Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Afrikareis

Hotel Rwanda

(Kigali, km 37700 )

Do you know
Where you’re going to
Do you like the things that life is showing you
Where are you going to…

Dat zingt Diana Ross in de Landrover als we uit Kampala wegrijden.
Meestal laat het leven zich op onze reis van zijn meest geweldige kant zien. Ook nu weer: we slapen onder een opkomend maantje aan het Victoriameer en worden gewekt door het gezang van allemaal vreemde tovervogels. Aapjes springen vlak voor de auto opzij.
Het lot stuurt ons naar Rwanda. De weg erheen voert door de bergen en langs thee- en eindeloze bananenplantages. Rwanda wordt ook wel het land van de duizend heuvels genoemd en wij zien ze allemaal. We zijn weer op reis, we zijn gelukkig.
Maar dat is niet wat het leven ons nu wilde laten zien. Rwanda is niet alleen die heuvels en de exotische locatie van de film Gorillas in the mist.

Hutu’s en Tutsi’s

Rwanda is vooral het land waar, nog geen vijftien jaar geleden, ruim 1 miljoen doden zijn gevallen in een paar maanden tijd.
In elke stad is wel een monument, het een nog gruwelijker dan het andere. Overal botten en massagraven.
Ik wist het – en ik wist het niet. De Hutu’s en de Tutsi’s, dat waren vage stammen ergens in duister Afrika, die elkaar de kop insloegen. Ik herinner me nog wel dat er grapjes over werden gemaakt. Maar waarom eigenlijk, en hoe precies, en hoeveel – nee, dat is me gewoon ontgaan.

Maar nu sta ik er middenin. We gaan naar het Genocide Memorial Centre in Kigali – nog niet eens het schokkendste monument.
Chaia besluit dat ze niet meegaat en in de auto blijft wachten. Stiekem wil ik ook wel net als zij buiten blijven, maar ik kan nu toch echt niet meer doen alsof ik er niets van snap.
Ik ga naar binnen.

Filmpjes, botten, foto’s, de hele slachting is in beeld gebracht.
In de tuin liggen tweehonderdduizend doden in enorme massagraven (‘don’t walk on the mass graves’).
Op de tweede verdieping van het centre wordt Rwanda ook nog eens vakkundig gekoppeld aan Auschwitch, Cambodja en andere volkerenmoorden.

Ik hou het vol. Ik kijk naar wat niet gezien kan worden en probeer te begrijpen wat niet te begrijpen valt.
Dat gaat goed tot het oranje zaaltje.

Toekomst

Hier geen bloed en botten, maar enorme, vrolijke kinderportretten. Naast elke foto lees je over de hobbys (‘dansen’, ‘mijn zusje pesten’), dromen (‘dokter worden’) en favoriete knuffels van elk kind. En, o ja, hoe ze vermoord zijn: doodgemarteld, doorkliefd met een hakmes, gefusilleerd bij een massagraf. Want dit zijn, vermeldt het opschrift ‘de kinderen die onze toekomst hadden moeten zijn’.
Ik vlucht, ik struikel, ik ren de oranje kamers door. Waar is de uitgang? Frisse lucht, ik moet adem halen. Op het eerste beste bankje zink ik neer. Bloem , Dunya en Ilco slaan hun armen om me heen. Het helpt niet. Niet echt.

Categorieën
Afrikareis

Slalommen tussen de conflicten

(Kampala, km 37700)  De tekst van het weblog is deze week geschreven door Ilco.

Een Luo in het Witte Huis
Met enig geluk krijgen de Verenigde Staten dit jaar voor het eerste een zwarte president: Obama. Wij zouden daar zéér voor zijn, vooral ook vanwege zijn progressiviteit (maar misschien biedt dit ook ruimte voor toekomstige witte presidenten in Afrika?)
Obama heeft een Keniaanse vader van de Luo stam. Juist, dezelfde stam als van Odinga, die oppositieleider die in Kenia de verkiezingen gewonnen had, maar toch buiten de macht wordt gehouden. Zoals de Kikuyu dat al tientallen jaren met de Luo doen, wat de huidige etnische ontploffing verklaart. In Kenia maakt men er wrange grappen over: waarschijnlijk krijgt Amerika nog eerder een Luo als president dan Kenia zelf …
Ondertussen zitten wij wel mooi vast in Uganda. Bij vrienden in Kampala, dus dat is zeker geen straf, maar waar moeten we naar toe? Hoe komen we verder? In Kenia zijn binnen een maand na de verkiezingen meer dan 1000 mensen vermoord. Luo’s staken zelfs een kerk in brand, die vol zat met vrouwen en kinderen van de Kikuyu stam. Ook Ugandezen zijn niet veilig, omdat de Ugandese president Museveni de Kikuyu president als eerste met zijn ‘overwinning’ had gefeliciteerd. Alle grote wegen zijn door illegale road blocks onbegaanbaar gemaakt, geen enkele toerist reist nog door Kenia. Verzekeringen betalen niets uit, ambassades ontraden ieder bezoek ten stelligste, Kenia is No Go area.

