Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Te koop, te huur, te koop

Te koop.Te huur. Te koop. Het wemelt ineens van de bordjes aan de mooie Amsterdamse gevels.

Elke keer trap ik er weer in, begin haastig het adres in te typen op mijn telefoon. Zijn die prijzen nou eindelijk een beetje aan het zakken? Als de expats een beetje wegblijven, is er hoop. En hoop heb ik nodig, ik kan mijn huidige huur niet eindeloos blijven ophoesten (en Corona helpt daar niet bij). 

Droevig

Maar ik zie wel droevige dingen gebeuren achter al die makelaarsborden. Leuke nieuwe winkeltjes, net geopend, die het dus duidelijk  niet gered hebben. De zelfgemaakte tassenwinkel. De Italiaanse kazenwinkel. Het gekke galerietje waar je altijd nog net niet naar binnen werd gesleurd door de eigenaars. Ik zie ook terrassen die nog helemaal niet vol zijn, hoopvolle restaurantjes met eindelijk de deur weer wijd open – en dat er dan niemand komt. Daar kan ik sowieso al heel slecht tegen, ik ben in staat om thuis te komen met eten of spullen die ik eigenlijk niet wilde hebben – puur omdat ze in de winkel zo dolblij waren met een klant.
Mijn middelste dochter heeft het ook, helaas. ‘Kijk, mam,’ wees ze laatst naar een leeg terrasje met twee beteuterde eigenaars ernaast, hun coronapapieren dapper in de aanslag. ‘Misschien hebben ze straks nog een grote reservering staan…’ begon ik, maar ze schudde treurig haar hoofd. Ik klemde mijn kaken op elkaar en knikte. Van zulke dingen kan ik huilen en mijn dochter dus ook (sorry mop dat ik ik je daarmee heb opgezadeld). 

We gaan het nog zwaar krijgen wat dat betreft. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Te vroeg, te onaf, te onbegrijpelijk

Soms komt de gedroomde student in je klas.

Via de Schrijversacademie geef ik les aan schrijvers in spe, voor velen is het gewoon een fijne hobby.

Vrijbrief

Zo niet voor Renée. Ze had al eerder gepubliceerd (non-fictie) en viel in het basisjaar op door haar fijnzinnige, trefzekere pen. Het was een mooi klasje dat jaar en Renée was alom geliefd door haar kennis van zaken en slimme maar toch invoelende feedback. Zelf ontdekte ze dat jaar haar ware genre: young adult. Daarmee ging ze met mij verder in de specialisatie: gretig, hartstochtelijk. Als referentieboek nam ze The catcher in the rye mee – wat ik de dag erna zelf onmiddellijk ben gaan herlezen. Zo is het met goede studenten: die inspireren op hun beurt de juf.
Renée had een manuscript liggen, geschreven toen ze nog heel jong was. Bij herlezing raakte ze ontroerd door haar eigen verhaal en ze besloot het te herschrijven met de kennis van nu. Af en toe leverde ze iets in, het was veelbelovend. Ze zeggen dat je talent, hartstocht en discipline nodig hebt, dat er dan zeker een boek van komt. Renée bezat dat alledrie.
Toen werd Renée ineens ziek, ze moest zelfs lessen afzeggen. Vanuit het ziekenhuis hield ze me op de hoogte van haar verlangen door te schrijven. Ze kon bijna niet wachten om verder te gaan ‘hopelijk nog deze zomer’, klampte zich daar echt aan vast. Af en toe was het haar man die schreef namens haar, maar we hielden contact. Ik kende haar wel en niet natuurlijk. En ik wist ook niet precies wat ze had. Maar ik dacht wel: als je nog zo’n prachtig boek te schrijven hebt, dan moet dat gewoon nog gebeuren. Dan krijg je die goddelijke vrijbrief, dat geloof ik echt. 

Daarom kwam het bericht als een enorme schok:  Renée was overleden, het was allemaal heel snel gegaan. Verbijsterd scrollde ik door mijn berichtjes, op zoek naar een aanwijzing die ik niet vond. Haar laatste bericht aan mij vond ik wel: ‘Dank je wel, lieve Anna.’ 

