Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Thuis

Na 2 jaar, 2 maanden en 20 dagen mag Zeerover eindelijk uitrusten. Want dan zijn we bij de cortijo los gitanos, de zigeunerboerderij aangekomen.
Eerst gaan we het nog vieren in Granada, onze nieuwe stad, een klein uurtje verder. We kopen mooie jurken bij fijne Spaanse winkels, eten ijs en later tajine in de kleine straatjes van de Arabische wijk. Alles is licht en vrolijk.
De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar de notaris van Montefrio. De laatste etappe voert ons door eindeloze heuvels, olijfgaarden en vlakten. The middle of nowhere, zo voelt dat dus. Ik word ineens heel zenuwachtig. Het kan daar dan wel los gitanos heten, maar het is wel een huis. Een plek om te blijven. En de zigeunerin in mijn hart, die nu al zo lang in een Landrover woont, mokt en huivert.

Ons huis

Maar dan zijn daar de notaris, de advocaat, de eigenaresse en de plaatselijke bankdirecteur die komt verklaren dat het huis hypotheekvrij is. Vraag me niet waarom, maar de betaling is zo ingewikkeld dat Ilco er nu al weken mee bezig is om alles op de goede momenten op de goede plekken te krijgen. Maar het werkt, want daar liggen ineens vier cheques, in onze naam uitgeschreven, en een enorme stapel bankbiljetten. Bloem kijkt gefascineerd toe hoe de eigenaresse de vijhonderdjes door haar handen laat glijden – en telt snel mee of alles wel klopt. Een enorme sleutelbos, contracten, en dan is het huis van ons. ‘Mag ik al wijn?’ fluister ik tegen Ilco, maar het is nog steeds ochtend en voor emoties is geen tijd. We gaan naar het huis!
En daar ligt het dan, stralend op de olijfheuvel. Vierhonderd meter boerderij. Twaalf kamers, een veranda en een patio met overal bankjes en bloempotten. Zo’n fijn vakantiehuis met een zwembad. Ons huis…

Na 2 jaar, 2 maanden en 20 dagen mag Zeerover eindelijk uitrusten. Want dan zijn we bij de cortijo los gitanos, de zigeunerboerderij aangekomen.
Eerst gaan we het nog vieren in Granada, onze nieuwe stad, een klein uurtje verder. We kopen mooie jurken bij fijne Spaanse winkels, eten ijs en later tajine in de kleine straatjes van de Arabische wijk. Alles is licht en vrolijk.
De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar de notaris van Montefrio. De laatste etappe voert ons door eindeloze heuvels, olijfgaarden en vlakten. The middle of nowhere, zo voelt dat dus. Ik word ineens heel zenuwachtig. Het kan daar dan wel los gitanos heten, maar het is wel een huis. Een plek om te blijven. En de zigeunerin in mijn hart, die nu al zo lang in een Landrover woont, mokt en huivert.

Schoteltjes melk

De drank komt later, bij het boerderijtje van de buren, waar zes oude wijfjes rondom een groot vuur in de haard zitten te kwebbelen. Het lijkt wel een jaren vijftig boerderijfilm. ‘Die ene is net de oma van Jack Nicholson,’ mompelt Ilco. De vrouwtjes hebben plastic zakjes bij zich met zelfgebakken koekjes en doen wie er het snelst zoveel mogelijk kinderen vol kunnen proppen.
Van goedkope whisky word je duizelig en moe. We krijgen allemaal rimpelige kusjes en gaan dan terug naar de cortijo. 
De verhuiswagen moet nog komen, dus we kamperen met slaapzakken op de grond. Dat voelt tenminste nog vertrouwd.
De volgende ochtend drinken we koffie in de ochtendzon met zicht over de olijfheuvels. Dunya vindt een oud fietsje en scheurt eindeloos rondjes om het huis. Chaia redt verdronken torretjes uit het zwembad en zet schoteltjes melk neer voor de buurkatten, en Bloem duikt zelf in het water.
Is dit een droom?

Categorieën
Verhalen van de berg

Afrika!

’Kijk mama wat leuk: een moslima!’
We zijn weer in Afrika. Bij Tarifa hebben we , ruim twee jaar later, weer de boot genomen naar Marokko.
‘Retour?’ ‘Nee, enkele reis.’ O, wat was ik bang de vorige keer. Enkele reis Afrika en we hadden nog geen idee wanneer en door welke woestijn we terug zouden kunnen.
Wat vond ik Tanger griezelig! ’s Nachts wakker schrikken van de moskee. Verdwalen op de medina. Overal mannen in kaftan met mutsjes op. ‘Spices, spices! Here, safran, smell smell…’We logeerden in het Heimwee Hotel en ik staarde maar steeds over het water naar mijn dierbare Europa.
En nu zit ik er weer, in het Heimwee Hotel. Maar ik kijk de andere kant op. Naar de bergen, waar nu de rozen in de rozenvallei bloeien en je onder de sterren in de woestijn kunt slapen. We zien andere ‘overlanders’ terugkomen, rood zand overal op de auto, en andere daktenten. De geur van vuur. O, als we nu eens….