Meer AK-47’s dan koeien

We dachten eerst de dans te kunnen ontspringen, omdat we alleen maar door het noorden van Kenia wilden. Daar maakt de Turkana stam echter van de chaos gebruik om oude rekeningen te vereffenen waaronder enkele met witte ‘mzungus’.
Door noord-oost Uganda dan, om daarna nog maar heel kort door Kenia te hoeven en direct Ethiopie binnen te kunnen glippen? Ook onmogelijk, want in noord-oost Uganda heerst al vele jaren de wrede Karamojong stam, waarvan gezegd wordt dat ze meer AK-47’s hebben dan koeien. Normaal gebruiken ze die om de koeienstelende Turkana weg te jagen, maar overvallen op toeristen zijn ook ‘gewoon’. Nou hoeft het niet altijd mis te gaan, maar als we de Karamojong gepasseerd zijn ontmoeten we de nog veel wredere Dinka stam. Volgens alle stammen in de regio de meest gewelddadige. Voorbeeldje? Als een vrouw haar man verliest dan wil een andere man haar best ‘overnemen’, maar dan moeten wel eerst de kinderen van die andere man allemaal dood. Van die dingen.
Via noord-Uganda dan naar zuid-Soedan en dan alsnog naar Ethiopie? Er moet toch wel íets mogelijk zijn?Nee. In dit gebied heerst al twintig jaar de Lords Resistance Armee. Voor wie nog dacht dat alleen de islam gewelddadige extremisten kent: de LRA koppelt moord en verkrachting aan de komst van Gods rijk op aarde. Het leger van Uganda heeft in het noorden niets te zeggen en afgelopen week waren er al weer twintig doden, ondanks de langdurige vredesbesprekingen.
Naar links dan, toch door Congo? Dit kan al jaren niet, vanwege bandieten met machinegeweren, die ook niet terugdeinzen voor een leven meer of minder.
Wegvliegen dan maar en ‘Zeerover’ achterlaten? “Dat nooit”, roepen de kinderen in koor.

Vluchtoord Rwanda

Rwanda dan? Ja, Rwanda! Dat land, waar vorige week nog een aardbeving was en waar tien jaar geleden bijna één miljoen mensen werden vermoord, door gevechten tussen Hutu’s en Tutsi’s. Dat dit Rwanda nu ons vluchtoord blijkt te zijn, dat is toch wonderlijk? Maar echt, Rwanda is nu veilig. En we hebben veel leuke tips van onze vrienden, die hier enkele jaren hebben gewoond. Goed, het is volgens Marcia een ‘open psychiatrische inrichting’ maar wel een hele mooie.
Van Rwanda kunnen we dan, eventueel via Burundi (pas op, zo hier en daar is nog de Palipehutu-FNL actief), door het opperveilige Tanzania naar de haven van Dar-es-Salaam. Als Kenia ondertussen rustig wordt dan kunnen we alsnog omhoog. Zo niet, dan gaat ‘zeerover’ de zee weer op, richting Djibouti of Sudan, maar in ieder geval voorbij Kenia.
Je kunt je kinderen wel vertellen dat ze pacifist moeten worden en dat er teveel wapens in de wereld zijn. Wanneer Shakira ‘no fighting’ zingt en je vertelt over Colombia, dan lijkt de boodschap aan te komen. Maar nu we het aan den lijve ondervinden is een verhaal niet meer nodig. Tell me and I will forget, Show me and I may remember, Involve me and I will understand (Confucius).
We slalommen tussen de conflicten door en genieten nog maar even na van het mooie Uganda. Het gaat om het reizen, toch, niet per sé om het aankomen?

