Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van de berg

Fashionable Amsterdam

‘Als we dan eerst Bloem en Chaia ophalen van hun logeerpartijtjes, de een in Noord, de ander in Zunderdorp (niet vergeten die souvenirs voor die ouders mee te nemen, o ja en jij zou nog een afspraak maken om over fotografie te praten’), dan rijden we daarna meteen door naar onze koffie-afspraak. Nog even op routenet kijken of dat niet te lang over de snelweg is want dat trekt dat Fiatje 500 niet. Dan kunnen we daar hopelijk na tweeenhalf uur weg (dus we moeten echt op tijd vertrekken), zodat ik vervolgens op tijd kom voor die special sale in de Pijp. Die is dan wel al een uur bezig, dus hoe later ik kom, hoe minder keus. Dan neem ik Dunya wel mee, want jij wordt met Bloem en Chaia opgewacht bij de stadsschouwburg voor die kinderdansvoorstelling. Moet je even bedenken waar je de auto achterlaat, want daarna moet je meteen door naar onze eetafspraak en dat kan beter met de tram. Ik zie je dan daar, ok? Niet later dan halfzes heb ik gezegd, want anders wordt het ’s avonds zo laat en jij wilde misschien nog foto’s maken bij de Fashion Week. En morgenochtend moet ik natuurlijk weer om 7 uur achter de computer zitten en daarna de kinderen weer wereldschool (Bloem bijna cito) en morgenmiddag gaan we al vroeg naar onze vrienden waar we ’s avonds ook eten en jij komt daar dan ook naar toe van je thee-afspraak, ok?’

Overal wraps

De Nederlander zegt: ‘Je doodt de tijd’ en de Afrikaan zegt: ‘Uiteindelijk doodt de tijd jou.’
Dit schreef ik in Afrika toen de tijd wijd en eindeloos was. Sommige mensen kunnen zo ook in het westen leven – zo met alle tijd – ik niet. 

Dus hol ik gewoon weer mee. En ik zie de nieuwste films van kinderboeken en eet her en der in stukken gesneden wraps als borrelhap. 

En samen met mijn hippe vriendin Jacqueline ga ik naar de Fashion Week. We drinken heel veel champagne en cocktails met bloemblaadjes erin, krijgen allemaal cadeautjes in goodie bags (Dior mascara, theedoeken, dure shampoo, cd’s met tips van beroemde kappers) en speuren naar Jacquelines nieuwe fashion item (de kokerrok). Op de catwalk zien we vooral heel veel lieve, sprookjesachtige mode die doet denken aan de vage affiches van David Hammilton die ik vroeger op mijn meisjeskamer had hangen. De deejays hebben handig een vleugje klassiek door de muziek gemixt. De stofjes zijn zacht, de tailles hoog, de prints romantisch of juist helemaal afwezig. Met de blik op blanco lopen de piepjonge modellen, met halfblote borsten, op hun lieve sandaaltjes voorbij. Fashion statement: de wereld staat in brand, maar Nederland is klaar om weg te dromen. 

‘Als we dan eerst Bloem en Chaia ophalen van hun logeerpartijtjes, de een in Noord, de ander in Zunderdorp (niet vergeten die souvenirs voor die ouders mee te nemen, o ja en jij zou nog een afspraak maken om over fotografie te praten’), dan rijden we daarna meteen door naar onze koffie-afspraak. Nog even op routenet kijken of dat niet te lang over de snelweg is want dat trekt dat Fiatje 500 niet. Dan kunnen we daar hopelijk na tweeenhalf uur weg (dus we moeten echt op tijd vertrekken), zodat ik vervolgens op tijd kom voor die special sale in de Pijp. Die is dan wel al een uur bezig, dus hoe later ik kom, hoe minder keus. Dan neem ik Dunya wel mee, want jij wordt met Bloem en Chaia opgewacht bij de stadsschouwburg voor die kinderdansvoorstelling. Moet je even bedenken waar je de auto achterlaat, want daarna moet je meteen door naar onze eetafspraak en dat kan beter met de tram. Ik zie je dan daar, ok? Niet later dan halfzes heb ik gezegd, want anders wordt het ’s avonds zo laat en jij wilde misschien nog foto’s maken bij de Fashion Week. En morgenochtend moet ik natuurlijk weer om 7 uur achter de computer zitten en daarna de kinderen weer wereldschool (Bloem bijna cito) en morgenmiddag gaan we al vroeg naar onze vrienden waar we ’s avonds ook eten en jij komt daar dan ook naar toe van je thee-afspraak, ok?’

Chaia tien jaar

We eten pannenkoeken samen met alle opa’s en oma’s en de tijd staat heel even stil op Chaia’s verjaardag. Nooit vergeten: hoe ze straalt en straalt vandaag, onze mooie dochter van tien!

