Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Devotie in Montefrio

Ik ben dol op de maagd. Op de maagd van Montefrio dus.
Mijn overburen kijken me verbaasd aan. ‘Maar je bent niet eens katholiek.’
‘Nee, maar ze kijkt zo lief.’
Bloem en Chaia pesten me er soms mee. ‘Daar is mama weer met haar maagd.’
Want dan zie ik weer een lucifersdoosje met een plaatje van de maagd dat ik echt moet hebben. Of ik wil even een kaarsje branden bij haar beeld in de kerk (één euro erin en de hele rij schiet aan).
Dus ik verheug me al maanden op het grote feest van de maagd dat deze week plaatsvindt.
De maagd gaat wandelen, is het idee, haar versierde draagstoel staat al een hele tijd klaar in de kerk. Het wordt een kaarsjestocht. Van heinde en ver stromen de fans toe. Er rijdt zelfs ineens een feesttreintje door het dorp. Door Montefrio!

Twee feesten

Maar eerst is er nog ons eigen feest. Het huis is klaar, we openen het met een feest voor bouwers en buren. Engelsen en Spanjaarden zijn dat. En het zijn eigenlijk twee feesten. Want de Engelsen komen stipt om zeven uur. Ze nestelen zich in diverse hoeken met literflessen bier (deels zelf meegenomen) en van de barbecue willen ze alleen worst met ketchup. Maar dan wel heel veel.
Uren later komen de Spanjaarden nog eens binnenzetten. Zij eten wel allemaal mijn gezellige tapas van inktvis en snijden professioneel de ham van het been. Maar ze drinken geen cava, want nee, dat is eigenlijk alleen voor kerstmis.
Een verlicht zwembad vol kinderen, lampions, Ilco die sardientjes roostert, overal muziek. Het zou perfect moeten zijn en dat is het ook. Maar toch is het gek dat ik al die gezichten niet echt ken. Ja, gelukkig, mijn zus is er en dat is heerlijk. Zij drinkt cava en eet sardientjes en waagt zelfs een dapper dansje. Omdat zij er is, is het feest pas echt een feest. Morgen gaat ze weer weg, ik mis haar nu al. 

Ik ben dol op de maagd. Op de maagd van Montefrio dus.
Mijn overburen kijken me verbaasd aan. ‘Maar je bent niet eens katholiek.’
‘Nee, maar ze kijkt zo lief.’
Bloem en Chaia pesten me er soms mee. ‘Daar is mama weer met haar maagd.’
Want dan zie ik weer een lucifersdoosje met een plaatje van de maagd dat ik echt moet hebben. Of ik wil even een kaarsje branden bij haar beeld in de kerk (één euro erin en de hele rij schiet aan).
Dus ik verheug me al maanden op het grote feest van de maagd dat deze week plaatsvindt.
De maagd gaat wandelen, is het idee, haar versierde draagstoel staat al een hele tijd klaar in de kerk. Het wordt een kaarsjestocht. Van heinde en ver stromen de fans toe. Er rijdt zelfs ineens een feesttreintje door het dorp. Door Montefrio!

De maagd is blij

Een dag later. Moe, mijn handen rauwgeschrobd van het opruimen en met de tranen om het vertrek van mijn zus nog in mijn ogen, gaan we naar het feest van de maagd.
Nog nooit zag Montefrio er zo sprookjesachtig en werelds uit. Zoveel mensen!
De maagd is ook blij, ze is omringd door geurige bloemen en iedereen klapt voor haar. In een eindeloze processie lopen we achter haar aan. Na een uur schuifelen, stort Dunya in. En Chaia is misselijk. Bloem zegt dapper: ‘Ik ben wel heel erg moe, maar ik ben blij dat ik het meegemaakt heb.’
Maar het einde van de processie halen we niet. Stiekem gaan we er tussenuit.
Ik kijk nog even om. De Spanjaarden zijn allemaal naar de kapper geweest en alle vrouwen lopen op hoge hakken. Behalve de zigeuners, die lopen juist nu, heel pelgrimsachtig, op blote voeten. Onze buurvrouw, die gisteren nog als een van de laatsten stond te schateren op ons feest, is nu een van de dragers van het beeld. Heel serieus en bleek. De devotie walmt als wierrook door de lucht.
Ik voel me net Alice (uit het boek van Lewis Carroll): ik kijk aan de andere kant van de spiegel.

Categorieën
Verhalen van de berg

De idioot in bad

(foto Senegal 2007)

Ik denk niet dat deze zomer ooit ophoudt.
Zwaluwen vliegen over Villa Africa heen en baden zich in het zwembad. Jonge poesjes op het erf, altijd lakens die wapperen aan de waslijn,steeds nieuwe mensen aan de lange tafel onder de sterren.
Maar ook steeds weer het afscheid en gezinnen die terug gaan naar Nederland. En dat wij dan blijven. Alsof je in de bioscoop blijft zitten tot de film weer opnieuw begint.
Minpuntje: school. Dachten we eindelijk klaar te zijn met de wereldschool, blijken de Spaanse schoolboeken totaal niet aan te sluiten bij wat Bloem en Chaia de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Op zijn best zijn ze duidelijk, die boeken. En dol op formules, of het nou voor rekenen is of voor taal.
Tegelijkertijd hoor ik dat de schoolboeken van Malmberg, waarvoor ik meer dan vijftig verhalen schreef, een groot succes aan het worden zijn. Ik leg de beide boeken naast elkaar. Kleurige verhalen naast saaie formules. Arme Bloem en Chaia.