Categorieën
Afrikareis

Groot en klein

(Kampala, km  37700)  In Uganda wonen nog een paar pygmeeën en Ilco had ineens een enorme fascinatie gekregen voor dit oeroude bergvolkje van kleine mensjes.
Dus wij naar de pygmeeën.
Met een gids en –op zijn aanraden – een zak meel, een zak bonen en een enorm brok zeep. Om uit de delen – we leken wel Ophrah Winfrey: in de winter gezellig met cadeautjes naar Afrika.
Maar de pygmeeën waren er blij mee en ze waren duidelijk een stuk minder ongemakkelijk met de situatie dan wij (of ik, Ilco liep vrolijk te fotograferen). We mochten hun piepkleine huisjes zien met hun piepkleine bedjes, waar ze met z’n allen staand in sliepen. En ze gingen voor ons dansen, want pygmeeën, weet ik nu, dansen een paar uur per dag.
Het is een van de weinige dingen die nog over zijn van hun oude cultuur. Verjaagd uit de bergen, verkocht aan circussen, vergeten bij de instelling van de nationale parken… maar dansen doen ze nog steeds. Van honderdjarige opa’s tot peuters die amper kunnen lopen, iedereen danst en zingt. Oma’s trommelen mee op lege jerrycans en stoere jongens spreiden hun armen en zakken door hun benen als Zorba de Griek. Zelfs de hele lange weg terug naar onze auto worden wij nog begeleid door een feestelijke escorte van dansende mannetjes.

Chaia

Zeg Uganda en ik dacht stiekem nog altijd aan dictators die mensenvlees eten.
Maar Uganda is een stuk veiliger dan Kenya op het moment. Wel zien we meer bedelende kinderen dan waar ook in Afrika. Iemand probeert de armband van mijn arm te slaan door het autoraam heen.
Maar het is ook het land van de toegewijde rangers en stoere vrouwen zoals Dian Fossey en Jane Goodall die vechten voor de apen. Gorillas en chimpansees. Er zijn olifanten en jagende leeuwinnen langs de weg. Regenwoud en sprookjesachtige kratermeren. De Nijl ontspringt er. Hij stroomt door zo’n smalle kloof dat het water er kolkend en bruisend de krachtigste waterval ter wereld vormt. En daar vieren we Chaia’s verjaardag.
Ze wordt alweer negen, onze felle, fantasievolle dochter die zo mooi kan schrijven. Die speelt met de elf popjes, terwijl ze ondertussen Shakira op de i-pod heeft. Het liefst zit ze in een hoekje met de meidenboeken van Francien Oomen, maar als Jip en Janneke wordt voorgelezen, komt ze er gauw even bij staan. Met Bloem kan ze giechelen als een puber, maar ze kan ook alleen in haar blootje zomaar een uur in de regen dansen.

Happy birthday

Kaja… Sjaja… What? Ggga-jaa. Niemand kan haar naam hier uitspreken.
Mooi vinden ze haar wel en dat is ze natuurlijk ook. En stoer: dol op over rotsen klauteren en ze doet niet moeilijk als ze op een tocht door het tropisch regenwoud ineens tot haar dijbeen in de modder zinkt.
Maar later kruipt ze dan weer diep weg op je schoot – want daar zit ze nog steeds het allerliefste. Zelfs Dunya moet ervoor wijken.
Negen jaar is ze nu. De obers van het restaurant komen achter elkaar binnen met de taart, terwijl ze dapper voor haar zingen. Happy birthday… Happy birthday to Sjaai!

Categorieën
Afrikareis

No one loved gorillas more

(Kabale, km 36612 ) Er zijn op de hele wereld nog minder dan duizend berggorillas over en dat die er nog zijn, komt door Dian Fossey. Deze enorm stoere vrouw reed met haar Landrover Lilly dwars door het regenwoud van midden Afrika op zoek naar de laatste berggorillas. Ze werd vrienden met ze en vocht tegen het grootste gevaar: de stropers. Die uiteindelijk ook haarzelf fataal werden, want middenin haar strijd werd ze vermoord. Haar hele verhaal is verfilmd – Gorillas in the mist – en nu komen er rijke toeristen zoals wij die laatste gorillas in het wild bezoeken (en zo de strenge rangers en onderzoekers financieren).
“No one loved gorillas more” staat op het graf van Dian Fossey. We slapen in het hotel waar zij ook sliep als ze voorraden moest inslaan of als ze weer eens werd verdreven door rebellen of stropers.