Assepoester

Terwijl we de afgelopen dagen juist zo thuis zijn gekomen in ons nieuwe land Spanje. We maakten lange wandelingen langs stranden die nog helemaal leeg waren. We ontdekten dat de paashaas met ons is meegereisd. Niet in de winkels, maar op en rond Zeerover lagen toch gewoon chocolade-eitjes. Op eerste Paasdag dan, want tweede Paasdag is hier een gewone werkdag. We leerden vlees te bestellen bij slagers waar ‘stier, opgeofferd in een gevecht’ en ‘hoofdvlees’ in de aanbieding zijn. Maar ook heus wel een gewoon een biefstukje te krijgen is. 
Op een marktje hullen we ons in de meest spectaculaire flamenco-jurken. ‘Net Assepoester’ zuchten de meiden. Ikzelf moet toch ook echt even zo’n jurk aan. 

En gelukkig, er is ook een soort Six Flags bij ons in de buurt. Bij Isla Magica zijn de achtbanen enorm en duik je door woest opspattend water. Daar moeten de meiden toch minstens één keer per jaar met hun vader naar toe…. 

’Kijk mama wat leuk: een moslima!’
We zijn weer in Afrika. Bij Tarifa hebben we , ruim twee jaar later, weer de boot genomen naar Marokko.
‘Retour?’ ‘Nee, enkele reis.’ O, wat was ik bang de vorige keer. Enkele reis Afrika en we hadden nog geen idee wanneer en door welke woestijn we terug zouden kunnen.
Wat vond ik Tanger griezelig! ’s Nachts wakker schrikken van de moskee. Verdwalen op de medina. Overal mannen in kaftan met mutsjes op. ‘Spices, spices! Here, safran, smell smell…’We logeerden in het Heimwee Hotel en ik staarde maar steeds over het water naar mijn dierbare Europa.
En nu zit ik er weer, in het Heimwee Hotel. Maar ik kijk de andere kant op. Naar de bergen, waar nu de rozen in de rozenvallei bloeien en je onder de sterren in de woestijn kunt slapen. We zien andere ‘overlanders’ terugkomen, rood zand overal op de auto, en andere daktenten. De geur van vuur. O, als we nu eens….

‘Vijf retourtjes Marokko.’

De medina van Tanger is deze keer een feest van herkenning. 

We eten de lekkerste kip en falafel en drinken sentimentele kopjes mintthee. Bij de mannen met de kaftans kopen we saffraan voor een prikkie en geurende musk en rozencreme uit de vallei. En kleden. Omdat we teruggaan naar Spanje kunnen we nu tenminste souvenirs meenemen! 

Elk meisje mag een tapijtje voor op de tegels in haar nieuwe kamer. Okergeel voor Chaia, groen met leeuwen voor Bloem, en voor Dunya (die weer door iedereen wordt verwend en geknuffeld) zwart met allemaal kleurtjes. 

Die nacht wordt niemand wakker van de moskee. En als Chaia uit de badkamer komt, verzucht ze: ‘Die rozencreme maakt het leven een stuk draagbaarder.’

’Kijk mama wat leuk: een moslima!’
We zijn weer in Afrika. Bij Tarifa hebben we , ruim twee jaar later, weer de boot genomen naar Marokko.
‘Retour?’ ‘Nee, enkele reis.’ O, wat was ik bang de vorige keer. Enkele reis Afrika en we hadden nog geen idee wanneer en door welke woestijn we terug zouden kunnen.
Wat vond ik Tanger griezelig! ’s Nachts wakker schrikken van de moskee. Verdwalen op de medina. Overal mannen in kaftan met mutsjes op. ‘Spices, spices! Here, safran, smell smell…’We logeerden in het Heimwee Hotel en ik staarde maar steeds over het water naar mijn dierbare Europa.
En nu zit ik er weer, in het Heimwee Hotel. Maar ik kijk de andere kant op. Naar de bergen, waar nu de rozen in de rozenvallei bloeien en je onder de sterren in de woestijn kunt slapen. We zien andere ‘overlanders’ terugkomen, rood zand overal op de auto, en andere daktenten. De geur van vuur. O, als we nu eens….

Isla Magica

Het pretpark van Andalucie!

Categorieën
Verhalen van de berg

Bedwelmd door wierrook en bloesem

Ik ben vijf jaar, het is het begin van de jaren zeventig. Ik heb een heel kort gesmockt jurkje aan met pofmouwtjes, en witte kniekousen. Ik loop mee in een Palmpasenoptocht van het buurtcentrum. Op mijn palmpasenstok zit een broodhaantje, ik heb nog nooit zoiets moois gezien. Als ik klaar ben met lopen, krijg ik een chocolade-ei. Mijn moeder lacht, ze heeft een nieuwe jurk aan. Het ruikt naar lente en alles staat op het punt om te beginnen. 
Een half leven later val ik zomaar opeens terug in de tijd. Een andere stad, een andere Palmpasenoptocht. Trujillo, Spanje. Meisjes met gesmockte jurkjes, jongens met korte broeken en pullovers, en hun moeders op hun paasbest. Ze hebben een olijftak in de hand, of een korenaar. Palmpasen. Diezelfde lichtheid als toen, diezelfde blijheid in de lucht. Zodra de optocht voorbij is, verschijnen de gedekte tafeltjes op straat en op het plein. Verse broodjes in een mandje, getinkel van glazen. Kinderstemmen. 