Categorieën
Verhalen van de berg

Blue monday

Het regent in Amsterdam Noord, dat is grauw op grauw.
We gaan eindelijk terug naar Durgerdam. Ons huis op nummer 203 is een blauwdruk van een ander leven. Fietsen in de wind, schommelen onder de appelboom, de trampoline. En al die partijtjes in de tuin met slingers en zelfgebakken taarten – ik word nog steeds een beetje moe als ik eraan denk. Bloem en Chaia doen hun ogen dicht – ze willen het huis niet meer in nu er andere mensen wonen.
Onze stokoude poes loopt er nog steeds rond, net begonnen aan zijn negende kattenleven. Zijn oude vacht is helemaal opnieuw gaan glanzen. De meiden leggen kleine stukjes rauwe tartaar in zijn tandeloze bekje, speciaal hiervoor meegenomen. Columbus is blij. Met de tartaar. Want de voorspelling van Dunya ‘dat hij tegen me op gaat springen van blijheid’ komt niet helemaal uit.

Durgerdam

‘Durgerdam, zo diep verloren blauw, waar is de tijd gebleven…’ We hebben het lied van Jeroen Zijlstra best vaak gedraaid in de woestijn. Of in het oerwoud. Nu geeft Jeroen ons zijn nieuwste cd. ‘Even thuis’ schrijft hij erop.
Zijn we dat, even thuis? We kennen het nog zo goed. De reigers in de weilanden, de rotganzen, het leeggeviste IJmeer, waar je als je geluk had met de zomer hele dagen in kon zwemmen. Het houten kerkje waar Hannah onze drie dochters heeft gedoopt. Ik vergeet nooit dat ze vroeg of de meisjes welkom waren en de hele kerk volmondig ja zei. De zeilbootjes in de haven maken nog steeds hetzelfde klapperende geluid, zelfs buurman Ton is er, overdonderend als altijd: ‘Zo rotkinderen, die geen cola lusten. Wat zijn jullie nou voor kinderen!’ We zouden hier zo weer verder kunnen.
Of niet? Terwijl de tijd in Durgerdam is stil blijven staan, zijn wij anderhalve keer de wereld rondgereisd. Dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Het doet iets met je ziel en ook heel simpel met je adrenalineniveau: je wil meer avonturen, verder gaan, kijken wat er om de volgende hoek ligt. En dat gaan we nu ook doen, in Spanje. Waar je geen gras hebt en geen reigers. Geen appelbomen en geen houten huisjes. Wordt Spanje ooit zo thuis als Durgerdam?

Het regent in Amsterdam Noord, dat is grauw op grauw.
We gaan eindelijk terug naar Durgerdam. Ons huis op nummer 203 is een blauwdruk van een ander leven. Fietsen in de wind, schommelen onder de appelboom, de trampoline. En al die partijtjes in de tuin met slingers en zelfgebakken taarten – ik word nog steeds een beetje moe als ik eraan denk. Bloem en Chaia doen hun ogen dicht – ze willen het huis niet meer in nu er andere mensen wonen.
Onze stokoude poes loopt er nog steeds rond, net begonnen aan zijn negende kattenleven. Zijn oude vacht is helemaal opnieuw gaan glanzen. De meiden leggen kleine stukjes rauwe tartaar in zijn tandeloze bekje, speciaal hiervoor meegenomen. Columbus is blij. Met de tartaar. Want de voorspelling van Dunya ‘dat hij tegen me op gaat springen van blijheid’ komt niet helemaal uit.

Blind en scheef

Ik denk aan wat ik in de krant las: het is de week van blue Monday. De derde maandag in januari zijn de mensen in Nederland vaak het allersomberst. En dan regent het ook nog zo miezerig vandaag. Ik wentel me in melancholie en kijk naar die goeie ouwe Columbus die zijn tartaartje eet. Bijna twintig is hij nu, blind en scheef in de achterpoten, maar nog steeds dezelfde sterke kater. We kunnen hem best meenemen!
Columbus likt de laatste kruimels op, terwijl de meisjes hem aaien en aaien. Hij strijkt zijn snorharen.
Dan wandelt hij weg.