Op handen en voeten

Bloem en Chaia zijn boos: het gorillabos is verboden voor kinderen en zij moeten in het hotel achterblijven. Vooral Bloem is jaloers, zij heeft indertijd van meester Martijn allemaal spannende verhalen gehoord over diens ontmoeting met de gorillas. “Het is vreselijk zwaar. Je moet tot je oksels door de modder waden. Het duurt de hele dag. De helft van de groep van meester Martijn is voortijdig weer teruggegaan.”
Voor de tweede keer deze reis heb ik gymschoenen aan in plaats van hakjes. Gelukkig moeten wij niet tot onze schouders in de modder. Wel moeten we enorm steile bergen af – en weer op. Er is geen pad, dit is het ondoordringbare regenwoud – het laatste stukje dat nog over is in midden Afrika. Voorop gaan mannen met kapmessen en geweren. Soms moet ik hele stukken kruipen op handen en voeten, me vastklampend aan varens, takken en manshoog gras. Dorens schrammen mijn armen en reuzenmieren klimmen langs onze benen omhoog.

Silverbacks

Maar dan zien we ze ineens: enorme gorillanesten, vol gorillapoep. En een stukje verderop zitten ze gewoon: een groep van zeventien gorillas. Twee grote silverbacks, mannetjes met zilveren ruggen. Kleintjes, dikke moeders en zelfs een piepklein baby’tje van zes maanden. Dian Fossey’s lievelingen, op nog geen twee meter van ons verwijderd! Ze ziten blaadjes te eten, elkaar te vlooien, te stoeien, in hun neus te peuteren. Ze zijn enorm, harig en mensachtig met hun zwarte vingers en tenen, en hun ogen zijn prachtig amberkleurig. Ze zijn onvoorstelbaar op hun gemak in hun eigen tuin, dit tropisch regenwoud temidden van zeven vulkanen, en je vraagt je af wie wie nu eigenlijk bestudeert.
Als we niezen moeten we ons afwenden, we mogen ze niet ziek maken, deze laatst overgebleven berggorilla’s. En als er geen oorlog komt, geen rebellen, geen oude medicijnmannen op zoek naar Silverback-kracht, geen boeren die nog meer land nodig hebben en al helemaal geen witte miljonairs die een exotische jachttroffee aan de muur wil hebben… ja, dan is het gevecht van Dian Fossey uiteindelijk toch nog door haar gewonnen.

Categorieën
Afrikareis

Een kaasje bij de brandhaard

(Kampala km 35992)
West-Kenia. Steeds dichter kwamen we bij plaatsen waarvan wij de namen ook alleen maar van CNN kenden. Eldoret, Kisumu. “Je moet in konvooi rijden,” zei de Keniase vereniging van reisorganisaties, “of onder escorte.” De ambassade die een speciaal noodnummer had ingevoerd, vroeg waarom we in vredesnaam niet gingen vliegen en stuurde ons toen door naar de politie: die moesten we bellen of de kust veilig was. Goed idee, maar: alle lijnen waren dood. Was het nu wel of niet veilig? Ja, zeiden de meeste Kenianen. Maar de avond voor we naar Eldoret zouden gaan, werd ik op de totaal verlaten camping (niemand gaat meer naar Kenia op vakantie; reisverzekeringen betalen niet meer uit) toch ineens enorm zenuwachtig. Gelukkig slingerde er op die camping een Nederlands boek: bevallingsverhalen van Beatrijs Smulders. Ineens was er niets geruststellenders om de aandacht van de oorlog af te leiden dan het idee van Nederlands bekendste vroedvrouw die in de vroege ochtend beschuit met muisjes zit te eten aan een of andere knus Amsterdams grachtje, terwijl er net weer een moeder onder haar bezielende leiding een oerprestatie heeft geleverd.

Maasai

Ach Kenia, mooi, kleurrijk Kenia….

Is het echt nog maar een week geleden dat we met opa Snor bij de Maasai kampeerden? Opa Snor was jarig en hij kreeg een rituele staf van de stamoudste. Later kwamen de jonge mannen om het vuur springen en hypnotiserende liederen zingen..
Het waren krijgers, te herkennen aan hun speren, hun lange haar en rinkelende sieraden. Van hun zeventiende tot hun vijfentwintigste leven de jongens zo in de bergen. Ze leren op leeuwen jagen, vuur maken en meer dan een meter hoog springen, uren achter elkaar.

Later mogen ze zo veel vrouwen trouwen als ze willen (als ze tenminste genoeg koeien hebben). De vrouwen wonen in cirkels van ronde hutjes, die van gedroogde koeienpoep zijn gemaakt, terwijl de mannen het vee hoeden, soms midden tussen de wilde dieren. Ze drinken een of andere krachtdrank, gemaakt van stierenbloed en koeienplas. En als een Maasai dood gaat, is er niks meer. Het lichaam wordt onder een boom gelegd met een stuk geroosterd vlees ernaast. Voor de hyena’s.

