Anna van Praag boeken en verhalen
Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Bij de soldaten

Ja ik weet heus wel dat je beter militairen kunt zeggen. Maar toch: ik was in een soort sprookje met soldaten beland. 

De broer van J doet iets hoogs in het leger. En dat gaat hij nu verder doen in oorlogsgebied, dus er was een afscheidsceremonie. 

Kasteel

Zoals hoort bij een sprookje was het in een kasteel. Met soldaten in vol ornaat en gewone mensen in tenue de ville (even opgezocht: clutch en pumps weer uit de kast en ‘geen opvallende sieraden’ – dat nog het moeilijkst). We gingen naar de binnenplaats, daar stonden tribunes opgesteld. ‘Ik wens u allen een mooie parade,’ zei de speekstalmeester van dienst. En daar kwamen ze, de soldaten. Jongens en meisjes, nog heel jong vaak, die ter land, ter zee of in de lucht de wereldvrede wilden dienen. Ze marcheerden mooi synchroon, in verschillende clusters, er was ook live marsmuziek bij. En iets met een vaandel. Ze moesten vooral heel lang doodstil staan bij ‘op de plaats rust’. Dat ging ook mis: twee meisjes moesten ‘uitstappen’ – maar gelukkig waren er diverse leger-hulptroepen. Net als leger-fotografen en dus leger-muzikanten. Ik heb een dochter die misschien straaljagerpiloot wil worden, dus ik weet al dat het leger een wereld op zich is.
Later praatte ik met een lieve vrouw die ook al soldaat was maar dan ‘aalmoezenier’ – ook al zo’n sprookjeswoord. Dat is, weet ik nu, een geestelijke die in tijden van nood het slagveld betreedt. Ik keek in de wijze ogen van die vrouw en dacht: ja, jou wil ik wel aan mijn zijde hebben als ik dood lig te bloeden. 

En toen dacht ik dus aan een slagveld en aan al die jonge kinderen in de parade die zo ontroerend serieus liepen te marcheren en ik dacht ook aan mijn eigen dochter, nog maar zestien – en toen hield ik snel op met denken. 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Contract

Er lag een contract op tafel.

We hadden weer eens afgesproken, Jesse van de de uitgeverij en ik, ik had haar voor het eerst een paar stukken laten lezen. 

Blij

Zo’n contract voor een boek is eigenlijk een formaliteit, het komt ook wel eens voor dat we het bijna vergeten of pas doen als het boek al bijna in druk is. ‘Het is een beetje als bij een relatie,’ legde ik uit aan de dochter die die avond langskwam. ‘Je hebt de intentie uitgesproken dat je met elkaar verder wilt, je bent al lang aan de slag, je leeft samen naar iets toe. Zo’n contract is dan net zoiets als het afsluiten van een samenlevingscontract: eigenlijk verandert er niks. En toch ook wel.’
Jesse en ik hadden nogal veel koffie gedronken in ons vaste cafeetje terwijl we praatten over het boek. Jesse zei: ‘Je weet toch dat we blij met je zijn?’ ‘Maar ben je ook blij met wat je nu gelezen hebt?’ hengelde ik. Want tot gisteren bestond het verhaal alleen maar door wat ik erover vertelde. En ik kan zeer beeldend vertellen, neem dat maar van mij aan.
Als antwoord wees Jesse naar het contract dat op de tafel lag. ‘Hoeveel duidelijker kan ik het maken?’ 

Ik zette ferm mijn handtekening. Dit wordt een mooi en spannend jaar!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Waterbuffels en wolkenkrabbers

We stapten een andere wereld binnen. En de wind floot hoog om onze ramen. 

Rotterdam. Ik heb er wel een paar liefdes zitten. Mijn uitgever Lemniscaat natuurlijk. Het RO Theater, waar ik mijn eerste vaste baan had, en ook het Film Festival, waar ik me ooit naar binnen blufte bij de communicatie-afdeling. 