Categorieën
Verhalen van de berg

Bevroren tijd

Mijn oma woonde in een huisje in het bos. Soms kwamen de reeën zomaar haar tuin in.
Ik logeerde graag bij grootje. Dan sliep ik op een oude zolder, tussen de vergeten koffers, kapotte stoelen en oude kleren. En boeken. Er was één kast met een spiegel als deur. Aan de andere kant van die spiegel was mijn boekenwonderland. Rijen vol An Rutgers van der Loeff, Lijsje Lorresnor en oeroude sprookjesboeken met handgeschilderde prenten. Grootje las graag voor, maar nog liever dook ik zelf in die kast. Ik huilde met de arme boerenfamilie in Afke’s Tiental en schaatste mee met Hansje Brinker om het gat in de dijk te dichten. De zilveren schaatsen, heette dat laatste boek en er steeg een geur van mest, turf en gebakken zwoertjes uit omhoog. De beelden van eenzame schaatsers door het oneindig laagland, langs molens, dijken en boerderijen met ijsbloemen op de ramen, staan in mijn herinnering gegrift alsof ik ze zelf heb meegemaakt. Ik moet eraan denken als mensen mij in andere landen naar Nederland vragen. Niet de koningin, niet Anne Frank, niet Johan Cruijff. Maar Hansje Brinker en Sil de Strandjutter, dat zijn mijn Nederlandse helden.

Gat in de tijd

Toch gaat de tijd in Nederland juist razendsnel. Treinen, trams en bussen scheuren volgens stipte dienstregelingen het hele land door, fietsers in Amsterdam hebben nog steeds geen tijd om op stoplichten te wachten en ik denk dat wij nu echt de allerlaatste Nederlanders zijn zonder mobiele telefoon. Helemaal als je uit Afrika komt, valt op hoe niet alleen elke kilometer maar ook elke minuut hier benut wordt. En toch kom je juist voortdurend tijd te kort. Dat is besmettelijk. Ik moet de tijd dat de meiden Wereldschool doen ernstig bewaken – om nog maar te zwijgen van mijn eigen schrijfuren.
Daarom ben ik zo blij dat ik een gat in de tijd heb gevonden en dat komt door dat ijs. Ineens verschijnen ze uit het niets: de eenzame schaatser, handen op de rug, muts over de ogen. Het wollen kind op de slee. De onverstoorbare schapen in de witte weilanden. Ilco gaat tochten maken met zijn vriend, net als toen ze nog kleine jongens waren. Ik kijk alleen maar, bijvoorbeeld in de trein op weg naar onze reisvrienden Liesje en Francois. De roadmovie buiten is een beeld uit het verleden van de spiegelkast. Zwarte schimmen over de bevroren sloten. Je kunt het krkkrkr bijna horen.

Mijn oma woonde in een huisje in het bos. Soms kwamen de reeën zomaar haar tuin in.
Ik logeerde graag bij grootje. Dan sliep ik op een oude zolder, tussen de vergeten koffers, kapotte stoelen en oude kleren. En boeken. Er was één kast met een spiegel als deur. Aan de andere kant van die spiegel was mijn boekenwonderland. Rijen vol An Rutgers van der Loeff, Lijsje Lorresnor en oeroude sprookjesboeken met handgeschilderde prenten. Grootje las graag voor, maar nog liever dook ik zelf in die kast. Ik huilde met de arme boerenfamilie in Afke’s Tiental en schaatste mee met Hansje Brinker om het gat in de dijk te dichten. De zilveren schaatsen, heette dat laatste boek en er steeg een geur van mest, turf en gebakken zwoertjes uit omhoog. De beelden van eenzame schaatsers door het oneindig laagland, langs molens, dijken en boerderijen met ijsbloemen op de ramen, staan in mijn herinnering gegrift alsof ik ze zelf heb meegemaakt. Ik moet eraan denken als mensen mij in andere landen naar Nederland vragen. Niet de koningin, niet Anne Frank, niet Johan Cruijff. Maar Hansje Brinker en Sil de Strandjutter, dat zijn mijn Nederlandse helden.

Op safari

Liesje en Francois nemen ons mee op safari. En dan blijken in het bos van grootje nog steeds wilde dieren te wonen. ‘Ik breng jullie naar mijn geheime plekje,’ zegt Liesje, die bioloog is. Dunya heeft haar stok al gepakt, ik glibber en glij op mijn hakjes omlaag.
Algauw zien we het eerste wild. Reeën! En daar, een grote kudde herten galoppeert sierlijk tussen de witte bomen door.
‘Kijk.’ Liesje heeft het volgende wild alweer gespot. Een familie van wilde zijnen. Nooit eerder gezien, geen idee dat die beesten zo enorm zijn. ‘Ze zien niet goed, daarom rennen ze niet weg.’ We sluipen nog iets dichterbij en zien de zwijnen woest wroeten in de grond, ze woelen de aarde om tot vieze zwarte bergen in de sneeuw. Dan kraakt er een tak. Het moederzwijn heft haar grote kop omhoog. Twee minuten later resten slechts die reuze-molshopen.

