twintig minuten later zijn ze er. Is dat snel?
Mijn moeder is dan gelukkig weer bij bewustzijn. Met gillende sirenes gaan we naar het ziekenhuis van Granada.

Grey's Anatomy

Eenmaal in het ziekenhuis knapt mijn moeder zienderogen op door zuurstof en diverse infusen. Dus kan ik een beetje om me heen kijken. Wat een leuk ziekenhuis! Oké, het ziet er nogal armoedig uit: heel basaal, net als de school eigenlijk. Maar de artsen zijn allemaal heel jong, de oudste schat ik vijfentwintig. Misschien omdat het een universiteitsziekenhuis is? Het lijkt Grey’s Anatomy wel: leuke jonge dokters met stoer openhangende jassen, meisjesdokters met prachtig haar en mooi opgemaakte ogen, die ondertussen wel heel professioneel een hartprobleem analyseren. En ondertussen flirten ze er vrolijk op los en verdwijnen steeds voor ‘overleg’ in verschillende kamertjes.

Ook dit hoort bij emigreren: uitzoeken hoe de ambulancedienst werkt.
Jaren waren we op reis, nooit was er een grootouder ziek en nu ineens twee in één maand.
Want: daar gaat mijn moeder. Ze grijpt naar haar hart en zakt voor mijn ogen in elkaar.
In mijn paniek knal ik keihard tegen een deur op. Bloem blijft bij oma, terwijl ik het nog nooit gebruikte noodnummer bel. En dan is het balen dat je geen gewoon adres en huisnummer hebt. Ik moet dus die hele ambulance naar de goede heuvel coachen (in het Spaans! Met mijn waardeloze richtinggevoel!).
Ruim twintig minuten later zijn ze er. Is dat snel?
Mijn moeder is dan gelukkig weer bij bewustzijn. Met gillende sirenes gaan we naar het ziekenhuis van Granada.

Smokey eyes

Het valt mee met mijn moeder, gelukkig. Na een lange nacht mogen we naar huis, het hart klopt weer rustig en krachtig.
Pas dan zie ik dat ikzelf een enorm blauw oog heb waar ik tegen de deur ben gelopen. En dat zal je altijd zien: precies nu heb ik een skypegesprek met een theater vol kinderen in Nederland, die mijn boek ‘Wraak van de stier’ hebben gelezen. Mijn hoofd wordt geprojecteerd op een megagroot scherm. 
Ik maak me op als een Spaanse dokter in Granada: dikke laag foundation, smokey eyes… De wet van Anna: wat er ook gebeurt, zorg dat je lippenstift goed is.