Sevilla

De tijdmachine draait door en brengt ons naar Sevilla, einde van de Middeleeuwen.
Door de smalle wirwar van straatjes, pleinen en met mozaïeken versierde patio’s schuifelt een eindeloze processie voorbij. Treurige trompetten, grimmige trommels. En duizenden en nog eens duizenden mannen, in lange zwarte pijen en op blote voeten. Hun gezichten zijn onherkenbaar, verborgen in grote zwarte kappen. ‘Dooddoeners’, volgens Bloem en Chaia. ‘Ku Klux Clan’, kunnen Ilco en ik toch niet nalaten te denken. Op hun rug dragen ze grote kruisen, net als Jezus toen hij zijn einde tegemoet ging. Touw om hun middel, bedwelmende dampen van wierook. Dit is het Lijden, al eeuwen gekoesterd en uitvergroot.
Na een tijdje komt Jezus zelf. Een prachtige praalwagen, glinsterend goud en versierd met verse bloemen. Daar torent het glanzende beeld tegen de achtergrond van de kathedraal en het oude Moorse paleis. ‘Senor!’ Omstanders staken hun gesprekken, kinderen werpen kushandjes, oude dames slaan een kruis.
Dit is de Semana Santa, de Heilige Week. Van de Middeleeuwen tot nu, dit is Pasen in Spanje. 

Ik ben vijf jaar, het is het begin van de jaren zeventig. Ik heb een heel kort gesmockt jurkje aan met pofmouwtjes, en witte kniekousen. Ik loop mee in een Palmpasenoptocht van het buurtcentrum. Op mijn palmpasenstok zit een broodhaantje, ik heb nog nooit zoiets moois gezien. Als ik klaar ben met lopen, krijg ik een chocolade-ei. Mijn moeder lacht, ze heeft een nieuwe jurk aan. Het ruikt naar lente en alles staat op het punt om te beginnen. 
Een half leven later val ik zomaar opeens terug in de tijd. Een andere stad, een andere Palmpasenoptocht. Trujillo, Spanje. Meisjes met gesmockte jurkjes, jongens met korte broeken en pullovers, en hun moeders op hun paasbest. Ze hebben een olijftak in de hand, of een korenaar. Palmpasen. Diezelfde lichtheid als toen, diezelfde blijheid in de lucht. Zodra de optocht voorbij is, verschijnen de gedekte tafeltjes op straat en op het plein. Verse broodjes in een mandje, getinkel van glazen. Kinderstemmen. 

Bloesem

Een ander meisje van vijf, deze keer is het Dunya. Ze heeft geen smockjurkje aan, maar een spijkerbroekje.
Toch staat ze net als de andere kindjes met haar hand opgeheven langs de optocht om snoepjes te bedelen. 
‘Caramelos, caramelos?’ 
Haar ogen glanzen. Bloem en Chaia staan er ‘toevallig’ naast. 

En het is weer lente – of is het dat nog steeds? De rokken van de grote zussen waaien om hun blote benen, de zon tovert sproetjes op hun neuzen. En overal ruik je de bloesem.

Vrolijk Pasen! 

(meer mooie foto's van Semana Santa via 'meer foto's)

Categorieën
Verhalen van de berg

Middeleeuwse herberg

We leven al een paar dagen in een middeleeuws dorpje in Extremadura, Spanje. Daar hebben we een soort herberg gevonden, pal aan het marktplein. Houten balken, muren van wel een halve meter dik, met een beetje fantasie hoor je de ezelskarren over de keitjes ratelen. Op de daken broeden ooievaars en de grote kerk maakt zich op voor de Mariaprocessies volgende week. Zoals heel Spanje trouwens, Semana Santa is hier echt een gigantisch feest.
En wij… wij zitten in een tijdsvacuüm. Niemand die op ons wacht, niets dat moet. School, schrijven, wijn drinken op het plein in de middagzon. We zijn voorbijgangers, vijf vrije reizigers in tijd en ruimte.

Rites de passage

De ooievaars maken deel uit van de rites de passage, de overgang naar een nieuw leven. Dapper storten Bloem en Chaia zich op de Spaanse lessen. Zelfs Ilco zit met een schriftje op schoot te studeren op tijden en vervoegingen. Chaia zwerft bij voorkeur in haar eentje door het dorp en Bloem probeert elk Spaans uithangbord te vertalen. De meiden gluren naar schoolkinderen met enorm dikke schooltassen en Ilco vertelt over de Guernica. En probeert vragen te belantwoorden als ‘Krijgen we straks ook een Spaans paspoort?’ ‘Mogen we nu in twee landen stemmen?’ Vragen die andere emigranten in spe waarschijnlijk allang hadden uitgezocht – maar wij niet. 

Madrid onze hoofdstad? Siesta? Diner om half tien ’s avonds? Semana Santa?
Spanje voelt nog niet als thuis. Wat betekent het dat Dunya straks makkelijker Spaans leest dan Nederlands en de ij, de ui en de eu niet herkent? Dat Pasen het feest is van passies in plaats van paaseitjes? Dat we gaan wonen in een land dat we eigenlijk alleen nog maar van verhalen kennen… 

We leven al een paar dagen in een middeleeuws dorpje in Extremadura, Spanje. Daar hebben we een soort herberg gevonden, pal aan het marktplein. Houten balken, muren van wel een halve meter dik, met een beetje fantasie hoor je de ezelskarren over de keitjes ratelen. Op de daken broeden ooievaars en de grote kerk maakt zich op voor de Mariaprocessies volgende week. Zoals heel Spanje trouwens, Semana Santa is hier echt een gigantisch feest.
En wij… wij zitten in een tijdsvacuüm. Niemand die op ons wacht, niets dat moet. School, schrijven, wijn drinken op het plein in de middagzon. We zijn voorbijgangers, vijf vrije reizigers in tijd en ruimte.