Een juf met een bulderstem

Maar ja, schoolboeken… Ik herinner me toch vooral de leraren.
Zo las ik laatst iets over mijn oude juf Nederlands van de middelbare school, Mieke Tillema. En meteen wist ik alles weer.
Mieke Tillema was een juf van verhalen en gedichten. Twee uur in de week las ze ons voor. Ze had een bulderende stem en een verpletterend enthousiasme. Het gedicht ‘De idioot in bad’ van Vasalis kan nooit meer zonder Miekes stem erbij te horen. Een raar gedicht, vonden wij in de klas. Maar Mieke huilde bij de laatste strofe en ineens, heel even, zat ik erbij. In die badkamer, met die blije gek in het zachte, warme water.
Of Kees de Jonge. Ik geloof dat de hele klas uiteindelijk verliefd was op Rosa Overbeek – of anders wel op Kees. Geen film kon scherper zijn dan wanneer Mieke, in haar handen wrijvend van plezier, die laatste twee lesuren van de dag alles opzij schoof en ons in volle overgave meesleurde naar de straatjes van de Amsterdamse Jordaan, waar ik tot op de dag van vandaag niet doorheen kan lopen zonder aan Kees te denken.

(foto Senegal 2007)

Ik denk niet dat deze zomer ooit ophoudt.
Zwaluwen vliegen over Villa Africa heen en baden zich in het zwembad. Jonge poesjes op het erf, altijd lakens die wapperen aan de waslijn,steeds nieuwe mensen aan de lange tafel onder de sterren.
Maar ook steeds weer het afscheid en gezinnen die terug gaan naar Nederland. En dat wij dan blijven. Alsof je in de bioscoop blijft zitten tot de film weer opnieuw begint.
Minpuntje: school. Dachten we eindelijk klaar te zijn met de wereldschool, blijken de Spaanse schoolboeken totaal niet aan te sluiten bij wat Bloem en Chaia de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Op zijn best zijn ze duidelijk, die boeken. En dol op formules, of het nou voor rekenen is of voor taal.
Tegelijkertijd hoor ik dat de schoolboeken van Malmberg, waarvoor ik meer dan vijftig verhalen schreef, een groot succes aan het worden zijn. Ik leg de beide boeken naast elkaar. Kleurige verhalen naast saaie formules. Arme Bloem en Chaia.

Don Quichote

En als Mieke niet voorlas, dan liet ze ons zelf schrijven. De meest geweldige opstelopdrachten verzon ze voor ons – opdrachten die op zichzelf al hele verhalen waren. Ik schreef en schreef en las op mijn beurt mijn verhalen voor in de klas. Mieke zat er dan zo aanstekelijk bij te stralen, dat ik toen al stiekem dacht: misschien kan ik wel schrijver worden, later…
Al mijn schoolboeken heb ik weggegooid, zelfs mijn diploma’s. Alleen mijn opstelschrift heeft alle reizen overleefd. Dat, en de onuitwisbare herinnering aan een juf met een overstelpende liefde voor gedichten en verhalen.
Hoe zou dat op de Spaanse school gaan straks? Is er een Spaanse Kees de Jonge, of moeten ze het doen met die vervelende Don Quichote? Is er een leraar die snapt dat taal niet gaat over formules van werkwoordsvervoegingen maar over mengen, proeven, kleuren?
Zo niet, dan hebben we zelf ook nog wel wat gedichten. Al op reis ben ik begonnen met af en toe ineens een gedicht voor te lezen. Geen Hans en Monique Hagen, maar echte grotemensengedichten. Van Buddingh tot Vondel zeg maar, en alleen dat wat ik zelf echt mooi vind. Bloem en Chaia lieten het welwillend over zich heen komen. En het eerste gedicht was natuurlijk… De idioot in bad.

Categorieën
Verhalen van de berg

DE DUISTERE DIEPTE

Een nieuw boek! Mijn zevende alweer.
Toch went het niet.
Maandenlang heb je in je eentje zitten schrijven. In dit geval op reis. Op de verlaten stranden van Mozambique, met loeiende generators naast me. In de schaduw van een palmboom (en dan maar hopen dat er geen kokosnoot op je hoofd valt, een reëel gevaar!). Tijdens de lange hete tocht door de woestijn van Noord Kenia en Sudan plonste ik vrolijk door de turkooizen wateren van de Cariben. Want daar was Isabel Snoek deze keer, onder water. Een duikavontuur. Het verhaal van een verwaarloosde familie op een eiland dat al heel lang met me meereist.
Alleen Ilco kende dat verhaal. En Bloem en Chaia mochten de kladversie horen. Ik las voor en keek goed naar hun gezichten. Gaat het niet te snel? Verdenken ze wel de verkeerde? Wordt het hier niet saai? ‘Nee mam, dit kan echt niet hoor.’

