Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Chillen in Montefrio

‘Nee, mijn dertienjarige dochter gaat echt niet meer met haar ouders oud en nieuw vieren,’ mailt een Nederlandse vriendin, ‘wij gaan naar een huisje aan zee en zij blijft lekker in Amsterdam chillen met haar vriendinnen.’
Het zijn van die momenten dat je ineens voelt hoe de tijd in Montefrio stil is blijven staan. Geen enkel meisje van dertien zou zonder haar ouders thuisblijven. En chillen? Ze weten niet eens wat het is. Laatst werd ons buurmeisje veertien. Ik ging mijn dochters (alledrie) ophalen van het partijtje. Het was allemaal nog in volle gang. En wat deden die grote Spaanse meiden? Balspelletjes en haasje-over…

Kleine huis

De meisjes hier moeten elke dag meehelpen op het land en in huis. En ook op school lijkt het me strenger. Want: welke juf in Nederland geeft er nog strafregels op? In Dunya;s schooltas vind ik vijftig keer: ‘Ik mag de juf niet storen tijdens de les.’ Ik schrik, maar zelf zit ze er helemaal niet mee.
Het doet me denken aan een verhaal van Chaia, alweer een tijdje geleden: ‘Er had iemand een stinkbom laten ontploffen in de eetzaal. En toen kwam de directeur en gaf hem voor het zicht van de hele school een oorvijg’ Ook daar keken de meiden niet van op, weten zij veel dat zoiets in Nederland een fikse rel zou opleveren. In Montefrio spelen dat soort gevoeligheden niet. Als er hier luizen heersen, krijg je een briefje met het verzoek het haar van je kind wekelijks te wassen met zout en azijn. Dat zal ze leren!
Films, disco’s, hippe winkels… het is hier ver te zoeken.
Maar als ze klaar zijn met het werken, gaan de kinderen het veld in met een bal. Ook de groten. Zelfs nu het kouder wordt en de modder in dikke plakken onder hun schoenen kleeft. En dat heeft absoluut een hoog Kleine huis op de prairie-gehalte.

‘Nee, mijn dertienjarige dochter gaat echt niet meer met haar ouders oud en nieuw vieren,’ mailt een Nederlandse vriendin, ‘wij gaan naar een huisje aan zee en zij blijft lekker in Amsterdam chillen met haar vriendinnen.’
Het zijn van die momenten dat je ineens voelt hoe de tijd in Montefrio stil is blijven staan. Geen enkel meisje van dertien zou zonder haar ouders thuisblijven. En chillen? Ze weten niet eens wat het is. Laatst werd ons buurmeisje veertien. Ik ging mijn dochters (alledrie) ophalen van het partijtje. Het was allemaal nog in volle gang. En wat deden die grote Spaanse meiden? Balspelletjes en haasje-over…

Kind

Chillen in Amsterdam of door de velden rennen in Montefrio. Ik weet werkelijk niet wat leuker is. Alleen dit: ondanks het harde werken, kan je als kind hier langer kind blijven. 
En dan komt dat chillen later wel.

Categorieën
Verhalen van de berg

Serenade

Van Sinterklaas zo – hup- naar kerst. Dat gebeurt er als we Ilco’s verjaardag in Sevilla vieren. Op een of andere manier ziet Sevilla er altijd uit alsof er een reusachtig evenement aan de gang is. Overal wandelen mensen in hun mooiste kleren, er zijn dag en nacht uitpuilende terrassen en tapabars en in elke hoek en op elk plein klinkt gitaarmuziek. Nu doen ze dus iets met kerststallen: voor elke kerk en kathedraal staan lange rijen en de ene stal is nog fraaier dan de andere. Stromend water, vuurtjes voor de herders,en dat het van nacht langzaam dag wordt….