Kerkklokken en ooievaars

Er is een verjaardagspartijtje in de herberg. Geen spelletjes, geen slingers. Wel tafels vol met eten en taart die al pijn doet aan je tanden als je er alleen al naar kijkt. Onze meiden mogen aanschuiven, natuurlijk mogen ze dat. Urenlang zijn we ze kwijt.
Intussen zien Ilco en ik de zon langzaam achter de kerk zakken. De geluiden van de namiddag: kerkklokken en het geklapper van de ooievaars.
Na een hele dag overleg tussen vier mannen met werkhandschoenen staat er inmiddels een half podiumpje klaar voor Semana Santa. Vier andere mannen zijn de hele dag niet van het plein geweest. Ze zijn hoogstens verhuisd. Van bankje naar bankje.

Categorieën
Verhalen van de berg

In transit, Andorra

If you don’t know where you’re going any road will get you there
(Lewis Caroll)

‘Ook al valt dat nieuwe huis straks enorm tegen, dan was de reis ernaartoe in ieder geval geweldig,’ zegt Ilco.
En ja, we zijn weer op reis. Bootje varen in Jardin du Luxembourg, limousine-steak eten in Zuid Frankrijk, dagje skiën in Andorra – ons leven is als een stromend bergriviertje waar we schaamteloos de kristalletjes uit opvissen. 
Dat begint al in Nederland. Op weg naar Antwerpen stoppen we bij een sprookjesachtige videotentoonstelling van Pipiloti Rist in Rotterdam. Hier kruip je zelf een kristal binnen, een vloeibare wereld van regenboogkleuren. Op bedjes naar kunst liggen kijken – hoe leuk is dat?
We stappen door de spiegel heen; en daarmee is de reis begonnen. Zonder enige agenda, de plannen veranderen met de dag, en niets is blijvend. Alleen de eindbestemming, de zigeunerboerderij – maar nu nog even niet.

Nepwereld

 
Andorra is trouwens één reusachtig vliegveld. Een belastingvrije nepwereld van parfum- kleren- en sigarettenwinkels. En dat in de kom van allemaal enorm hoge bergen. Doodeng vind ik het. Wie wil hier nou wonen, voor eeuwig opgesloten op Schiphol!
Maar als je boven de wolken komt, schijnt de zon en er ligt knisperende sneeuw rond een gigantisch netwerk van skipistes en liften. Voor niemand, want het seizoen is bijna afgelopen en we hebben het rijk alleen. Dunya zit in haar eentje in de kinder-skituin en krijgt privéles. Voor het eerst op ski’s! Ondertussen suist Ilco de lange helling omlaag en ontpopt Chaia zich als snelheidsduivel met helm en coole bril. Bloem en ik zeilen er kalmpjes achteraan. Aan het eind van de dag hebben we allemaal een vuurrood hoofd, want niets voorbereid en dus ook geen zonnebrandcreme gekocht. Terwijl ik dit schrijf, liggen er in een groot hotelbed voor me drie tomaatjes voor pampus. 

If you don’t know where you’re going any road will get you there
(Lewis Caroll)

‘Ook al valt dat nieuwe huis straks enorm tegen, dan was de reis ernaartoe in ieder geval geweldig,’ zegt Ilco.
En ja, we zijn weer op reis. Bootje varen in Jardin du Luxembourg, limousine-steak eten in Zuid Frankrijk, dagje skiën in Andorra – ons leven is als een stromend bergriviertje waar we schaamteloos de kristalletjes uit opvissen. 
Dat begint al in Nederland. Op weg naar Antwerpen stoppen we bij een sprookjesachtige videotentoonstelling van Pipiloti Rist in Rotterdam. Hier kruip je zelf een kristal binnen, een vloeibare wereld van regenboogkleuren. Op bedjes naar kunst liggen kijken – hoe leuk is dat?
We stappen door de spiegel heen; en daarmee is de reis begonnen. Zonder enige agenda, de plannen veranderen met de dag, en niets is blijvend. Alleen de eindbestemming, de zigeunerboerderij – maar nu nog even niet.

Voor altijd

1april 2007: ‘Papa, mijn slaapzak is ontploft. De hele daktent ligt vol veertjes,’ zegt Bloem, ergens in de bergen van Marokko. ´He verdorie, hoe kan dat nou,´ hapt Ilco.
1 april 2008: ‘Die luizen krijgen we nooit meer weg. Als we Sudan verlaten, moeten jullie verplicht je haren afknippen,´ neemt Ilco wraak. Het eerste is waar (overal luizen in de ranzige grenshotelletjes van Sudan), het tweede niet. Het duurt nog een behoorlijk tijdje voor we de gillende meisjes (‘Nee, niet mijn haar afknippen, neeeeee!’) stil krijgen.
1 april 2009: Waar we zullen zijn (Extremadura misschien?) weten we nog niet, maar de meiden zijn nu al aan het broeden op een goede tegengrap voor hun vader.
Sommige dingen zijn onveranderlijk.