Klaar!

Dan, meestal plotseling, is het boek klaar.
Ik mailde het vanuit een internetcafé naar Amsterdam. Naar Liesbeth, die boeken uitgeeft en over de wereld reist. Zij snapt mij altijd. En naar Anne-Marie. Anne-Marie is mijn geweten. Niemand die mijn boeken zo goed leest als zij. Ze bewaakt het tempo, de stijl en vooral kijkt ze of er niet teveel Anna tussen Isabel Snoek en de lezer staat. En dat is nog moeilijker dan je zou denken. Anne-Marie betrapt me vaak genoeg op onzin, mooischrijverij en zinloos commentaar. Dus dat betekent: lange mails over en weer. Een diepe zucht… en opnieuw beginnen. Nu viel het bij dit boek wel mee, maar soms is het pas de derde, totaal gewijzigde versie die uiteindelijk verder gaat.
Opmaak, omslag. Dat zijn de leuke dingetjes. De omslag voor de Isabel Snoek-boeken wordt gemaakt door Alice. Vaak al veel eerder dan het uiteindelijke boek. Ik kijk zelf ook vaak naar die omslag als ik aan het schrijven ben. Ter inspiratie.

Een nieuw boek! Mijn zevende alweer.
Toch went het niet.
Maandenlang heb je in je eentje zitten schrijven. In dit geval op reis. Op de verlaten stranden van Mozambique, met loeiende generators naast me. In de schaduw van een palmboom (en dan maar hopen dat er geen kokosnoot op je hoofd valt, een reëel gevaar!). Tijdens de lange hete tocht door de woestijn van Noord Kenia en Sudan plonste ik vrolijk door de turkooizen wateren van de Cariben. Want daar was Isabel Snoek deze keer, onder water. Een duikavontuur. Het verhaal van een verwaarloosde familie op een eiland dat al heel lang met me meereist.
Alleen Ilco kende dat verhaal. En Bloem en Chaia mochten de kladversie horen. Ik las voor en keek goed naar hun gezichten. Gaat het niet te snel? Verdenken ze wel de verkeerde? Wordt het hier niet saai? ‘Nee mam, dit kan echt niet hoor.’

JK Rowling

En dan, maanden later: TATA! Het boek komt uit.
En dat is dus het moment dat nooit went.
Want al die tijd was het boek een soort geheim. Een kind in je buik. En dan wordt het ineens met een zwiep de markt op gesleurd.
Daarom zijn boekpresentaties zo leuk. Een soort kraamfeest. Een keer in de Kinderboekwinkel in Amsterdam. De hele etalage vol met mijn boek. Stapels in de winkel, rijen voor signeren. JK Rowling!
Je moet enorm van dat moment genieten want het is vluchtig als gas.
En als er geen boekpresentatie is, is er niks. En als je niet eens in Nederland bent om stiekem te gluren naar of je boek er mooi bij ligt in de diverse winkels… Of nog erger: als je op het Spaanse plattenland woont waar dat hele boek nog niet eens is aangekomen met de superlangzame post…
Dan is er meestal wel een enthousiast mailtje van je moeder die het boek zeven keer heeft besteld bij zeven verschillende winkels. Misschien belt een vriendin met een reactie, maar dat kan ook maanden later pas zijn. Met een beetje geluk schrijft iemand er ergens iets over in een krant.
‘Wees maar trots,’ zegt Ilco. En dat ben ik, echt, als ik denk aan al die lezers, al die anonieme jongens en meisjes, die NU met rode koontjes zitten te lezen wat er gebeurd is met de spoorloos verdwenen kinderen bij Isabel Snoek
En verder ben ik al weer helemaal in de ban van het volgende boek. Gewoon doorgaan met schrijven, dat is het belangrijkste.



Categorieën
Verhalen van de berg

BLIJ EN VERDRIETIG

NIEUWSNIEUWSNIEUWS De nieuwe Isabel Snoek is uit. Volgende week meer. NIEUWS NIEUWS

Maar nu eerst een treurig verhaal.

Het babypoesje is dood

.
Nu kenden we het nog maar een paar dagen. Pasgeboren en wanhopig hadden Bloem en Chaia het opgeraapt van een parkeerplaats. De moeder was verdwenen en niemand had haar gezien.
‘Nee, jongens, dat gaan we niet doen,’ zei ik streng, ‘zo’n klein poesje opvoeden, dat lukt nooit.’ En we legden het weer terug op de parkeerplaats, een beetje in een hoekje.
Maar het huilde zo jammerlijk.
En het probeerde zo dapper de wereld in te lopen.
En de oogjes waren nog niet eens open.
Dus nou goed dan en vooruit en we gaan het proberen. Maar niet teveel hechten.
Nee, mama.

NIEUWSNIEUWSNIEUWS De nieuwe Isabel Snoek is uit. Volgende week meer. NIEUWS NIEUWS

Maar nu eerst een treurig verhaal.

Wat is dat, hechten?