(plaatje mij opgestuurd door de man van Renée)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Picknicken in een ruimteschip

Vakantie, wat is dat precies?

En huppekee, daar wordt Denemarken tot na de zomer voor toeristen gesloten en gaat het weekje Kopenhagen van mij en de de dochter waar we ons zo op verheugd hadden in rook op. 

Met rolkoffertjes in het OV

Omdat ik dochter’s teleurstelling niet verdraag boek ik halsoverkop een week Texel voor augustus, iets waar ze vorig jaar nog op was uitgekeken maar wat nu ineens weer perspectieven biedt.
Vakantie, het is een raar ding. Reizen, dat snap ik, dat is opgaan in andere culturen, je leven opnieuw inrichten. Maar vakantie? Liefst niet te ver want zo min mogelijk vliegen. Met je hebben en houwen ergens anders gaan zitten, en dan?
Ondertussen doen J en ik een mini-vakantieweekend in eigen land, met rolkoffertjes in het OV. Is dat noodzakelijk? Ik geloof het wel. We slapen in een kunstwerk aan de IJssel van een collectief dat space cowboys heet, ons huisje is een soort mini ruimteschip waar we in picknicken. Veel is nog dicht, de stad maakt zich op voor het moment dat alles opnieuw opent. J en ik mogen het restaurant van het bijbehorende hotel uittesten, dat voelt ongelooflijk: bediend worden! Pasta eten aan een tafel! Een kleine drie maanden geleden maakten we dat voor het laatst mee, in Maastricht. Daar viel toen het doek wat nu weer langzaam opengaat. 

Het is mijn verjaardagscadeautje aan J en ik ben bang dat het allemaal misschien een beetje saai is elke keer als we het ruimteschip verlaten. J zelf vindt dat overigens totaal niet. Sowieso doodmoe van keihard werken, valt hij in slaap in een leeg en best wel onaantrekkelijk parkje. ‘Dat was het beste moment van dit hele weekend,’ zegt hij enthousiast als hij verkwikt wakker wordt. Misschien is dat wel de essentie van vakantie: beter slapen in andermans park. 

 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Griezelig fanatisme

‘Wie ben jij en wat heb je met mijn moeder gedaan?’ 

Mijn dochter staat me verbijsterd aan te staren als ik het huis binnen stap, beladen met tuinaarde en plantenbakken – en zonder het avondeten waarvoor ik eigenlijk de deur uitging. 

Vluchtplek

Ik haat tuinieren. Hartgrondig. Vraag het mijn vader: wij moesten vroeger thuis klusjes doen, je kon kiezen tussen het trappenhuis bijschilderen (een ongoing process) of onkruid wieden en ik koos altijd het schilderen, al scheen de zon nog zo heerlijk. Vraag het mijn ex en alle tuinen en patio’s die wij hebben gehad: nooit stak ik er een hand naar uit. ‘Sorry, ik ben goed in andere dingen.’ Ik wil geen aarde onder mijn nagels, ik wil mijn ringen niet afdoen, ik vergeet zelfs binnenshuis elke plant altijd water te geven. ‘Ik ben meer een type voor bloemen in vazen.’
Maar nu met die lockdown is het piepkleine platje bij mijn huis ineens een vluchtplek binnen handbereik, met altijd de ramen wijdopen, met uitzicht! Ik heb me er met een griezelig fanatisme op gestort. Nog steeds haat ik aarde onder mijn nagels en ik kies heus alleen maar makkelijke en tuttige planten zoals de fuchsia en de geranium. Maar die ben ik dus wel de hele tijd aan het herschikken, al babbelend en ze bijkans verdrinkend met mijn gietertje. Nu ben ik ineens weer zonnebloemen aan het opkweken (iemand gooide een zakje zaadjes door de bus).

Zou ik dan eindelijk Voltaire begrijpen? Nadat Candide over de hele wereld heeft gereisd, wordt hem gevraagd naar de zin van het leven. ‘Il faut cultiver notre jardin’. Altijd al een geweldige metafoor gevonden.
Aan de andere kant, ik begrijp mijn dochter nog beter. Dat hele tuinieren van mij heeft absoluut iets manisch.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Hoera voor J

J is jarig vandaag, hij wordt heel oud.