Categorieën
Verhalen van de berg

Vliegen!

Nooit zal ik vergeten hoe het voelde om te vliegen.
Daar stond ik op een hoge berg uit te kijken over de cidade maravilhosa. Vleugels aan mijn schouder, de zee aan de horizon.
Rennen moet je, niet springen. Je geeft je over op het moment dat je rent. De berg is vlak, dan houdt hij op. Moest toch nog heel even aan Kruimeltje Leeuwenhart denken, de dapperste boekenheld aller tijden. Toen ging ik zelf.
En dat er dan niks meer is. Geen onderkant, geen zijkant. De razende wind die je draagt.

When you have come to the edge of light and step into the darkness of the unknown
One of the two will happen to you
Either you’ll find something solid to stand on
Or else you’ll be taught how to fly

(Richard Bach, de schrijver van Jonathan Livingston Seagull)

Saudade

Saudade: een onvervulbaar verlangen. We nemen het mee terug vanuit Rio. Bloem huilt de hele terugvlucht – en die is lang, heel lang. Rio de Janeiro is vies, gevaarlijk en lelijk, maar bovenal is het een stad die je optilt met zijn stranden, zijn oerwoud, de muziek. Het ritme van Rio is een hartslag waar je die van jezelf op afstemt, onvermijdelijk. Ik kom aan in Amsterdam met heel veel nieuwe verhalen en ideeen voor boeken.
Om vervolgens met een harde klap terug te vallen in de waan van de dag die op dit moment extreem is. Banken, contracten, verzekeringen – wat moet je veel regelen als je ten eerste twee jaar weg bent geweest en vervolgens weer naar het buiten;land vertrekt. En wat te denken van al onze spullen die van overal tevoorschijn komen als kleine duveltjes. We rijden heen en weer met dozen en koffers. Dan staat alles uiteindelijk opgestapeld in de loods – klaar om verhuisd te worden.
En wij? Wij laden Zeerover vol met boeken, kleren en pannen en maken ons op om voor de zoveelste keer afscheid te nemen.
Dag Nederland! Misschien missen we je straks, als we de grens over rijden… 

Nooit zal ik vergeten hoe het voelde om te vliegen.
Daar stond ik op een hoge berg uit te kijken over de cidade maravilhosa. Vleugels aan mijn schouder, de zee aan de horizon.
Rennen moet je, niet springen. Je geeft je over op het moment dat je rent. De berg is vlak, dan houdt hij op. Moest toch nog heel even aan Kruimeltje Leeuwenhart denken, de dapperste boekenheld aller tijden. Toen ging ik zelf.
En dat er dan niks meer is. Geen onderkant, geen zijkant. De razende wind die je draagt.

When you have come to the edge of light and step into the darkness of the unknown
One of the two will happen to you
Either you’ll find something solid to stand on
Or else you’ll be taught how to fly

(Richard Bach, de schrijver van Jonathan Livingston Seagull)

In haar verlangen te reizen had ze alvast haar hoed opgezet

Ook Bloem vliegt – als cadeautje omdat ze, via de Wereldschool, haar Citotoets heeft gemaakt en nu dus klaar is voor de middelbare school in Spanje. 
Zodra ze op het strand is geland, weet ze wat ze later wil worden: hanglide-piloot.

Onze stoere dochters. Ook zij moeten weer afscheid nemen en het onbekende tegemoet gaan. 

PS Voor wie wel in Nederland is: 20 maart staat er een artikeltje over mij (foto ook van de meiden) in de Esta. 

Categorieën
Verhalen van de berg

Sambadroom

Het is zover. Hiervoor zijn we naar Rio gekomen. Via Afrika, via Nederland.
Bloem, Ilco en ik gaan kijken naar de sambaparade. En … meedoen! Dat laatste wordt nog een heel avontuur.
Maar de eerste avond zitten we nog gewoon op de tribune. Dit is wat je altijd op de tv ziet: het grote feest met glitter, veren en de meest onvoorstelbare praalwagens. Een cadeau van de favelas zeggen ze, want daar komt al dit moois vandaan: uit de krottigste krottenwijken. Carnaval is een brug naar een andere wereld. Iedereen wil boven zichzelf uitstijgen, wil winnen van de andere sambascholen.

´Kijk nou, kijk dan toch!´ Er zijn praalwagens zo groot als cruiseschepen, met tijgers, zeemeerminnen, gouden zeepaarden, fonteinen met echt water en zwanen van acht meter hoog, die uit elkaar vallen in allemaal dansende mensen. De kostuums zijn stuk voor stuk ongelooflijk, versierd met duizenden edelstenen. Er zijn sambakoninginnen die worden toegejuicht als voetbalhelden. Honderden muzikanten die het sambalied van de school drummen. Oude wijze dames met hoepelrokken. En duizenden figuranten, per school dan.

Elke school heeft zijn eigen thema: oceanen, theater, de geschiedenis van de drum.
Vaak wordt er in beelden een verhaal verteld, meestal is er ook een maatschappelijk kantje.
Muziek verbroedert. Geen oorlog, maar liefde.