Je reist twee jaar de wereld over en je stopt om ergens weer te wortelen. Een huis,school,nieuwe mensen. Ik doe echt mijn best. Mijn nieuwe dorp, zeg ik en ik proef de woorden. Verzamel plaatjes van onze beschermheilige, de maagd van Montefrio. Mijn stad Granada (zo fijn!), mijn schrijfkamer (heerlijk!), mijn land. Espana, zo stond het zo mooi op de uittreksel uit het bevolkingsregister die we vandaag ophaalden. We aten ijs want we zijn nu officieel Spaanse inwoners. Bestond er een inburgeringscursus – ik zou zo beginnen. En elke dag geef ik Spaanse les aan Ilco en de meiden.
Maar ja, dan komt er zo’n poesje je leven binnen. Zo’n klein poesje met een onwaarschijnlijk roze bekje. Waren we op reis, dan was het een toevallige ontmoeting geweest. Ach, wat schattig. Foto,kusje, en weg ging de Landover weer. De meiden zouden er nog lang verhalen over verteld hebben.
Maar nu wonen we hier. En nu gaat Chaia in het internetcafé surfen over kittens en hoe ze groot te brengen zonder moeder. En ik koop lactosevrije melk. En mopper dat het wel een zorg is, zo’n kleintje voeden met Dunya’s doktersspuit. Maar ik doe het wel, ik sta ’s nachts ook op als ik het hoor piepen.
Onze poes, denk ik al. Onze rode poes.

NIEUWSNIEUWSNIEUWS De nieuwe Isabel Snoek is uit. Volgende week meer. NIEUWS NIEUWS

Maar nu eerst een treurig verhaal.

Tranendal

En dan sta je dus ineens een graf te graven in stenige olijfheuvels. Met wanhopig snikkende meiden om je heen. ‘Mama,ik voel me als een moeder die haar kind heeft verloren.’ En ik lees voor (want nee, het kan nooit zonder verhalen ben ik bang)
Dat is heel wat voor een kat. Zo heet dat boek. En het wordt natuurlijk een tranendal.
Is dit hechten? Dan wil ik meteen weer op reis.

Categorieën
Verhalen van de berg

INTERVIEW tussen de geiten

Nog ruim een week, dan komt de nieuwe Isabel Snoek uit. Het Parool mailt voor een interview. ‘Je bent welkom in Spanje,’ mail ik terug. Het is een makkelijke uitnodiging – kunstredacties zijn veel te arm om zomaar journalisten in het rond te laten vliegen. Een paar jaar geleden interviewde ik zelf de Engelse kinderboekenschrijver Philip Pullman. De vliegreis, het hotel en het verdere verblijf in Oxford kostten me heel wat meer dan wat de krant mij aan vergoeding kon bieden. Maar ik moest en zou naar Philip Pullman. Ik had net zijn trilogie ‘Het gouden kompas’ gelezen en ik wist het zeker: dit is de nieuwe JK Rowling. Maar in tegenstelling tot JK was deze man nog te interviewen – nog heel even vermoedde ik. En wat wilde ik graag een kijkje in de keuken nemen bij deze meesterschrijver. Zo knap wat hij deed en zo meeslepend. Misschien zou zijn grootheid wel een beetje op mij afstralen, dacht ik (ik had toen zelf net de Kroonverhalen geschreven). Zelden was een interview beter voorbereid, waren de vragen uitdagender, de liefde groter (want dat is wat een interview vaak is: een soort liefdesaffaire – voor de duur van het gesprek dan).

Zweinstein

Zo niet bij Philip Pullman. Al in de pub begon hij te mopperen. Geen van zijn collega’s was zo briljant als hij – en JK Rowling was het meest mislukt van iedereen. Nee, dan hij. Zoals hij werkte, zoals hij dacht… geniaal! In zijn studeerkamer (die trouwens enorm truttig was) begon hij mij het verhaal van een of andere metafysische kat uit te leggen – een kat die wel en niet bestond. Want zo was het met zijn werk ook. O o wat heb ik nog geploeterd op die kat. Later, in mijn tuinhuis toen ik toch nog wat van het interview probeerde te maken. Schijn en werkelijkheid, de werkelijkheid zoals we die waarnemen, het verhaal wat is en tegelijkertijd niet is. Ik was onmiddellijk weer terug op de universiteit. Uiteindelijk had ik het door (zoals je wetenschappelijke theorieën door kunt hebben: je draait je hersens een kwartslag, je snapt het… en het ontglipt je weer. Tenminste, zo heb ik dat wel vaker). Mijn halve interviewverslag hing ik op aan die kat, Philip Pullman zou enorm tevreden zijn geweest.
Een dag later belde Trouw. Leuk, dat interview, maar dat van die kat gingen ze schrappen. Want tsja, dat was natuurlijk veel te moeilijk…
Als ik nu aan dat interview terugdenk, zie ik vooral de andere helden van Oxford. Hoe ik in de eetzaal van Zweinstein stond (de films zijn daar in de universiteit opgenomen). En dat ik liep door de tuin waar Lewis Caroll Alice in Wonderland situeerde. Nog steeds drink ik met innig plezier mijn koffie uit een daar gekochte beker waar ‘drink me’ op staat.
Ik zal hem vasthouden bij mijn eigen (telefonische) interview. En dan maar hopen dat het een goed gesprek wordt. En dat de connectie intussen niet wegvalt.