“Nog een jaar of tien, twintig,” zei de stamoudste, “dan is het voorbij met onze cultuur. Dan houdt het op.” En misschien nog wel eerder, want de Maasai worden onheroepelijk meegesleept in alle onlusten. “Dat wordt oorlog,” zei de Maasai bij het tankstation en maakte een schietende beweging. En zijn speer dan?

Grimmig

“We kunnen er niet bovenover, we kunnen er niet onderdoor, O NEE, we moeten er wel dwars doorheen!” zeggen ze in het boek Wij gaan op berenjacht.
Dus dinsdag reden we naar Eldoret, samen met de grote vrachtauto’s van het Rode Kruis. Om ons heen was een uiterst vredig berglandschap.
Chaia zat op mijn schoot toen de stad opdoemde. Veel moderner dan we hadden gedacht. We wilden er zo snel mogelijk doorheen rijden, maar ineens was er iets met de auto (een buis was losgetrild door de verschrikkelijke pothole-weg). Dus gingen we in Eldoret naar een gragae. En toen ook nog maar naar een Internetcafe, dat stampvol zat met Eldoretse zakenmannen en giechelende vrouwen. Ook nog een kippetje gegeten en zelfgemaakte kaas gekocht waar Eldoret volgens de Lonely Planet beroemd om is. Alleen de vele VN-autootjes met wapperende witte vlaggen deden nog een beetje aan CNN denken.
Ik moest denken aan de bezorgde mails van mijn tante in New York. Ze zou GEK worden als ze wist dat we nu in de brandhaard van CNN zaten. Kaas te eten.
Maar de dag erna was de weg naar de grens grimmig en vol met politie en legerauto’s. Er zouden weer demonstraties komen, dus we haastten ons naar de grens. In Uganda wachtte vriendin Marcia met De Volkskrant waar op de voorpagina een traangasfoto van Eldoret stond … en het eerste exemplaar van mijn nieuwe boek dat naar mij toe gereisd is vanuit Nederland EN VANAF VANDAAG IN DE WINKEL LIGT. Ook dat gaat over parallelle werkelijkheden – ik schrijf er liever over dan dat ik er middenin zit.
Het is duidelijk: er schuilt geen oorlogscorrespondent in mij.

Laatste beeld van Kenia

Integrity?

Categorieën
Afrikareis

Op safari met opa Snor

(Karen, km 34007 )
Mijn vader komt op bezoek met zijn vrouw Anne, en omdat hij zich nog wel eens zorgen maakt over al onze avonturen, wil ik dat alles deze week vlekkeloos verloopt. Dus ik heb voor het eerst deze reis reserveringen gemaakt en een echte planning.
Natuurlijk loopt alles anders.

Opa Snor vliegt Kenya binnen op de dag van de verkiezingen en de piloot waarschuwt iedereen om vooral zijn hotel niet te verlaten.
Terwijl de eerste doden vallen, vertrekken wij toch voor onze safari. Op oudejaarsdag zitten we in een prachtige, maar tamelijk verlaten lodge waar alle feestelijke activiteiten zijn afgelast. Gelukkig hebben we zelf champagne en oliebollen bij ons.
De dag erna krijgen we motorpech en opa Snor en Anne zoeken mee in een klein ontoeristisch dorpje naar een garage. Dat blijkt een leeg terreintje te zijn met een kist onderdelen ernaast, maar daarbij zit gelukkig wel precies het onderdeel dat we zoeken.

Tsetse-vliegen

Als we uitwijken voor een kudde koeien rijden we achteruit tegen een andere auto op (gelukkig net verse dollars getapt…) en op de stenige vlakten van de Serengeti krijgen we voor het eerst deze reis een lekke band en daarna nog eentje. De zebra’s kijken toe hoe we prutsen met een kapotte krik en in het pikdonker komen we dan eindelijk bij de camping aan.

Die nacht hoor ik opa Snor streng optreden tegen een huilende hyena naast de tent – een beetje zoals hij vroeger ook onze honden commandeerde. En de volgende ochtend worden we allemaal wakker van een groep bavianen die krijsend op onze tent dansen.
De “special campsite” die ik bij wijze van verrassing voor vijftig dollar per persoon heb gereserveerd, blijkt niet meer dan een vlag aan een prikkelig bosje, waar het wemelt van de tsetse-vliegen (ja precies… die waar je slaapziekte van kunt krijgen), dus daar blijven we niet. De gewone campsite is gelukkig eigenlijk heel mooi en opa Snor neemt er een bushdouche (= water uit een emmertje over je heen gooien) want overal kleeft stof.