Nachtmerrie

De volgende dag mogen Ilco en ik zelf meedoen.
We hebben een prachtig kostuum met edelstenen en een reusachtige hoofdtooi. We hebben sambalessen gevolgd bij Simone en enorm geoefend op het sambalied van ‘onze’ school. Ik ben enorm zenuwachtig. Bloem is vreselijk jaloers, maar kinderen onder de achttien mogen helaas niet meedoen. Zij blijft bij onze vrienden Rob en Richard naar de tv kijken.
We zijn de eerste school van de avond. De sfeer is goed, overal verzamelen zich groepen van mensen met een bepaald kostuum. ‘Zoek je eigen groep,’ heeft Rob gezegd, ‘je herkent ze aan hetzelfde kostuum.’
En ja, algauw zien we ‘onze’ hoofdtooi. Alleen hebben deze mensen ook nog een enorme verencape om. Toch nog maar even verder kijken.
Een half uur later is de waarheid doorgedrongen. Er mist een stuk kostuum. Want waar is onze cape? ‘Die had je moeten krijgen,’ zegt de baas van onze groep. Richard heeft onze kostuums opgehaald, maar die is nu niet hier. Wat is er misgegaan?
Gelukkig zijn we op tijd, denken we nog. Er komt vast wel een oplossing.
Twee uur later lopen we tegen de stroom in. Er is geen oplossing gekomen, het feest is over voordat het is begonnen. Ons feest dan. De jury is onverbiddelijk. We zijn beland in een nachtmerrie vol veren, keiharde drums en mensen gekleed in doodskostuums. Je komt er makkelijker in dan uit. Daar gaan we, twee zielige halfgeklede figuranten, die niet mee mogen doen. We lopen allebei te snikken.

Parade

‘Misschien is dit een soort straf omdat we zo makkelijk omgaan met de nadelige milieu-effecten van vliegen,’ filosofeert Ilco in de taxi terug.
Ik wil er niks van horen.
En Rob en Richard gelukkig ook niet. Ze zijn al net zo gebroken als wij en beginnen als gekken te bellen. Er worden plannen gesmeed, knopen doorgehakt, auto´s met kostuums beginnen te rijden vanuit de verre buitenwijken.
En dan komt Rob triomfantelijk binnen met een cd. ´Ga je nieuwe lied maar leren. Jullie zijn zometeen figurant bij de allerlaatste school.´
Tranen, opnieuw, opwinding. Richard komt aanzetten met een opwekkend toverdrankje uit de Amazone.
We graaien onze nieuwe kostuums, compleet deze keer, uit de zakken. Nu geen veren en juwelen. We zijn verkleed als…. auto´s. En niet zomaar auto´s. Milieuvriendelijke auto´s! Ilco lacht hard. Oké, de boodschap is helder. Minder vliegen dus.
Maar nu zijn we hier. Met wapperende koplampen spoeden wij ons opnieuw naar het Sambadrome. Ja hoor, daar staan de andere auto´s.
Ons kostuum is heet, massief en onmogelijk. Er hangen zelfs verkeerslichten en gevarendriehoeken aan. Het maakt allemaal niets uit. We zijn er, we mogen mee in de parade. Verplicht dansen en zingen. Alsof je anders zou kunnen…

Dansen dansen dansen

Dan breekt mijn spatbord af. Paniek! Zou ik nou weer niet mee mogen doen?
Maar nee, daar komen de mannen met kettingen van veiligheidsspelden en nietmachines in de hand. Hup hup, auto gerepareerd.
En dan, precies op het moment dat we tussen het publiek stappen, knapt het touwtje van mijn enorme hoed, die eigenlijk mijn reservewiel is. En mijn handen kunnen absoluut niet bij mijn hoofd komen. Langzaam zakt de hoed af, elke sambapas ietsje meer. Vanuit de verte gebaart Ilco. Ja, ik weet het, maar ik kan er niks aan doen.
Gelukkig, ook hierin is voorzien. ´Opzwepers´ van onze school komen om de vijf minuten langs om een klap op mijn hoofd te geven. Zo gaat het net goed.
En het maakt ook niets meer uit. Ik juich, het publiek juicht, ik ben één met mijn sambaschool en alle mensen om me heen. Ik dans!
Een uur duurt het, maar het kan ook een jaar zijn, of vijf minuten. Dan is het ineens afgelopen. De parade valt uiteeen, mensen gooien hun kostuum af. Ilco drinkt vier glazen water in 1 seconde.
Plotseling is het ochtend geworden. De zon valt op het beroemde beeld van Jezus. Ik weet zeker dat hij naar mij zwaait.

Meer foto’s

Meer ongelooflijke foto’s?
www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157614384161513/

En koop deze week de Kidsweek Junior met erin een carnavalsartikel van Bloem!

Categorieën
Verhalen van de berg

Girl from Ipanema

21 februari. Goed voornemen: op zoveel mogelijk exotische plaatsen jarig zijn. Twee jaar geleden Venetie, vorig jaar Rwanda en nu dus Rio de Janeiro! Ik zit hier met diep decolleté (geen verhullende hempjes nodig in Rio) op de veranda van een hotelletje op een weelderige berg vol tropische bloemen. Krekels krijsen me doof, aapjes schieten door de bomen en beneden drumt, kolkt en danst een van de fijnste steden ter wereld. Ontbijt: papaya, ananas en passievruchtensap.
Verlanglijstje: sambales bij het zwembad, naar het strand van Ipanema en vliegen! Dat laatste krijg ik natuurlijk van Ilco; volgende week ga ik met vleugels van een berg afspringen naar de zee. Paragliden dus (brr, ik heb nu al kriebels in mijn buik – wordt vervolgd!)