Mijn oma woonde in een huisje in het bos. Soms kwamen de reeën zomaar haar tuin in.
Ik logeerde graag bij grootje. Dan sliep ik op een oude zolder, tussen de vergeten koffers, kapotte stoelen en oude kleren. En boeken. Er was één kast met een spiegel als deur. Aan de andere kant van die spiegel was mijn boekenwonderland. Rijen vol An Rutgers van der Loeff, Lijsje Lorresnor en oeroude sprookjesboeken met handgeschilderde prenten. Grootje las graag voor, maar nog liever dook ik zelf in die kast. Ik huilde met de arme boerenfamilie in Afke’s Tiental en schaatste mee met Hansje Brinker om het gat in de dijk te dichten. De zilveren schaatsen, heette dat laatste boek en er steeg een geur van mest, turf en gebakken zwoertjes uit omhoog. De beelden van eenzame schaatsers door het oneindig laagland, langs molens, dijken en boerderijen met ijsbloemen op de ramen, staan in mijn herinnering gegrift alsof ik ze zelf heb meegemaakt. Ik moet eraan denken als mensen mij in andere landen naar Nederland vragen. Niet de koningin, niet Anne Frank, niet Johan Cruijff. Maar Hansje Brinker en Sil de Strandjutter, dat zijn mijn Nederlandse helden.

Wel voorbij

De hens d'rin!

Categorieën
Afrikareis

Vertrokken Onbekend Waarheen

Amsterdam. Totaal aantal afgelegde kilometers op de reis: 76100!

Het gebeurde in België. ‘Wat een spoorvorming hier,’ zei ik nog.
‘Spoorvorming? Ik vraag me af of dat het is,’ zei Ilco en greep met volle kracht het stuur vast.
Zwalkend reden we Antwerpen binnen, ik weer ouderwets met het zweet in mijn handen, net alsof we een of ander moeilijk oerwoudtraject aflegden. Bij elke passerende vrachtwagen werden we opzij geworpen. Om het nog extra dramatisch te maken begon nu ook de ruitensproeier uit zichzelf leeg te lopen. Schuimend water kolkte naar binnen over Ilco’s schoenen heen. Zeerover wilde niet terug naar Nederland, dat was wel duidelijk.
Gelukkig vonden we een garage die aan het schroeven en bijstellen sloeg en zo konden we, alleen maar met versleten schokbrekers, toch Amsterdam halen. Gezellig schommelend met tachtig kilometer per uur, achter de vrachtwagens. De ring op… en zo in de armen van zestig, zeventig vrienden en familie. De dag eindigde in een warme champagnewolk. Ineens was het half twee en lag ik in een bed in Amsterdam me te verbazen over hoe snel het plafond rond wervelde, overdonderd als na een bruiloftsfeest.

Gelukkig nieuwjaar!

 
Ik loop van loket naar loket om ons weer in te schrijven, ergens op de reis is dat misgegaan. We staan nu te boek als VOW-personen: Vertokken Onbekend Waarheen. Op zich heel passend, maar niet handig als je bijvoorbeeld een verzekering wilt afsluiten. Na weer een uur in de rij te hebben gestaan, loop ik een koffiewinkeltje in en hoor de mensen voor mij bestellingen plaatsen als ‘een dubbele decaf-frapuccino met sojamelk zonder schuim van dubbelgebrande bonen. Graag met kaneel.’ Waar gáát dit over? Ik voel me meteen een buitenlander.
Of niet? Wasmachines, Albert Heijn, strippenkaarten, verkoudheid. We weten het allemaal nog wel heel erg goed, soms een beetje te goed. Vorig jaar vierden we nog Kerstmis tussen de giraffen in Kenya, nu eten we lekkerbekjes bij opa en oma in Haarlem Noord met een grieperig kind op de bank. Alsof er hier tijdens onze reis maar één dag verstreken is.

2009. We wensen iedereen het VOW-gevoel: Vertrokken Onbekend Waarheen. Ruimte in je hart, je hoofd en je leven.

Liefs van Anna, Ilco, Bloem, Chaia en Dunya

Categorieën
Afrikareis

Driving home for Christmas

(Parijs, km 75350)
Schaatsbanen, kerstmarkten, lichtjes: de terugrit naar Nederland is een lange rit door Kerstmis Wonderland. Vooral Madrid is een kersttip, alle straten fonkelen en schitteren je tegemoet. De verwarming in de auto is gemaakt, een heleboel oude reisspullen zijn (met moeite) weggegooid om plaats te maken voor dozen vol Spaanse cava. Nog even en we rijden Amsterdam weer binnen. Thuis voor Kerstmis. Of is Spanje nu thuis? Op dit moment is thuis waar onze familie en vrienden met open armen op ons wachten.
Bij onze vriend Jean-Marc in Parijs, die we het laatst zagen in Timboektoe, blijven we een paar dagen logeren. Overal affiches, fotoboeken en elegante souvenirs van Afrika in dit huis – het voelt vertrouwd en toch ook heel ver. Afrika als exotische decoratie van het leven in het twintigste arrondissement, hoe vreemd is dat? Het wakkert mijn gemis alleen nog maar aan. ‘Het houdt niet op,’ zegt Ilco troostend, ‘echt waar, het houdt nooit op.’