Een geit voor de deur

Want dat we nog steeds geen vaste telefoon hebben en geen internet… Dat het nu zo warm is in Andalucia dat ik alle dekbedden heb opgeruimd in ouderwetse dekenkisten.
Dat opa en oma er zijn, al bijna een week, en hoe goed we het oplossen dat precies op dit moment de waterpomp het begeeft. Dat er, toen ze aankwamen in Montefrio, net een fiesta in het dorp was en er zomaar dames in flamencojurken liepen en een geit voor de deur van hun kamer lag te slapen. Dat er piepkleine mugjes zijn die ’s nachts steken als de wind stilvalt. Dat we nu het definitieve koopcontract tekenen ten overstaan van twee trotse van de straat geplukte boeren als ‘getuigen’. Hoe lekker rijpe mispels smaken en dat Chaia oorpijn heeft van teveel zwemmen in ons eigen zwembad… nee, daar zou ik het allemaal niet meer over hebben. Toch?

Categorieën
Verhalen van de berg

KLAAR

Het ene moment droomde ik nog van drop, Hema en mijn zus, het volgende moment at ik haring, zat ik in de kroeg en liep door de negen straatjes naar de uitgeverij. Daar ontmoette ik voor het eerst al mijn collega’s van Leopold. ´Heel goed dat je er bent,´ zei uitgever Liesbeth die me altijd overal volgt. ‘Je bestaat dus echt,’ zei iemand anders. Dat krijg je dus als je zo veel reist. En ik dacht op mijn beurt: Ja, dat zijn ze. Paul van Loon. Karel Eijkman. Lydia Rood. Ze zien er precies zo uit als je denkt – alleen iets grijzer.
Het was een tuinfeest met eten erbij. Eten zo overdadig als ik lang niet gezien had, in een mooie Amsterdamse grachtentuin. Maar koud! We gingen steeds dichter bij elkaar staan en steeds meer mensen trokken jassen aan over hun zomerjurken. Toen het ijs kwam, werd er maar bitter weinig van gegeten. En het smolt niet eens! Toen ik op mijn hakjes door de regen terugsopte, merkte ik dat ik liep te dromen over Spanje. De zon, de sterrennachten. De olijfheuvels, met de wilde bloemen langs de weg. En ons huis… Hoe zou het zijn met de hammam, zou Bloems kamer al klaar zijn, de tuin…

Schrijversfeesten

Nu ben ik er weer. In Spanje dus. Op onze berg. Gek hoe snel Nederland alweer een verre droom lijkt.
Ilco en ik praten over het weblog.
´Ik heb geen foto´s meer,´ zegt Ilco,´er zijn nu eenmaal geen leeuwen, baobabs of vrouwen met schotels in hun lip in Spanje. Misschien moet je maar eens stoppen.´
´Maar dat weblog is mijn verbinding met de wereld,´ zeg ik dramatisch. ´Ik zit niet op facebook, ik ben bijna nooit op die schrijversfeesten. Ik trek niet over de wereld met vredesplannen zoals jij. Ik schrijf.´
´De reis is voorbij,´ wrijft Ilco het nog eens in.
´Maar alle schrijvers hebben een weblog,´ zeg ik, ´ik las laatst nog toevallig dat van Heleen van Rooijen. Over hoe ze een navelpiercing had laten zetten in Portugal.´
´Nou, dat is nog eens interessant,´ zegt Ilco.
Ik kijk om me heen. De verbouwing is klaar. Nou ja, zo goed als. De zomer is begonnen.
Op mijn bureau ligt een dik manuscript vol aantekeningen van mijn geweldige redacteur Anne Marie en mijn hoofd barst van de ideeen. Dit jaar komen er nog drie boeken van mij uit, waarvan de nieuwe Isabel Snoek al op 2 juli.
Ik knik. En slik.
Over mijn leven als schrijver zal ik in dit weblog blijven schrijven. Maar geen verbouwingsverhalen meer en veel minder foto´s. Het is waar, de reis is voorbij.
Nou ja, tot de volgende reis natuurlijk….

Categorieën
Verhalen van de berg

Kersentijd

‘Wil jij dat scheurtje in de muur even opvullen?’ vraag ik aan de mannen.
‘No problema.’ Daar gaat Steve al met zijn bakje cement. Even later komt hij voorbij met een groter bakje. ‘Dat was wel nodig.’ Als ik hem vervolgens met een gigantische trog cement zie langskomen, besluit ik maar even te gaan kijken. Inderdaad, inmiddels is de halve muur verbrokkeld…
Zo gaat het dus vaker. En ja, misschien is het wel raar dat ik de enige ben die van zulke dingen schrikt. Want ‘Ja, oude huizen he?’ En ik wilde toch die romantiek? Van wonen op de eindeloze campo waar je zo mooi kunt paardrijden (Chaia en Bloem’s nieuwe passie hier) en dat het nu kersentijd is. Mandenvol krijgen we cadeau. Ik schik ze in mijn mooiste schaal en trek lekker toch een jurkje aan in plaats van steeds maar die verfkleren. Steve kijkt verbaasd op: ‘Hé, waar ga je naar toe?’