Sambavete

‘Ik ga research doen voor een boek van Isabel Snoek dat op het carnaval afspeelt’. Zo luchtig schreef ik dat op vorige week!
Inmiddels weet ik dat je hier tijdens het carnaval helemaal niks met iemand kunt afspreken. Het is een chaos en nog gevaarlijk ook. Een sambavete heeft alweer tot de eerste doden geleid en er zijn al tweeenveertig toeristen in hun hotels beroofd. 

Voortdurend krijgen we instructies van onze gay vrienden Rob and Richard: alleen dit taxibedrijf nemen, niet uitstappen als er een verdacht iemand voor de deur staat, camera niet in cameratas bewaren, op die andere plek helemaal geen camera mee. Als we naar een grote sambaschool willen die vlakbij een favela ligt (ze liggen allemaal vlakbij een krottenwijk, daar hebben ze nu eenmaal hun oorsprong) worden zelfs de vijf passen van de taxi naar de school geinstrueerd. 

Vervolgens valt het dan weer vreselijk mee, en ontmoeten we steeds de aardigste mensen (opa’s en oma’s: lees deze laatste zin nog een keer en vertrouw erop dat we ervaren reizigers zijn die heel goed weten wat ze doen). 

21 februari. Goed voornemen: op zoveel mogelijk exotische plaatsen jarig zijn. Twee jaar geleden Venetie, vorig jaar Rwanda en nu dus Rio de Janeiro! Ik zit hier met diep decolleté (geen verhullende hempjes nodig in Rio) op de veranda van een hotelletje op een weelderige berg vol tropische bloemen. Krekels krijsen me doof, aapjes schieten door de bomen en beneden drumt, kolkt en danst een van de fijnste steden ter wereld. Ontbijt: papaya, ananas en passievruchtensap.
Verlanglijstje: sambales bij het zwembad, naar het strand van Ipanema en vliegen! Dat laatste krijg ik natuurlijk van Ilco; volgende week ga ik met vleugels van een berg afspringen naar de zee. Paragliden dus (brr, ik heb nu al kriebels in mijn buik – wordt vervolgd!)

Sambakoningin

Sambakoningin Simone is misschien wel de alleraardigste. Ze danst zelf bovenop de derde praalwagen van haar school. En daarvoor neemt zij me mee naar Samba City. Hier worden alle kostuums en praalwagens gemaakt. Geheim, geheim! Zelfs Ilco en Bloem mogen niet mee. Ik moet doen alsof ik Simones vriendin ben (wat bepaald niet lastig is) en vloeiend Portugees spreek (wat een heel stuk ingewikkelder is; ik bekwaam me in knikken, hummen en op de, hopelijk, goede momenten si en nao zeggen). 

Maar dan sta ik ook in het mekka van het feest, het hart van heel Brazilie. Er wordt getimmerd, geverfd, gedrumd, allemaal heel geconcentreerd. Wat een verschil met de chaos hierbuiten. En wat een overdonderende schoonheid! Zeemeerminnen zo groot als een huis, tijgerwagens, gouden fonteinen, reusachtige indianen beplakt met wel een miljoen veren, edelstenen als molenwielen… het is Walt Disney gesublimeerd, 1001 nacht tot leven gewekt.
‘Hier doen ze vast een jaar over om te maken,’ zeg ik tegen Simone.
‘Nee hoor, twee weken,’ zegt ze (bluft ze?) 

En dan barst het carnaval pas echt los. Met het kindercarnaval op vrijdag, dat zo schitterend is dat Bloem als Alice in Wonderland naast me staat en Ilco wel een paar honderd foto’s maakt. 

21 februari. Goed voornemen: op zoveel mogelijk exotische plaatsen jarig zijn. Twee jaar geleden Venetie, vorig jaar Rwanda en nu dus Rio de Janeiro! Ik zit hier met diep decolleté (geen verhullende hempjes nodig in Rio) op de veranda van een hotelletje op een weelderige berg vol tropische bloemen. Krekels krijsen me doof, aapjes schieten door de bomen en beneden drumt, kolkt en danst een van de fijnste steden ter wereld. Ontbijt: papaya, ananas en passievruchtensap.
Verlanglijstje: sambales bij het zwembad, naar het strand van Ipanema en vliegen! Dat laatste krijg ik natuurlijk van Ilco; volgende week ga ik met vleugels van een berg afspringen naar de zee. Paragliden dus (brr, ik heb nu al kriebels in mijn buik – wordt vervolgd!)

Feest!!!!

Carnaval 2009

Categorieën
Verhalen van de berg

Kus!