Out of Africa

Alles wat mis kan gaan is dus inmiddels wel misgegaan.
Maar wat is het mooi! In de nacht zien we een cheetah op de weg dansen en we zijn voortdurend omringd door kuddes olifanten, buffels en zebra’s. Giraffen huppelen voorbij en nijlpaarden wentelen zich in het water, dat verderop felroze is van duizenden flamingo’s.
We nemen een klein weggetje en, net als Ilco zegt “hier kunnen we wel even de auto uit”  zien we een leeuwenfamilie met kleintjes.
Als we daar eindelijk wegrijden, houdt het pad op. Zomaar ineens.
Daar staan we dan, de enorme weidsheid van de Serengeti om ons heen. Geen gps, geen compas. We rijden dwars door de velden, wat ik geloof ik nog spannender vind dan mijn vader – het motto van Pippi Langkous volgend “ergens kom je altijd”.
En dat is ook zo. We slapen tussen de masai-strijders met een uitzicht alsof voortdurend de film Out of Africa wordt gedraaid. En ’s avonds speelt opa Snor bij het kampvuur op zijn mondharmonica en alles is goed

Jarig bij de Masai-strijders

Tot over een jaar, lieve opa Snor en lieve Anne!

(volgende week veel meer Masai)

Categorieën
Afrikareis

Terugblik

Afscheid van de Indische Oceaan.
(Moshi, km 33815) Bijna vijftienduizend kilometer zijn we langs de zee gereden. Van Kaapstad naar Tanga in Tanzania. Van de grillige bergen van de Wild Coast, via de dolfijnen in Mozambique tot aan de Swahili dorpjes en de eindeloze zandbanken van waar we nu zijn. Nog nooit zoveel palmbomen gezien. Nog nooit zo vaak wakker geworden van meeuwen en het geluid van de branding. Soms hard en gevaarlijk, soms zachtjes kabbelend. We stonden op totaal verlaten baaien in de brandende zon en op tropische campings met strandbarretjes. We hebben gesnorkeld, gedoken en met kleine houten dowhs zijn we naar onbewoonde eilandjes gevaren. Ik heb God gezien in een acht meter lange walvishaai. We hebben ons geprikt aan kwallen en zee-egels, de meest prachtige kauri-schelpen verzameld en op windstille nachten maanziek naar de Mondscheinsonate geluisterd.
En nu gaan we het binnenland in, om pas maanden later, bij Egypte, weer bij de zee te komen. Elke kilometer gaat traag, als door woestijnzand. We willen niet weg…

Lijstjes

Het eerste jaar zit erop. Omdat dit nu eenmaal de tijd is van lijstjes en de top honderd, volgt hier onze eigen terugblik.

We hebben 30.000 kilometer gereden en 5000 kilometer – van Accra naar Kaapstad- gevaren/gevlogen, zonder een enkele lekke band.

We hebben een ongeluk gehad in Mauritanie en daarna zijn we definitief het westerse tempo verloren. En, gevangen in het lelijke niets van Nouakchott, ben ik gaan schrijven als nooit tevoren. Ik heb Het Heksenhotel afgemaakt, twee nieuwe boeken opgestart en bijna vijftig verhalen geschreven voor een educatieve uitgeverij. Ilco had intussen zijn zeer populaire fotosite en kocht in Kaapstad twee nieuwe lenzen om nog meer foto’s te maken. Bloem en Chaia schreven tweeentwintig A-4 boeken vol en Dunya leerde zwemmen zonder bandjes.

We lazen een drieenveertig boeken (waaronder zes volledig stukgelezen Lonely Planets), waarvan de voorlees-top 5 van Bloem en Chaia luidt: 1. De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane, 2. Kleine Sofie en Lange Wapper, 3. De hoed van de tovenaar (het Moeminboek), 4. Levende bezems, 5. Harry Potter.

We zijn, met Kenya erbij, in precies twintig landen geweest, waarvan Guinee Bissau, met zijn ongerepte tropisch regenwoud en reuzenschildpadden, het meest verrassend was, Senegal het meest divers en Mozambique het fijnst. Ik heb acht paar hakschoenen versleten en de hele familie bij elkaar zo’n zeventien zwembroeken.

Verse visjes

Belangrijkste bagage bleek: een zakmes, een koelkast, spanbanden, Deet en een stoffer en blik. Niks aan gehad: extra accu (verpatst voor een ventilator), GPS (je kunt ook gewoon in elk dorpje de weg vragen) en een veel te zwaar fotostatief.