Mannetjes

Ooit woonde ik in Parijs en studeerde aan de Sorbonne. En nog steeds zijn het dezelfde dingen die Parijs voor mij Parijs maken: de mensen die over straat lopen met grote stokbroden onder hun arm, de mannetjes aan de bar van de Tabac die hun pernod drinken, de dolende clochard die geld geeft aan de muzikant in de metro, die ook nog steeds hetzelfde ruikt.
En ik realiseer me dat op ditzelfde moment de mannetjes in Mauritanie hun zoveelste glaasje mierzoete thee drinken en die in Ethiopie hun stroperige kruidenkoffie van het koffievrouwtje. Dat intussen het verkeer in Kumasi wel weer vast zal staan en een nieuwe groep toeristen net warm wordt onthaald bij de berbers in de woestijn, die zoals altijd hun maaltijd op ondergrondse ovens hebben gekookt. Dat ze nu aan het zwemmen zijn bij Mozambique, dat iemand ergens een dolfijn ziet, dat de wildebeesten zich voorbereiden op hun trektocht naar de Masai Mara waar het water minder schaars is. En dat alles, terwijl ondertussen de kerstlichtjes branden in Madrid, de kaarsjes in Dogonland, en de vulkanische vuren in de bergen van Turkije. Zolang deze aarde draait, zijn er kinderen die spelen, mannetjes die samen drinken en reizigers zoals wij die zich verbazen. Het is het duizelingwekkende besef dat alles overal is. Het houdt nooit op.

Bedankt

Eerst en vooral: alle opa’s en oma’s die ons, met pijn in het hart, zo lang hebben laten gaan. Iedereen die langs is gekomen en avonturen met ons heeft mee beleefd: Nanda, Liekje, Robin, Simon, Marije, Nellieke, Annemijne, Elsemieke, Joep en Jacqueline, Alexander, Anne, Blume, Anat, Linde. En iedereen die in gedachten met ons mee is gereisd. Al onze vrienden onderweg, zoals Liesje en Francois (met wie kan je beter vastzitten in Nouakchott?) Ook alle lezers van het weblog, bekenden en onbekenden: heel erg bedankt! Het was voor ons heel belangrijk om te weten dat we langs deze lijn met jullie verbonden waren. Teije, de Landroverkampioen. Catherine, Nancy en mijn vader die zo nodig onze rompslomp in Nederland opruimden (dan fietste Cath weer halsoverkop naar de Western Union met 1000 euro…). Juf Hetty en juf Ria en Ilona van de Wereldschool. Liesbeth, Jacoline en Anne-Marie die maakten dat mijn boeken konden blijven verschijnen ook al was ik er zelf niet.

Vrolijk kerstmis allemaal!

PS Deze week nog in de winkel Kidsweek Junior met een grote slotreportage over de reis van de meiden.

PS 2. Omdat het reizen voorlopig dus nog niet ophoudt gaat ook het weblog nog door.

Categorieën
Afrikareis

Lang en gelukkig

(Montefrio, km 73750. Gaan we hier wonen: JA!)

‘Had jij gezien dat hier zo’n enorm balkon was?’ ‘Nee, jij?’
Bij ons tweede bezoek aan het zigeunerhuis schijnt de zon. Het huis, dat we puur op gevoel gekocht hebben, blijkt alleen nog maar mooier. De eigenaresse, de Engelse Michaela, staat er al net zo bij te stralen als wij. Als we later bij de notaris de verkoopvoorwaarden gaan vaststellen, zegt de makelaar dat hij nog nooit zoiets heeft meegemaakt: ‘Normaal vliegen koper en verkoper elkaar in de haren, jullie zijn alleen maar vreselijk aardig.’ ‘Hoe wil je de betaling?’ ‘Zeg jij het maar.’ ‘En die mooie kast in de keuken…?’ ‘Zal ik die laten staan?’ Zelfs het rode sportwagentje voor de deur, waar Ilco zijn zinnen op heeft gezet, kan misschien worden overgenomen. Mijn moeder de astrologe zou vast zeggen dat de sterren goed staan voor contracten vandaag.