Tweeduizend boeddhisten

Ilco gaat wel weg. Hij wil een dag foto’s maken en belandt bij tweeduizend boeddhisten. Een paar heuvels verder, maar het lijkt wel een ander land. Fascinerend, zo’n parallelle wereld, zomaar tussen de olijven. Ilco blijft er een nacht slapen in daktent. Hij voert goede gesprekken onder de sterren en loopt ’s ochtends in een lange rij rond het grote beeld. Verlicht keert hij terug en ik luister jaloers naar zijn verhalen van meditatie en stilte. 
Stlte! Ik zit hier zo’n beetje te schrijven tussen het bouwgeweld en heb amper tijd (en al helemaal geen internet) om fatsoenlijk met mijn redacteur Anne-Marie te praten over het boek dat in het najaar uitkomt. Terwijl ik dat aan Ilco sta uit te leggen, komt Steve met de drilboor voorbij en als ik weer kijk, zie ik dat mijn mooie kersenschaal vol zit met gruis. En mijn jurkje is eigenlijk ook niet meer zwart…
Genoeg! Nog dezelfde dag boek ik een retourtje Amsterdam. Morgen vertrek ik. Een bliksembezoek, maar precies goed om mijn andere hersenhelft weer even in te schakelen. Ik ga naar de uitgeverij, naar de kinderboekwinkel en naar de Hema. Een paar vriendinnen zoenen. En elke dag een ander jurkje aan. 

‘Wil jij dat scheurtje in de muur even opvullen?’ vraag ik aan de mannen.
‘No problema.’ Daar gaat Steve al met zijn bakje cement. Even later komt hij voorbij met een groter bakje. ‘Dat was wel nodig.’ Als ik hem vervolgens met een gigantische trog cement zie langskomen, besluit ik maar even te gaan kijken. Inderdaad, inmiddels is de halve muur verbrokkeld…
Zo gaat het dus vaker. En ja, misschien is het wel raar dat ik de enige ben die van zulke dingen schrikt. Want ‘Ja, oude huizen he?’ En ik wilde toch die romantiek? Van wonen op de eindeloze campo waar je zo mooi kunt paardrijden (Chaia en Bloem’s nieuwe passie hier) en dat het nu kersentijd is. Mandenvol krijgen we cadeau. Ik schik ze in mijn mooiste schaal en trek lekker toch een jurkje aan in plaats van steeds maar die verfkleren. Steve kijkt verbaasd op: ‘Hé, waar ga je naar toe?’

Alhambra-tegeltjes

In de hammam.

Categorieën
Verhalen van de berg

Tijdreis Montefrio

‘Alsof je dertig jaar teruggaat in de tijd.’
Zo beschreef een Engelse vrouw het leven hier in Zuid-Spanje.
Dat betekent dus dat Bloems leven moet lijken op dat van mij toen ik twaalf jaar was. Ik vind dat op een of andere manier enorm geruststellend. Het klopt ook wel: de kinderen hier zijn veel aan het buitenspelen, gaan naar eenvoudige clubjes (voetbal, volleybal, veel dingen met ballen), naar het gemeente-zwembad. Er is een tv met weinig zenders en een ‘sneeuwerig’ beeld. Gasflessen, water zelf tappen uit de bron, nergens een afwasmachine. In de winkels weinig exotische dingen, alleen groenten van het seizoen. En een bibliotheek die je makkelijk in een jaar leeg kan lezen (en Chaia in een maand). 
Sowieso is er hier een veel lager consumptie-patroon dan we in Durgerdam zagen. Er is ook nogal wat stille armoede. Onze buurvrouw moet blozend op de pof in de supermarkt brood voor haar drie jongens kopen (dat kan dus wel). En drie dozen oude kleren worden door de klusjesman jubelend ontvangen. ‘Mijn vrouw, mijn kinderen en ik hebben al twee jaar niets nieuws gekocht.’
Tsja. Daar sta ik dan in mijn D&G-bloesje tussen het gruizel.

Boren en schuren

Ja dat vreselijke gruizel. Elke kleine verbouwing (een nieuw kozijntje bijvoorbeeld) jaagt wolken van stof door ons leuke boerderijtje. Ik betrap mezelf erop dat ik uit routine in het dorp zelfs nog de pinautomaat sta schoon te poetsen. Maar ja, ons huis is oud en de muren zijn soms wel een halve meter dik. Sommige zijn, heel ouderwets, gevuld met modder en stro. Daar moet dan weer een laagje cement tegenaan. En dat gaat weer gepaard met boren en schuren. De mannen uit Yorkshire gaan nooit meer weg, ben ik bang.
Het wordt wel heel mooi! Africa meets Andalucia. Al onze Afrikaanse schatten, van voodoo-beelden tot trommels, vinden hun weg naar nisjes, schoorsteenmantels, of gewoon op het erf. En we maken nu een hammam, een soort reuzenbad met Alhambra-tegeltjes. In een loods op een industrieterrein bij Granada ontdekken we de schatkamer van Ali Baba: allemaal antiek uit het Midden Oosten. Spiegels en vazen en oude kasten, We kopen een prachtige deur voor de hammam: oud gegraveerd hout, beschilderd in groen, geel en blauw. Een sprookjesdeur. Zo kan je straks in ons huis reizen maken, als een soort Alice in Wonderland. 