Julia

Ik hou zo van Sevilla! Van de flamencobarretjes, waar we dit keer een geweldige gitarist zien en een danseres die volgens Chaia lijkt op een slang (Dunya valt, in haar flamencojurk, onder het woeste geklap pardoes in slaap). Van de sinaasappelbomen en het eeuwige lenteweer. Van het lekkere eten. En van de romantiek die schaamteloos en bijna tastbaar is. Zoals de zingende jongens met gitaren die we onder een balkon een heuse serenade zien brengen. Ze bellen aan, eentje zingt volop bij de intercom, de rest staat nog steeds omhoog te kijken en te spelen. Nieuwsgierig blijven we staan; welke Julia buigt zich zo over het balkon naar beneden? De deur gaat open… en het is een heel oud broos vrouwtje van een jaar of negentig. Giechelend als een schoolmeisje staat ze daar, terwijl alle toevallige voorbijgangers klappen en de jongens uit volle borst doorzingen.
De vorige keer dat ik in deze stad was, schreef ik een boek, nu schrijf ik een lied.
Zo gaat dat dus in Sevilla!

Categorieën
Verhalen van de berg

Madrid!

Madrid suizelt van boeken, zelfs in de metro zie ik alleen maar lezende mensen. 
Liesbeth, vertaler Rosa en ik scheuren van oost naar west. Hoewel ze allebei heel fijne dingen zeggen, ben ik toch zelf heel veel aan het woord. De hele dag mezelf aanprijzen, elke keer die boeken op tafel – het is eigenlijk een mega-sollicitatie.

Goudlokje

Uitgeverij 1 zit in één van de statige Jugenstilpanden in het hart van Madrid. Visgraatparket op de vloer en metershoge schrijversportretten aan de muur (de enige die ik ken is Cees Nooteboom). Op de designtafel ligt de zevende druk van Tonke Dragt's Brief voor de koning. Ze zijn haar hele oeuvre aan het uitgeven. Zo'n uitgeverij is het: van oeuvres. De hippe Elena met haar vintageblousje werpt een vage blik op Het heksenhotel. Zodra het in het Duits vertaald is, wil ze er serieus naar kijken. 
Toch stop ik mijn boeken maar snel weer terug in de tas. De omslagen zijn wel erg kleurig ineens.

Uitgeverij 2 zit in een Spaanse wolkenkrabber. Een dapper meisje dat daar zorgvuldig een heel nieuw kinderboekenfonds aan het opbouwen is, vraagt of mijn personage Fay een 'migrante' is – omdat ze zo raadselachtig aan komt vliegen. Na afloop drinken we een bijna steriel kopje koffie in een kraakhelder keukentje terwijl links en rechts mannen met aktetassen voorbij snellen die Engelse lesboeken verkopen want dat is hun eigenlijke professie. Het serieuze meisje zegt dat ze een leesrapport van Verboden te vliegen gaat laten maken. 
In de lift naar beneden verzekert Liesbeth me dat dat goed is, Rosa en ik twijfelen; ze heeft niet één keer gelachen!

Uitgeverij 3 bevindt zich in een reusachtige loods pal langs de autostrada. Eenmaal binnen is alles licht en wit, net een museum. Overal staan vitrines met mooie en bekroonde kinderboeken erin. Hier draait alles om lezen. Onze contactpersoon Xohana heeft sproetjes en een bril in vier kleuren. Ze vertelt dat de boeken van Dolfje Weerwolfje in maart in de winkel komen – en dan meteen vier tegelijk. Ik voel me ineens erg klein met mijn beginnende series. Toch luistert Xohana uiterst vriendelijk. Ze wil al mijn boeken laten proeflezen en vraagt Rosa om van Verboden te vliegen een speciaal rapport te maken. 
'En nu maar afwachten,' zegt Liesbeth monter.

Dan staan we weer buiten waar het helemaal niet sneeuwt maar kerstachtig koud is. Een sprookje is het toch wel geworden: dat van de drie beren. Goudlokje ziet hun drie stoelen: één is veel te hard, één is veel te zacht en de derde is precies goed. 
Nu maar afwachten of ze er ook echt mag gaan zitten.