Schoolbus

Het huis ligt bij het piepkleine stadje Montefrio, 50 kilometer van Granada. Daar groeien in de lente overal asperges en aardbeien en maken ze de allerlekkerste olijfolie en geitenkaas. Er zijn ook twee scholen: een basisschool en een middelbare school. Anders dan in Nederland, gaan alle kinderen naar dezelfde middelbare school. Daar wordt, in overleg met de ouders, voor elke leerling steeds het vakkenpakket bijgesteld. Zo kan het dat de zoon van Michaela direct na die school naar de universiteit van Granada is gegaan, en de dochter naar de kappersschool.
Natuurlijk gaan we op school rondkijken. De herinnering aan de scholen in Italie staat ons nog helder voor de geest: de ongeschilderde muren, de klassikale opstelling, het beperkte lesmateriaal. Gelukkig is het in Montefrio een stuk beter. Alles is warmer, zachter, moderner. Ook zitten er op deze school meer buitenlandse kinderen, uit Engeland, Australie, Nederland zelfs, zodat ze er meer op zijn ingesteld. Dat je zelf naar school je eigen wc-papier mee moet nemen, is dan eigenlijk alleen nog maar grappig. En om twee uur zijn de scholen allebei uit en staat de schoolbus klaar om iedereen thuis voor de deur af te leveren– dat heb je in Nederland dan weer niet.

Welkom!

Hoe kan het, vraag ik me af, dat ik, die nooit meer wilde stoppen met reizen, nu ineens zo blij ben met dit huis? Pas als Ilco en ik, op een ijskoude ochtend, een uur in de kou staan wachten om bij de politie een of andere registratie aan te vragen, weten we het antwoord. We zijn omringd door bibberende Afrikanen die in Spanje willen werken. Dat herinnert aan hoe dichtbij Afrika hier eigenlijk is. En hoe gastvrij we daar overal zijn ontvangen. In hoeveel hutjes hebben we geslapen, aan hoeveel eettafels zijn we aangeschoven, hoeveel cadeautjes, kopjes thee en zegeningen zijn er aan ons gegeven? Ontelbaar. En niet alleen daar. Van de Perzische prinsesjes in Iran, tot de communistische boer in Italie waar we op het erf sliepen, de Turkse familie die vlees bij onze daktent kwam roosteren tot aan het Engelse echtpaar waar we nu al negen dagen wonen en die met onze kinderen gaan picknicken als Ilco en ik weer van alles moeten regelen voor het huis…. We zijn overladen met gastvrijheid.
We hebben zin om nu gastvrijheid terug te geven. In dit nieuwe huis kan het, dat is er als het ware voor gemaakt. En dat is (bijna) net zo leuk als reizen.

PS Op veler verzoek: nu ook op de fotosite foto’s van de binnenkant van het huis, gemaakt door Chaia.
PPS Vanaf 18 december Kidsweek Junior met een grote slotreportage over de reis van de meiden

Categorieën
Afrikareis

Spanje!

(Malaga, km 73450. Gaan we hier wonen… lees verder!)
Na het verfijnde maar in zichzelf gekeerde Italie is Spanje een feest van uitbundigheid. Overal kleuren, kunst, moderne architectuur. En ook Zara, BBCWorld en Internet. De wereld komt weer binnen en dat is precies waar we zin in hadden. We kopen geweldige kleren van hippe Spaanse ontwerpers en drinken Spaanse wijn, die inderdaad niet zo elegant is als die in Italie, maar zeker zo vrolijk maakt.
En verder gaan we maar weer, naar het zuiden. ‘Nog even en jullie piepen zo die grens naar Marokko weer over’ schreef een vriendin van Ilco en stiekem denken we dat zelf ook af en toe. Want Andalucia, waar wij nu onze zinnen op hebben gezet, ziet grauw van de regen. Misschien dom, maar we hadden er niet aan gedacht dat we nog door diverse bergketens moesten rijden voor we er waren. Overal sneeuw! En dat terwijl de verwarming van Zeerover er al heel lang geleden mee is gestopt (wie heeft er een verwarming nodig in Afrika?). De kinderen zitten onder dikke dekens op de achterbank warme chocolademelk van het tankstation te drinken en ik droom naast Ilco van Mozambique.

Cortijo Los Gitanos

Dan is het 5 december. Makelaar Patricia komt ons ophalen. Via haar hebben we veel huisjes op het net gezien. ‘Wat is het plan?’ vragen we – wetend dat het nooit lukt om alles in één dag te bekijken. ‘Het plan? Een huis voor jullie vinden,’ zegt Patricia kordaat. ‘Hoe laat zijn we terug?’ vraag ik nog – met Sinterklaas in mijn achterhoofd, maar daar kan Patricia al helemaal niets over zeggen. We rijden dus maar gewoon achter haar aan, heuvel op, heuvel af, langs duizenden olijfbomen. Half Andalucia ligt onder een wolk – zelfs als we wisten waar we heen gingen, konden we het nog niet zien.
Eindelijk: Cortijo Los Gitanos: de zigeunerboerderij. De ligging (voor zover we dat kunnen zien) is goed, mooi op een glooiende heuvel. Degene die ons binnen zou laten is er niet, maar Chaia klimt over het hek en doet de deur voor ons open. ‘Dit mag ik helemaal niet doen, ik plas in mijn broek,’ roept Patricia, maar ze loopt toch met ons mee. Dan gaat alles ineens heel snel: we zien maar een paar kamers, de rest zit op slot – en dan moeten we vluchten omdat er andere kopers aan komen. Het zijn Belgische projectontwikkelaars, ze zijn hier voor de tweede keer en gaan vandaag dit huis onder bod nemen.