‘Alsof je dertig jaar teruggaat in de tijd.’
Zo beschreef een Engelse vrouw het leven hier in Zuid-Spanje.
Dat betekent dus dat Bloems leven moet lijken op dat van mij toen ik twaalf jaar was. Ik vind dat op een of andere manier enorm geruststellend. Het klopt ook wel: de kinderen hier zijn veel aan het buitenspelen, gaan naar eenvoudige clubjes (voetbal, volleybal, veel dingen met ballen), naar het gemeente-zwembad. Er is een tv met weinig zenders en een ‘sneeuwerig’ beeld. Gasflessen, water zelf tappen uit de bron, nergens een afwasmachine. In de winkels weinig exotische dingen, alleen groenten van het seizoen. En een bibliotheek die je makkelijk in een jaar leeg kan lezen (en Chaia in een maand). 
Sowieso is er hier een veel lager consumptie-patroon dan we in Durgerdam zagen. Er is ook nogal wat stille armoede. Onze buurvrouw moet blozend op de pof in de supermarkt brood voor haar drie jongens kopen (dat kan dus wel). En drie dozen oude kleren worden door de klusjesman jubelend ontvangen. ‘Mijn vrouw, mijn kinderen en ik hebben al twee jaar niets nieuws gekocht.’
Tsja. Daar sta ik dan in mijn D&G-bloesje tussen het gruizel.

Terug in de tijd

Natuurlijk mis ik soms mijn afwasmachine. En verse kruiden zoals basilicum en koriander. Mozarella, kwark, bruin brood, sambal – er is zoveel dat je hier niet kunt krijgen. En natuurlijk word ik af en toe helemaal gek van het stof en de beesten (dikke torren in de kinderkamer, mieren in de keuken, katten die zich weer eens hebben laten opsluiten in een van de kamers en je de stuipen op het lijf jagen). En waar blijft nou toch die man van Telefonica?! Ook van dat soort dingen ligt het tempo zoveel langzamer dan je onder de rook van Amsterdam gewend was.
Maar dan kijk ik om me heen naar het paleisje dat ons huis is. Ik zie de kinderen zwemmen en door de olijfgaard hollen, op weg naar hun geheime hut in een vervallen schuur. Heel erg Kleine Huis op de Prairie… En dat er wijn is die altijd goed is, zelf als hij 1 euro 50 kost. En het voetbal natuurlijk, dertig jaar geleden woonden we ook in een land waar steeds de Europacup 1 werd gewonnen. Gelukkig is de tv net op tijd aangesloten om Barcelona de Champions League te zien veroveren. Goooooooooooooooooool!

Categorieën
Verhalen van de berg

Blauw

Met één handtekening zijn we officieel inwoner van Montefrio. Dunya trakteert ‘van mijn eigen geld’ op een ijsje. Het stadje voelt vertrouwt en Ilco is alweer vrienden met de winkeliers. Maar voelen we ons al echt Spaans? Welnee.
Om te beginnen komen de klusjesmannen allemaal uit Yorkshire. Daarom is het nu al een tijdje alsof we in een Roald Dahlverhaal zijn beland, waarbij iedereen de hele tijd ‘Lov’ly’ zegt en ‘That ain’t no problem, mate’. Bij Roald Dahl vinden die mannen dan een schat of een lijk tussen de muren van de oude cottage, wij vinden alleen maar stof en poezen.
En dan is er ook nog Frank de Belg die de buitenmuren komt helpen schilderen. ‘Die boom voor jullie huis is een mispel,’ weet hij te vertellen, ‘en daarnaast staat een moerbei.’
Een mispel en een moerbei. Zulke mooie oud-Hollandse woorden! Ik word al zo’n echte emigrant die alleen nog maar aan Nederland kan denken in toeristische clichés. Weilanden. Koeien. Bloemenstalletjes. En de mispel en de moerbei.

Ibbeltjes

Ilco’s vriend Han komt een paar dagen en zet van alles in elkaar. Alsof er een altijd-vrolijke tornado door je huis gaat. Bedden, kasten. Mijn boekenplanken! Bloem, Chaia en Dunya gaan meteen met mijn collectie kinderboeken aan de haal. Het lijken wel de Ibbeltjes van Annie MG Schmidt. Eén in de hangmat, één op het luchtbed in het zwembad, één onder de druivenranken. Allemaal met een boek. En Dunya altijd bloot, want het weer is nu zo mooi. En de avonden zo zwoel, het lijkt Afrika wel. Oké, je hoort geen leeuwen brullen, maar er gilt soms een verdwaalde pauw in de verte. Ook leuk. En op de muur een gekko.
Zelf heb ik nog bijna geen boek gelezen en Ilco ook niet. We soppen en boenen en vegen al het stof weg en zetten potten koffie voor de mannen uit Yorkshire. Ilco de hele dag door met een boor in de hand, ik met een verfkwast. Ik verf de oude luikjes blauw. En de deur. En de kozijnen. En de stoeltjes. Alles blauw.
Al twee keer is mij een baan als juf op de school aangeboden. Dat zou nog eens een goede kans zijn om in te burgeren en echt Montefriaan te worden.
Maar nee, ik doe het lekker niet. Ik verf. En ondertussen denk ik na over alle verhalen die ik aan het schrijven ben (in juli komt de volgende Isabel Snoek uit!). Over alle gasten die in deze frisgeverfde stoeltjes zullen zitten. Mijn lieve moesje, mijn zus. Ik denk na over de flamencohoek die we willen inrichten met bloemen en stippels (dat Spaanse cliché bestaat ook echt). En over de mispel en de moerbei. 