We brachten met de hele familie zo’n honderdvijftig uur door in Internetcafés. Alle opa’s en oma’s kwamen langs met elke keer drop en nieuwe boeken. We raakten twee creditcards kwijt en een bankpasje werd geskimd. Maar omdat we inmiddels bijna altijd kamperen en Ilco eindeloos veel pannetjes soep kookt en verse visjes grilt, gaan we niet over ons budget heen.

Ik wilde twee keer bijna terug naar huis: de derde dag in een motel in Duitsland en veel later, toen Chaia in Ghana malaria had en we met een doodziek kind door ellendige ziekenhuizen sjouwden.
Verdere dieptepunten: niet. Hoogtepunten: ontelbaar.

Blijven jullie mee lezen in het volgende jaar?

Categorieën
Afrikareis

Wet and wild

(Dar es Salam, km 32995 ) De kustweg naar Tanzania zit vol verrassingen. Zand, modder en zoveel water dat het lijkt alsof we kilometers lang door een wasstraat rijden. De meiden lachen, ik huiver.
De grens is een rivier. Het wachten is op hoog water en een autopontje dat soms wel en soms niet vaart. We sturen een jongetje eropuit om de kapitein te zoeken, die in Tanzania blijkt te zitten. Ondertussen maakt Ilco een vuurtje en kookt een interessant stoofpotje. De meisjes wassen blij hun haren in de rivier, eindelijk zoet water.
Dan stijgt het water en met het water komen ook de nijlpaarden en de krokodillen. Chaia is vooral beledigd dat ze nu van ons niet meer mag zwemmen.
Maar daar is de boot al. We rijden erop en langzaam, heel langzaam, tuffen we de rivier op. Om ons heen valt de nacht, sterrenregen en een heel klein maantje – het is net een sprookje.

Dif lock

Totdat de boot kapotgaat. Ineens zijn we speelbal van de stroming en het water begint alweer te zakken. Paniek, schreeuwende matrozen. Met een klein leeslampje van ons (de zaklampen waren we immers verloren) worden we om de zandbanken geseind.
We maken ons al klaar om de daktent op de boot uit te klappen, maar dan meren we toch nog aan in Tanzania. Omdat het water nu laag is, moet Zeerover omhoog tegen een heel zanderige duin op. Steeds opnieuw blijven we vastzitten en (voor de kenners) Ilco moet zelfs voor het eerste deze reis de “dif lock” aanzetten om de wielen grip te geven.
Als we eindelijk in het stikdonker bij de douanepost aankomen, is die gesloten. Maar dit is Afrika: we mogen naast het kantoor overnachten, midden op de grens. De volgende ochtend worden we om vijf uur wakker van luid zingende vrouwen: een zoon van de douaniers wordt vandaag feestelijk besneden. Welkom in Tanzania.

Stilte

Maar dit is ook Tanzania: een nieuwe tas en nieuwe hakschoentjes (het hoeveelste paar inmiddels?) kopen in een Shopping Mall en met de meisjes naar Wet ‘n Wild, een enorm Disney-achtig waterpark bij Dar es Salam. Er is Coca-Cola, Mickey Mouse en keiharde muziek zoals altijd in dit soort parken. Maar dit is wel anders: de moslimvaders lopen her en der met kleren en al het water in, terwijl hun vrouwen en dochters aan de kant onder hun hoofddoeken zitten te zweten. Afrikaanse vrouwen baden gezellig samen hun kindjes en een heel zwart junior voetbalteam stuift over de glijbanen. Verderop loopt dan ineens een gang van hippe sikh-jongens, hun zwarte tulbanden als piratenlappen bovenop hun hoofd geknoopt.
Ik kijk en kijk…. En dan begint het te regenen zoals het alleen in de tropen kan regenen: een enorme warme waterval spoelt alles weg. Terwijl Bloem, Chaia en Ilco met enorme banden door de regen van de hoogste glijbaan stuiteren, zien Dunya en ik naast ons een zwarte vrouw schaamteloos haar doorweekte badpak van zich afstropen. Pal daarnaast schuilt een moslimfamilie, de vrouwen minstens zo wulps in hun aan hun lijven vastgekleefde natte lappen. Parasols storten in, nu is echt iedereen doorweekt, kraaien storten zich op de half opgegeten bakjes patat. En ondertussen gaat het entertainment programma gewoon door en stampen de dansers wild door de plassen, terwijl de muziek maar doorschettert als een wanhopig Titanic-orkest.

Mogen we nu weer naar de stilte?