Bliksem

Vijf minuten later zitten we met bonkend hart weer in Zeerover. Het is gebeurd, toch nog: honderd procent blikseminslag. Dit huis! Zo romantisch… Overal kamertjes, trapjes, oude balken, fijne keuken en een patio waar je – zelfs in dit weer – op een schommelbank wil neerploffen en nooit meer van wil weggaan. We weten het allemaal meteen: hier willen we wel wonen.
Patricia heeft aan een half woord genoeg. Haast is geboden, de Belgen staan immers klaar om het huis van de markt te halen. Gelukkig is ze vrienden met de eigenaresse. En met de notaris, tevens de eigenaar van speelparadijs Kongo, trouwens ook. Een uur later klauteren, klimmen en glijden de kinderen in Kongo, terwijl Ilco en ik de duizendjes zitten uit te tellen, die nodig zijn om het huis voor ons te reserveren. De eigenaresse hangt snikkend aan de telefoon, zo blij dat er een familie in haar geliefde huis komt.
Nog weer een uur later bonkt Sinterklaas aan de deur en zitten we in Spanje Nederlandse pepernoten te eten. Als dit allemaal een droom is, dan horen jullie dat volgende week!

Felicidades!

En natuurlijk, Ilco is jarig vandaag. Hoy y para siempre, mi amor!

Categorieën
Afrikareis

Dance4Life Ibiza

(Ibiza, km 72050. Gaan we hier wonen: nee, veel te geisoleerd en jetset).

Het is de zaterdag voor World Aids Day. Over de hele wereld zijn jongeren aan het dansen. Tegelijk. In sporthallen, clubs, buiten op pleinen, op blote voeten en op de nieuwste Nikes. Ze dansen voor het leven, voor een betere toekomst met meer vrijheid en vooral minder Aids – nog steeds een van de ziektes die vooral jonge mensen treft.
Ik heb Dance4Life zien groeien. Van noodkreet tot plan tot internationaal dance event. Jarenlang heeft Ilco voor Dance4Life over de wereld getrokken en nog steeds is hij een van de ‘ambassadeurs’. Vier jaar geleden danste ik mee in Nederland. Op grote tv schermen zagen wij ze toen ook dansen in Zuid Afrika en Indonesie. Twee jaar geleden dansten Ilco en ik onder de pyramides van Egypte, samen met jongeren voor wie dansen zelf al een revolutionaire daad was.
Dit jaar zijn er negentien landen die meedoen. Via de satelliet zijn ze één kwartier allemaal met elkaar verbonden, dansen ze allemaal tegelijk. En wij dansen, samen met onze dochters, mee in Ibiza.

Adrenaline

Op een bepaalde manier is het altijd hetzelfde. Een organisatie van jonge mensen, gespannen, de opwinding tintelend in de lucht. Zouden ze komen, de jongeren? Een versierde zaal die enorm groot lijkt. Gedraal voor de deur. Verwachting.
En dan druppelen ze binnen, de eerste ‘agents of change’ die op hun school al met Dance4Life hebben meegedaan. Jongens en meisjes vanaf vijftien jaar, zo jong nog. Allemaal in witte t-shirts, met stralende ogen kijken ze om zich heen. Er komen er steeds meer. Het werkt! Ik moet altijd weer huilen, wat gauw gesmoord wordt in keiharde muziek en opzwepende teksten van presentatoren.

En dan komt het magische moment. De live verbinding met de wereld. Het is net een hippe variant op het songfestival: ‘We are now going to… Kenya, USA, Mexico, Ibiza… Spain, are you there?’ We zien elkaar allemaal, we zien onszelf (Ibiza is herkenbaar aan het grote condoomkunstwerk boven het podium) en we dansen allemaal tegelijk. Zelfs in cyberspace: in Second Life vieren ze op virtueel Ibiza ook Dance4Life. Zoveel werelden tegelijk: van Durban tot Washington, van Rusland tot Nederland: een kwartier lang bestaan er geen grenzen meer in tijd en ruimte. Het effect is enorm; als je er bij bent, giert de adrenaline door je lijf. En dat dus vijftigduizend keer, want zoveel jongeren doen er inmiddels mee.

Dochters

Eén van Ilco’s persoonlijke drijfveren om Dance4Life op te starten, was de toekomst van zijn eigen dochtertjes.