Met één handtekening zijn we officieel inwoner van Montefrio. Dunya trakteert ‘van mijn eigen geld’ op een ijsje. Het stadje voelt vertrouwt en Ilco is alweer vrienden met de winkeliers. Maar voelen we ons al echt Spaans? Welnee.
Om te beginnen komen de klusjesmannen allemaal uit Yorkshire. Daarom is het nu al een tijdje alsof we in een Roald Dahlverhaal zijn beland, waarbij iedereen de hele tijd ‘Lov’ly’ zegt en ‘That ain’t no problem, mate’. Bij Roald Dahl vinden die mannen dan een schat of een lijk tussen de muren van de oude cottage, wij vinden alleen maar stof en poezen.
En dan is er ook nog Frank de Belg die de buitenmuren komt helpen schilderen. ‘Die boom voor jullie huis is een mispel,’ weet hij te vertellen, ‘en daarnaast staat een moerbei.’
Een mispel en een moerbei. Zulke mooie oud-Hollandse woorden! Ik word al zo’n echte emigrant die alleen nog maar aan Nederland kan denken in toeristische clichés. Weilanden. Koeien. Bloemenstalletjes. En de mispel en de moerbei.

Hard werken voor Han

Heel erg bedankt en tot snel!

Categorieën
Verhalen van de berg

Wijn, verf en forellen

Uit de dozen en dozen vol boeken die de truck uit Nederland heeft gebracht, heeft Chaia ‘Coraline’ gevist. Coraline is net verhuisd en vindt een griezelig spiegelhuis aan de andere kant van een valse deur.
Ook wij vinden van alles in de cortijo. We bedenken nieuwe spannende doorgangen en veroveren de ene na de andere kamer. De blauwe kamer voor de gasten, een zeekamer voor Dunya, een Toscaanse studio voor Ilco. En mijn favoriet: de lees-schrijfkamer, helemaal wit en zen.
En daar zitten ineens Esther en Mylou op de bank, die met zoons en dochter in het vliegtuig zijn gesprongen om te komen helpen. Dat is nog eens vriendschap!

Vriendinnen

Op Dia de la Cruz nemen we ze mee op kruizenspeurtocht. De oude vrouwtjes van Montefrio hebben zich uitgeleefd op het knutselen van de meest wonderlijke levensgrote kruizen. Dat wisten wij niet, dat je een kruis kunt maken van knopen. Of van kopspelden dat is nog eens monnikenwerk. Het is ook helemaal geen blasfemie, ontdekken wij, om een kruis te maken van decoratief beschilderde bierdoppen, of gewoon van bierblikjes. Je hebt ze ook heel vruchtbaar, van mais, pasta of rijst.
We belanden op een soort zigeunerfeest waar in een enorme paellapan aardappels worden gebakken. Mylou en Esther zijn tevreden dat ze de dresscode goed hebben aangevoeld: alle vrouwen dragen een grote rode bloem in het haar. De mannen staan er breeduit en zonder te lachen naast met hun staarten, tatouages en zonnebrillen. Ilco valt iets meer uit de toon.
Het is net alsof ik met mijn vriendinnen naar een fijne Spaanse film zit te kijken. Het zijn lange, warme dagen van wijn, verf en een traantje hier en daar.
En dan gaan ze ineens weer weg. ‘Nu laat ik je achter op een berg,’ zegt Mylou. Om eraan toe te voegen: ‘Je hebt het zelf gewild.’

Feest!

Maar voor de melancholie kan toeslaan dient de volgende mijlpaal zich al weer aan: de eerste verjaardag op de cortijo. Bloem wordt twaalf! Appeltaart en pannenkoeken heeft ze besteld. Ilco hangt de Nederlandse vlag uit. We rijden naar een verborgen meertje waar we zwemmen en picknicken. Het is dertig graden op 7 mei…
Maar het mooiste cadeau moet nog komen. Een dag later. ‘BLOEHOEM!’ Chaia komt gillend aanrennen. Ze is als een ware Coraline, samen met de klusjesmannen, in een verborgen kamertje van de cortijo geklommen, dat alleen van buitenaf toegankelijk is. En wat vonden ze daar? Geen enge spiegelwereld, gelukkig. Maar wel een doos met daarin een van onze zwerfpoezen en zeven piepkleine babypoesjes!

Eerste gasten

Dag lieve meiden! Dag stoere jongens, en een extra kus voor mijn lieve Madelief. Tot snel!