Popjesnieuws: Rianne van der Berg (door Bloem en Chaia)

Arme Rianne. Ze is allergisch voor alles en heeft hoogteziekte en wagenziekte. Als er een hobbelweg is, is ze bang om te vallen, in de zee is ze bang voor de stroming, en loopt ze over het zand, dan vreest ze natuurlijk dat het drijfzand is.
Gelukkig heeft ze heel veel knuffels en Lila, die op de Reizende School voor haar zorgt als een moeder. Lila heeft er nog een hele klus aan. Alleen al dit: als het koud is, dreigt Rianne te bevriezen en als het warm is, smelt ze.

PS In de Kerstspecial van Kidsweek Junior meer verhalen van Bloem en Chaia.

Categorieën
Afrikareis

Geskimd!

(Cabo Delgado, km 32315 )

NB Op 20 december in de winkel: kerstspecial Kidsweek Junior met verhalen van Bloem en Chaia.

Eén van de allerfijnste dingen van twee jaar op reis gaan, is dat je geen last meer hebt van instanties. Belasting, papieren, administratie, het is allemaal tot een minimum geslonken. Catherine in Nederland houdt een oogje op onze bankzaken en mijn vader heeft alle rompslomp van de verkoop van ons huis op zich genomen. Dus wij zijn heerlijk, onvoorstelbaar vrij.
Soms is er een kleine kink in de kabel. Het bevolkingsregister dreigt ons uit te schrijven en de kinderbijslag houdt zomaar op, maar tot nog toe lukt het ons om daar zo min mogelijk tijd aan kwijt te zijn.
Daarom komt het misschien wel als een extra schok als ineens al ons reisgeld is verdwenen van onze rekening. AL HET GELD, voor twee jaar. Na een slapeloze nacht krijgen we eindelijk Catherine aan de satelliettelefoon en het blijkt dat we zijn geskimd (weer een nieuw woord geleerd). Iemand heeft in Zuid Afrika onze bankpas op ingenieueze wijze gekopieerd en neemt al een maand lang elke dag 1000 euro op van onze rekening…
Maar de bank is verzekerd, ons geld krijgen we terug. En alle ellendige rompslomp komt grotendeels bij Catherine terecht. Hoera voor Catherine, hoera voor de ABN Amro!
Van pure blijdschap rijden we weg met de achterdeur wijd open (zie volgende foto).

Onderbroek

Na een uur over de kleine hobbelwegen naar de kust komen we er eindelijk achter (“wat zwaait iedereen toch vriendelijk naar ons…”). Er zijn maar twee tassen kwijt, maar wel bijna de belangrijkste. Al onze toiletspullen, de voorleesboeken van het moment, de cash dollars voor noodgevallen, alle zaklampen, een creditcard. Ilco’s verjaardagskadootjes. Een paar van onze mooiste kleren (en we hebben nog maar zo weinig dat er niet verwassen en verkleurd uitziet), schoolboeken, zwemspullen, Bloem en Chaia’s lievelingsspel (Cluedo) en alle lieve briefjes en foto’s die ik van vriendinnen kreeg voor ik op reis ging.
Nadat we vier keer heen en weer zijn gereden zien we een man op een fiets voorbij snellen met een oude onderbroek van Ilco’s vader onder de snelbinder. De buit is dus kennelijk al verdeeld. De man geeft ons uiterst vriendelijk de onderbroek terug, maar van alle spullen uit de tas blijft dit het enige dat we terugzien (waarom juist dit?).
Wel heb ik nu pas goed de hongerbuikjes gezien en de kleren van de kindjes die allemaal grauw zijn en vol gaten zitten en ik begin me ermee te verzoenen. Wat zullen ze blij zijn, ergens, met Ilco’s designersblouse en mijn Spaase jurkje. De leuke Hema-onderbroekjes, heel goede dagcreme en echte deodorant. Zullen ze sommetjes maken uit de rekenboeken, Cluedo spelen misschien? Wat doen ze met de foto’s van die frisse witte meiden uit Nederland, hangen ze die op aan de muur? En dat geld, tsja… het kon eigenlijk niet beter terechtkomen.

The air that I breathe

Dus daar zitten we nu, aan het einde van de wereld waar zelfs de satelliettelefoon geen bereik meer heeft. Ongekamd, ongepoetst, ongeschoren. Bloem en Chaia zijn al twee dagen bezig een nieuw Cluedospel te knutselen. We zwemmen in de zee en eten octopus en krab die de vissers voor ons vangen. Onze paspoorten zijn er nog, de camera en mijn stick met alle verhalen. We hebben zelfs nog een pak echte koffie Zee, zand, zon. En elkaar. Misschien heb je echt niets anders nodig.

Volgende week weer popjesnieuws: Rianne van der Berg