Hoera voor alle liefde en liefdes in mijn leven.

Oefenen

Met J ben ik van alles aan het oefenen, al vanaf de eerste dag dat hij er was. Dat moment was er niet één met keiharde bliksem of koorts, het gebeurde zonder al te grote ontregeling. Dat kon ook niet: er waren nogal veel brokstukken van eerdere levens.
Ik oefen dat het niet perfect hoeft te zijn. Dat er dingen zijn die schuren, die net niet passen. Dat er ruzie is soms, zelfs coronaruzie(tjes), daar ben ik dan trots op. Bij J durf ik stom en kinderachtig te zijn – hij trekt zich er verrassend weinig van aan.
Als je vrienden met mij wilt zijn moet je niet heel erg van stilte houden, vrees ik. Maar J kan minstens zo slap lullen als ik. Soms verstaan we elkaar en soms ook helemaal niet. En dan oefen ik dus dat ik dat niet erg vind. Soms ben ik hem zelfs even kwijt. Hij is zo ontzettend anders dan ik!
Andere dingen gaan vanzelf. Dat het niet saai wordt bijvoorbeeld, een van mijn grootste angsten; daarvoor bezit J teveel gekheid en liefheid. En een zeer besmettelijke  interesse in alle vormen van kunst, met hem kan ik geloof ik eindeloos films kijken. Tel bij dit alles de nachten, de zachtheid, de lange ochtenden in bed.

En dan weet ik: de dag dat deze man mijn hand pakte bij een filmtentoonstelling en ik dat eerst helemaal niet doorhad – zo vertrouwd voelde het – is mijn hart een beetje groter, mijn leven een beetje lichter geworden.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Essay over mezelf in tijden van lockdown

Als lockdown een vloedgolf is dan heb je dobberaars, zwemmers en spartelaars. 

Ze hebben alledrie enorm veel oordelen over de andere twee, dat merk je overal. 

Paniek

De dobberaars doen go with the flow, die drijven op het water terwijl ze mediteren over zichzelf en de wereld. De zwemmers zijn de leiders die ook met de stroom meegaan, maar dan in volle vaart, heel daadkrachtig. En dan heb je de spartelaars bij wie het amper lukt om al dat water de baas te blijven – waarschijnlijk vechten ze te hard.
Toen de lockdown begon, was ik in paniek. Letterlijk: mijn hart hield niet op met ratelen, ik liep alleen maar te huilen. Het was zo heftig dat ik in het wilde weg mijn therapeut belde – dat heb ik maar een keer eerder gedaan. Er volgde een mislukt Zoom-consult (begin van de lockdown dus, toen wisten we nog niet precies hoe het moest) dat overging in een telefoongesprek wat ik half snikkend op de trap voerde terwijl mijn dochter af en toe licht verward het trapgat in tuurde. ‘Schrijf een essay over jezelf,’ adviseerde mijn therapeut uiteindelijk – iets met distantie en je talent gebruiken. Ik deed dat onmiddellijk.

Deze maand staat dat essay in de LINDA, ik heb het schaamteloos doorgestuurd. Dat deed ik nadat ik ontdekte dat mijn naaste vrienden blij waren met dat essay, ineens begrepen ze mij ietsje beter. De zwemmers, de dobberaars en de spartelaars leven in totaal verschillende universa. In LINDA staat mijn verhaal. Over het spartelen. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Iepensneeuw

Amsterdam ruikt naar rozen.

Ook de blauwe regen bloeit overal uitbundig tegen de gevels, net als de Oostindische kers en de nog steeds overal bloesemende bomen. Er zijn net zoveel bloemen in de binnenstad als patio’s in Sevilla.