Categorieën
Verhalen van de berg

Liesbeth is hier

Een paar jaar geleden kwam ik terug van een reis door Botswana met een hardnekkig idee voor een nieuw boek. Het heksenhotel, zo moest het heten. Nog nooit was een boek belangrijker voor me – en nog nooit ging het moeizamer. Ik zat in die tijd bij een andere uitgeverij, maar via-via kwam Liesbeth op mijn pad, uitgever bij Leopold. Ik vroeg Liesbeth of ze mijn manuscript misschien een keer wilde lezen en een paar dagen later mocht ik al in haar boekenzolder aan de gracht op de thee komen. Dat was de eerste keer dat ik Liesbeth ontmoette. Beweeglijk, bedreven en bezeten van boeken. Ze legde mijn manuscript bij me terug. ‘Als je nou eens de helft schrapt,’ begon ze. Ze bladerde naar pagina vijftig. ‘En als je hier nu eens begint. O ja, en maak er een dagboek van.’
Verbijsterd stond ik twintig minuten later weer op de gracht. Dat was me bij mijn vorige uitgever nog nooit overkomen…

Reisgroet

Twee weken later kreeg Liesbeth van mij een nieuw manuscript. Deze keer duurde het heel wat langer voor ik haar reactie kreeg. ‘Het is er niet beter op geworden,’ snibde ze door de telefoon (ik had inmiddels de helft van het boek geschrapt) ‘en het is nog steeds geen dagboek.’ Er volgde een derde versie, een vierde. Liesbeth leek er steeds meer spijt van te krijgen dat ze zich met mij had ingelaten. ‘Misschien moet je het een paar jaar laten liggen,’ stelde ze voor. Dat nooit! De vijfde versie trok ik terug nog voor ze hem had gelezen. ‘Er komt iets nieuws,’ mailde ik, ‘een dagboek deze keer.’ ‘Goed idee!’ reageerde Liesbeth per ommegaande.
Ik stuurde het op en weken gingen voorbij. Op Halloween mailde ik voorzichtig: ‘Heksensabbat vanavond. Ik zal een kaarsje branden op dit boek.’ Weer kwam er onmiddellijk een mail terug: ‘Doe dat. En bel meteen even om een afspraak te maken voor het tekenen van een contract – we gaan dit boek direct uitgeven!’ Dat ik wel heel vaak en heel lang op reis was, zei ik voorzichtig toen ik tegenover haar zat en Liesbeth onmiddellijk begon over een volgend boek. Pas toen kwam ik erachter dat Liesbeth niet alleen mijn maatje in schrijven, maar ook in reizen was. In de twee jaar dat ik door Afrika reisde, heeft ze me dagelijks gevolgd en elke week gemaild. Zelfs als zij zelf weer eens op reis was. Altijd ondertekend met: ‘Reisgroet, Liesbeth.’

Een paar jaar geleden kwam ik terug van een reis door Botswana met een hardnekkig idee voor een nieuw boek. Het heksenhotel, zo moest het heten. Nog nooit was een boek belangrijker voor me – en nog nooit ging het moeizamer. Ik zat in die tijd bij een andere uitgeverij, maar via-via kwam Liesbeth op mijn pad, uitgever bij Leopold. Ik vroeg Liesbeth of ze mijn manuscript misschien een keer wilde lezen en een paar dagen later mocht ik al in haar boekenzolder aan de gracht op de thee komen. Dat was de eerste keer dat ik Liesbeth ontmoette. Beweeglijk, bedreven en bezeten van boeken. Ze legde mijn manuscript bij me terug. ‘Als je nou eens de helft schrapt,’ begon ze. Ze bladerde naar pagina vijftig. ‘En als je hier nu eens begint. O ja, en maak er een dagboek van.’
Verbijsterd stond ik twintig minuten later weer op de gracht. Dat was me bij mijn vorige uitgever nog nooit overkomen…

Fee

En nu is Liesbeth hier, in Spanje. Terwijl we samen door het Alhambra dwalen, vertelt ze losjes over Tonke en Miep, Rindert en Dolf. En over haar wekelijkse grappa bij Max (‘Dan dacht hij: o jee, ze komt weer, snel even wat nieuwe schetsjes maken – en dat werd dan een nieuw boek’). Allemaal grote schrijvers die vrienden van haar zijn geworden. De wereld van Liesbeth bestaat uit kinderboeken en hun makers, al bijna veertig jaar.
Morgen gaan we samen naar Madrid om met de top van de Spaanse kinderboekenuitgevers te praten. Over Paul en Tonke en Max. En ook een beetje over mij – volgens Liesbeth gaan we er wel een vertaling uitslepen. Er is sneeuw voorspeld in de sprookjesstad, dat lijkt me een goed voorteken. Dan was ik Asspoester en Liesbeth de oude wijze fee.