De afgelopen vijftig dagen hadden de dynamiek van een verkiezingscampagne. Kriskras door Nederland, heel veel omhelzingen en handen schudden, etentjes, borrels, baby’s bewonderen, interviews. Ilco hield zelfs een peptalk voor een heel college van burgemeester en wethouders! We hebben uitgerekend dat we ruim zeventienhonderd zoenen hebben gegeven. En op Valentijnsdag zoenden we elkaar, bij het wereldrecord zoenen in Harderwijk. Daar waren we beland via mijn broer die daar sinds kort woont. Bloem en Chaia kwamen zowaar uitgebreid op het Jeugdjournaal.
Zo vertrekken we net als we aankwamen: met veel tamtam en diverse publicaties (Kidsweek, Esta, en een interview met Chaia in het Dolfje Weerwolfje-tijdschrift). Als wij niet heel erg moe van onszelf worden, dan anderen wel – bijvoorbeeld Nellieke, in wiens huis wij al die tijd rondraasden. Heel erg bedankt! En ook Annemijne en Elsemieke. Een laatste kus, voorlopig. Wat zal het bij jullie aangenaam stil worden…

Figurant

In dat licht bezien, lonkt het carnaval in Rio de Janeiro als een heerlijk ontspannen uitje. We hoeven alleen maar te dansen!
Ilco, Bloem en ik zijn figurant bij een beroemde sambaschool. Tussendoor ga ik research doen voor een nieuw deel van Isabel Snoek en werkt Ilco gestaag door aan zijn collectie wereldwijde carnavalsfoto’s. En samen maken we een paar artikelen voor tijdschriften.
Oké, dat is alweer meer dan alleen dansen. Maar dan wel in de zon, bij achtentwintig graden…
Over zes uur vertrekken we, in het late donker van de nacht. Ik kan de zon al bijna voelen, de kleuren voor me zien. Het ritme van de samba.
We gaan weer op reis! 

( En hiernaast nog maar een keertje ons tenue voor de komende week …)

Categorieën
Verhalen van de berg

Revolutionary Road

‘We gaan naar Parijs!’
Dat zegt Kate Winslet tegen Leonardo di Caprio. Ze bedoelt: ‘Laten we een ander, meeslepender leven gaan leiden, weg van stompzinnig werk en voorspelbaar leven in deze Amerikaanse buitenwijk, die zo onadequaat Revolutionary Road heet.’
‘Waarom vlucht je hieruit?’ vraagt iemand, maar Kate Winslet antwoordt: ‘Ik wil er niet uit, ik wil er juist IN.’
Ilco en ik hangen aan Kate haar lippen. Wij zijn altijd erg voor mensen die zomaar naar Parijs gaan, gekke reizen maken, in het diepe springen. Alleen, in dit geval gaat het helemaal mis. Het woeste plan van Kate en Leonardo zal hen uiteindelijk in het diepe brengen, dat wel, maar ze komen nooit meer boven.
Tot zover deze geweldige feel bad movie.

Voetstappen

Duizend kleine draadjes verbinden ons met Nederland, dat zien we nu beter. Als je alleen al kijkt naar Amsterdam: hoeveel voetstappen van ons liggen hier wel niet! Mijn allereerste stapjes, in de Watergraafsmeer, en mijn eerste stappen nadat ik uit huis ging: in en rond een kraakpand op de Weteringschans. We hebben er gedanst op ons huwelijk in de Vondelkerk, gevaren (als gids op een rondvaartboot), kampioensfeestjes voor Ajax gegeven op de Brouwersgracht, kinderen gekregen en gewerkt, heel veel gewerkt.
En we kunnen zo weer verder. We weten al precies naar welke middelbare school Bloem zou gaan, welke restaurants we nog willen uitchecken, welke films. En ik zou twee keer per week een kopje koffie drinken met mijn oude moedertje.
‘We gaan naar Andalucia!’
Toch doen wij het ook. Kiezen voor een tweede leven, op een plek waar nog geen enkele stap van ons ligt. Waar we de taal amper spreken, de cultuur niet kennen en waar maar één middelbare school is en geen bioscoop. Met zijn vijven gaan we over een maandje het diepe in springen, eigenlijk vooral uit nieuwsgierigheid. En dat is, hopelijk, het grootste verschil met de acteurs van Revolutionary Road: bij ons geen achterliggende wanhoop. Onrust, dat misschien, en ook iets onverbeterlijk romantisch. Maar dat is toch niet zo erg?

‘We gaan naar Parijs!’
Dat zegt Kate Winslet tegen Leonardo di Caprio. Ze bedoelt: ‘Laten we een ander, meeslepender leven gaan leiden, weg van stompzinnig werk en voorspelbaar leven in deze Amerikaanse buitenwijk, die zo onadequaat Revolutionary Road heet.’
‘Waarom vlucht je hieruit?’ vraagt iemand, maar Kate Winslet antwoordt: ‘Ik wil er niet uit, ik wil er juist IN.’
Ilco en ik hangen aan Kate haar lippen. Wij zijn altijd erg voor mensen die zomaar naar Parijs gaan, gekke reizen maken, in het diepe springen. Alleen, in dit geval gaat het helemaal mis. Het woeste plan van Kate en Leonardo zal hen uiteindelijk in het diepe brengen, dat wel, maar ze komen nooit meer boven.
Tot zover deze geweldige feel bad movie.

We gaan naar Rio!

Over een week vliegen we. We weten met welke sambaschool we gaan meedansen in het Sambadrome. En we hebben een foto van onze kostuums gekregen. Geen idee hoe je nog soepel de samba kunt dansen met zo’n gevaarte op je hoofd en voor je borst…. Wordt vervolgd.