Coronaverjaardag

Ik was op een coronaverjardag, het was op een bankje in een openbare tuin onder de rozen en elk uur schoof er iemand anders aan. Je kreeg virusproof bekertjes met diverse stukjes taart. Het was eigenlijk heel knus.
Diezelfde dag kreeg ik een naar telefoontje over iemand van wie ik houd en die aan het flippen was van teveel isolement. Dat viel samen met een berichtje vanuit het ziekenhuis over een student van mij die ooit nog eens een prachtboek gaat publiceren maar nu dus niet. ‘Ik verlang naar het schrijven,’ schreef haar man namens haar, gevolgd door een hoopvol: ‘er komt een dag dat ik je weer ga bellen.’
Er is iets helemaal mis met de sterren ofzo, want pal daarop kreeg ik nog een waardeloos bericht waardoor ik midden op de Nieuwendijk in tranen uitbarstte. 

De wind stak op en de iepensneeuw kwam in mijn haar, het voelde als winter. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Laten we een club beginnen

Een club van mensen die houden van – en werken in de kunst. Strijdbaar en hartstochtelijk. 

En dan dus juist geen online club: onze club wordt gedreven door de zweetdruppels van de zanger op het podium, door de echte tranen op het toneel, of doordat we de concentratie van de dirigent meemaken van heel dichtbij. Foto’s en schilderijen willen wij zien in de context van een museum of galerie – dat je er gevaarlijk dichtbij kunt komen. 

Then what are we fighting for

Wij zijn niet bang, bij ons in de club, en al helemaal niet berustend. Wij moeten het hebben van de blik naar buiten, van de beweging van de wereld om ons heen. Daarom kunnen wij ook heel goed plannen maken. In ons universum zijn, bijvoorbeeld, de musea nooit dicht geweest: net zo noodzakelijk als de drogist en prima te reguleren. We schrijven als club de speeches voor onze minsters en koningen – dat kunnen we want we zijn zelf schrijvers. Die speeches hebben de impact van de beroemde Churchill anekdote. ‘Als we gaan bezuinigen op de kunst… waar vechten we dan nog voor?’ 
En we adviseren alle organisaties die te maken hebben met beeldvorming en opinie rond de kunsten. Bijvoorbeeld de CPNB. Zeg nou niet ‘We slaan het kinderboekenbal dit jaar maar over’, zullen we ze uitleggen. Dat is zo vreselijk jammer van al dat werk om het merk Kinderboekenweek te branden, dat is het kind met het badwater wegsmijten. Terwijl, we willen juist meer aandacht dan ooit, al was het maar om de boekwinkels te redden die op dit moment kopje onder gaan, we willen bij het Jeugdjournaal en in alle kranten horen over hoe geweldig de Nederlandse jeugdliteratuur toch is. Dus hoe gaan we dat bereiken? Om te beginnen door te roepen: ‘Het kinderboekenbal wordt dit jaar totaal anders dan je gewend bent, bereid je voor op iets dat je je over tien jaar nog feilloos zult herinneren.’ 

We zijn niet gek, we snappen bij onze club heus wel wat er aan de hand is met de wereld, buiten de grenzen van ons kleine landje. Maar op de Titanic speelde ook een orkestje tot het laatst toe door. Daar willen wij bij zijn met de club, op die plek staan wij. Of bij die voorlezende moeder in het benedendek natuurlijk. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Lockdown versus Anna: intermission

Met het weer opengaan van de Bijenkorf is alles veranderd. 

De Nieuwendijk, Kalverstraat en Rokin zijn geen spookstraten meer. Er lopen nu weer mensen met tasjes van de Primark enzovoort. Ook nogal wat toeristen zijn uit hun holen gekropen, veel Engelsen en Italianen.

As good as its gets

De stoepen in de Haarlemmerstraat zijn een meter breed. De enige manier waarop je de meter afstand die de WHO voorschrijft zou kunnen handhaven is door de straat eenrichtingsverkeer te maken, of desnoods links de ene kant op lopen en rechts de andere. Dat gebeurt niet, dus alleen al voor de bakker riskeer ik of besmetting of een verkeersongeluk (want weer drukte), er is niet echt een tussenoplossing dus ik stort me erin.
Gisteren werd ik wakker van een geluid dat ik heel lang niet meer had gehoord: spelende kinderen op weg naar school.
Ik durf ook weer in de trein. J moest werken in Vlissingen en ik reed naar hem toe. We sliepen in een hotel en aten take away food op het eindeloze strand (Zeeland: 3 mensen op de intensive care). Ik trok in de trein wel mijn ‘echt noodzakelijk’ gezicht.
Vandaag heb ik een afspraak bij de kapper en mijn zus kwam maandag triomfantelijk binnen met kaartjes voor het Concertgebouw: in juni gaan wij samen naar een concertante West Side Story, mooie jurkjes aan en alles.
En de superbonus. Mijn schrijfcoach zegt: ‘Dankzij deze pressure cooker heb je een ontzettend grote stap gemaakt in je boek.’ 