Nu zijn diezelfde meisjes ineens groot genoeg om mee te doen. Dunya natuurlijk niet (hoewel ze per se dat podium op wil, zich op een of andere manier heel goed bewust van de wereldwijde tv-verbinding), maar Bloem en Chaia, in hun mooiste kleren, keuren de Spaanse jongens en durven zelfs mee te dansen.

Spaanse scholieren dansen net als die in Nederland: van stoere breakdance tot met z’n allen op een kluitje en zelfs een rommelige polonaise. Heel veel geflirt ook natuurlijk.

En dan staat er ineens een jonge vrouw op het podium. Ze heeft Aids, behoorlijk vergevorderd, het is een heftige toestand. De jongeren staan als aan de grond genageld, bevroren in hun dans. ‘Bescherm jezelf… en geniet! Geniet van het leven,’ besluit de vrouw op het podium haar verhaal. Dan barst de muziek weer los.

Barcelona danst

Het was ook de week van de grote bootreis van Rome naar Spanje.
Zinnenprikkelend, feestelijk Barcelona; overal vensters naar de wereld!

Categorieën
Afrikareis

Het lied van Lauria

(Rome, km 70750. Gaan we hier wonen: niet in Rome, maar…).

In restaurant Africa in Rome slaat het weer toe. Reisheimwee. Het lichte, wilde lied van Afrika. Vorig jaar zaten we er nog middenin…
En dat, terwijl we net deze week voor een tweede keer zijn gaan kijken bij de boerderij in het dal van Lauria, tweehonderd kilometer onder Napels. Land, uitzicht, fruitbomen. Het is volgens mij de droom van heel veel mensen: zo’n huisje voor een prikkie kopen en heel mooi maken. Je eigen avocado eten op de patio, onder de bloemenpergola. Een zwembad erbij voor hete zomers.
De buurvrouw komt koffie en zelfgebakken koekjes brengen. De meiden testen de kwaliteit van de klimbomen. En de architect staat te popelen om te beginnen. Alsof dat nog niet genoeg is, worden we naar het huis toe geleid door zo ongeveer de grootste regenboog die ik ooit heb gezien.
Een droom, inderdaad. Maar is het ook onze droom?

Erbarmelijk

Een week lang testen we het leven in Lauria. Boodschappen doen, naar de markt, de lokale koekjes van de bakker proeven, en een plaatselijk uitje: een elegant meertje rondwandelen.
En heel belangrijk: we gaan in het stadje de scholen bezoeken. Daar worden we bekeken als een soort filmsterren. Kinderen hangen over balustrades om maar een glimp van ons op te vangen.
Wat niet meevalt, is de erbarmelijke kwaliteit van de gebouwen. Het enige dat overal aan de muur hangt zijn rozenkransen en Jezuskruisjes (hoezo publieke school?) Nog geen gezellig verfje kan er vanaf – om over mooi lesmateriaal nog maar te zwijgen. Ik denk aan de geweldige lesboeken die ik zelf heb gemaakt in Nederland, mijn fijne scholenproject Het Verhalenkasteel en de moed zakt me in de schoenen. ‘We geven die scholen gewoon zelf een make over,’ bedenkt Ilco, maar dat lijkt me niet genoeg. Nu snap je pas echt wat de Italianen bedoelen als ze woest worden over de kwaliteit van hun onderwijs.
Maar aan de andere kant: ik heb nog nooit zulke aardige juffen gezien. Hier een aai, daar een zoen, ze lopen knuffelend door de gangen. Is dat niet eigenlijk het belangrijkste?

Where the soul is singing

Chaia moppert op de schooluniformen, maar klaart iets op als ze ziet dat je er zelf leuke versieringen op mag borduren. Bloem heeft een groter probleem: omdat ze nog geen Italiaans spreekt, moet ze beginnen in het eerste jaar van de middenschool. Dat betekent in de klas met kinderen die een jaar jonger zijn. De tranen springen haar in de ogen.
‘Als het je nou lukt om de komende maanden Italiaans te leren,’ troost de juf, minstens zo ontdaan, ‘dan valt er misschien over te praten.’
Na een weekje hebben we alles gezien: het huis, het stadje en de bergen met de zee daarachter. Bloem zit al dapper Italiaanse woordjes over te schrijven uit de Italiegids van Francien Oomen.
Home is where the soul is singing. Een studio voor Ilco, een schrijfhuis voor mij, een lange tafel in de zon en het schoolbusje voor de meiden. Ilco en ik kijken elkaar aan. Het is geweldig, alleen…Soms zingt er nog een beetje teveel Afrika in ons.

We trekken er nog maar een angel card op – en dan gaan we het onszelf nog wat moeilijker maken. In Spanje staat een wit huisje aan zee. Een Internetliefde, die we nu ook maar eens echt moeten bezoeken.
We reizen via Ibiza, want dit weekend gaan we daar meedansen met Dance4Life! Volgende week een verslag.