As good as it gets. Dat zit steeds in mijn hoofd. Gezien de omstandigheden kon mijn leven op dit moment niet beter. Er valt ook een totaal ander verhaal te vertellen – dat zijn die ‘omstandigheden’ – maar nu even niet. As good as it gets. Knock on wood. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Mijn vier moeders

Vandaag brand ik een kaarsje voor mijn vier moeders.

De moeders die mij maakten tot wie ik ben.

Voor Wil

Voor mijn lieve schoonmoeder die nooit ex-schoonmoeder wordt. Bijna veertig jaar geleden had ze kort hoop dat ze, na drie zonen, eindelijk een dochter zou krijgen die met haar zou willen winkelen en dochterdingen doen. Dat is nooit echt gelukt, maar wel zijn we door de jaren heen steeds meer waardering voor elkaar gaan krijgen, vooral als moeders onder elkaar. Hoe je aardappels echt dun schilt, hoe je ‘vooruitkookt’ als je een gezin en een baan combineert, hoe je van al je kinderen evenveel kunt houden, in de loop der jaren passeerde van alles de revue. Haar armband van Jokja-zilver, een familiestuk, draag ik elke dag.
Op dit moment zit mijn schoonmoeder opgesloten op haar kamer in een verzorgingstehuis in IJmuiden. Dat vindt ze zo vreselijk dat ze nu al een paar keer is ontsnapt. 

Voor Mieke

Rond diezelfde tijd kwam Mieke in mijn leven. Mieke was mijn lerares Nederlands en ik heb het al vaker gezegd: ze stond aan de wieg van mijn schrijverschap. Door Mieke geloofde ik, onzekere puber en twijfelend aan alles, dat ik misschien wel een talent had voor schrijven. Ik hield al van verhalen maar door al het voorlezen van Mieke nog veel meer. En ik zie nog haar stralende gezicht als ik zelf weer eens een van mijn verhaaltjes mocht voorlezen in de klas.
Mieke zit ziek thuis in Haarlem nu, samen met haar man. Het ergste lijkt voorbij te zijn, goddank. 

Voor Diet

Als Mieke aan de wieg stond van mijn schrijverschap, dan was Diet -zelf een door mij zeer bewonderde schrijfster- de vroedvrouw. Jarenlang volgde ik schrijfworkshops bij haar, tot die ene wonderbaarlijke zomer dat Diet zei: ‘Schrijf jij nou maar eens een kinderboek. En stuur het naar deze uitgever.’ Het was de opmaat naar een heuse publicatie, en sinds die tijd heeft Diet, ook al groeiden onze levens langzaam uit elkaar, elk boek van mij gelezen en mij daarna een lieve brief of kaart gestuurd. Diet was de partner van mijn moeder en ondertekende vroeger haar brieven met ‘second mama’.
Ze woont in Amsterdam en mijdt nu de binnenstad. Af en toe vlucht ze naar de zee, ze is nu op haar geliefde Texel. 

Voor Maria

The one and only. Vandaag vier ik de moeder in al haar kracht, die het huis vulde met bloemen, liedjes, wulpse fruitschalen en sowieso altijd genoeg te eten voor alle vriendjes en vriendinnetjes. De eerste schoot die ik mij herinner, het zachte, altijd zorgende, de moeder bij wie je dolgraag ziek wilde zijn. En met een schijnbaar oneindige interesse in alles wat ik deed – en later de kleinkinderen.
Die moeder is iemand anders dan het wiebelige vrouwtje die ik straks kushandjes ga sturen voor het raam bij de Flesseman. Daar woont de vage schaduw van die moeder – maar ook voor haar brand ik een kaarsje vandaag.