Zombie-ogen

Dat bluffen werd jammerlijk afgestraft maar mijn liefde voor het Film Festival bloeide op en is nooit verdwenen. Maar ja, kinderen, reizen, buitenland…
Pas sinds vorig jaar is er -vijfentwintig jaar na dato- weer ruimte in mijn leven om naar Rotterdam te gaan en dan heb ik aan J natuurlijk een goeie. Hij heeft een paar films geregeld en bij wijze van verrassing ook een hotelkamer zodat we na de films even kunnen bijkomen.
En dat is nodig. Een young adult Bonnie & Clyde over een eerste liefde tussen een jongen die met vogels praat en een meisje dat steeds waanzinniger wordt. Indianen met zombie-ogen die rondzeulen met dode baby’s die in het oerwoud tot leven komen. En een film die iemand omschrijft als ‘Jaws met een waterbuffel’ – misschien wel het raarste dat ik ooit heb gezien, er wordt voornamelijk heel hard gerend, gezongen en geruzied – ook al in het oerwoud.
Het festival is een stuk groter dan vijfentwintig jaar geleden en Rotterdam wordt ook steeds hoger, groter, stoerder. Het hotel dat J heeft geboekt is een enorme wolkenkrabber waar de wind terwijl ik dit schrijf giert om alle ramen. 

Waterbuffels. Wolkenkrabbers. En het fluiten van de wind vanuit je knisperende hotelbed. Ik heb een topweekend. 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Roaring twenties 3

Mijn liefste Chaia, je werd geboren bij een blauwe maan en met de helm op. 

Zo iemand heeft volgens de folklore enorm veel geluk. Die zal als soldaat niet gewond raken, als schipper niet verdrinken, die leert vlot op school en heeft meestal bijzondere gaven.

Vloekenman

Je zus was er wel eens jaloers op: hadden we een heksenfeestje bij een echte heks in de Achterhoek, herkende die heks jou, klein als je was, onmiddellijk als haar gelijke. Stiekem willen we  allemaal wel interessant paranormaal begaafd zijn. Maar zo leuk was het niet altijd. De eerste jaren van je leven heb je nonstop nachtmerries gehad, je vader en ik waren iedere nacht met jou in de weer. Die nachtmerries hielden pas op nadat ik een ‘vloekenman’ in Zandvoort had bezocht. Deze man vertelde dat jij alle vloeken en problemen van de mensen om je heen op jouw schouders laadde – en vervolgens dus heel hard gilde. Om hulp eigenlijk. Hij verloste jou van al die vloeken op je kleine schoudertjes, maar zei er ook bij: dit blijft ze doen, dit kind: problemen van anderen proberen over te nemen.
Misschien ben je te lief, kan je simpelweg niet verdragen dat anderen pijn hebben. Hypergevoelig ben je ook natuurlijk, snel overprikkeld. Ook de afgelopen jaren heb je het zwaar gehad, de heks in jou had er haar handen vol aan. Tegelijkertijd heb je ook fantastische jaren achter de rug, omdat je óók ongelooflijk goed bent in vrienden maken, mensen aan je binden. Er wordt altijd onvoorstelbaar veel van jou gehouden. 

Vandaag word je 21, en wil ik je een wens meegeven, van de ene heks naar de andere, of misschien eerder: als de goede fee aan jouw wieg naar volwassenheid. En die wens is dat het je lukt al die prikkels af en toe uit te zetten, het leed van anderen en van jezelf los te laten. Om – zonder stress of verdoving – te kunnen genieten van het kleine en tegelijk zo immens grote nu. 

(ingekorte een aangepaste versie van speech op het 21-diner)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Roaring twenties 2 (van 3)

Kijk mij daar nou trots staan.

Je ziet niet eens dat ik met mijn hoofd eigenlijk in de keuken was, waar ik net de Baked Alaska aan het opbouwen was, toen ik werd geroepen voor ‘het fotomoment’. Dat het ijs smolt, het eiwit inzakte… daar dacht ik aan toen deze foto gemaakt werd. 

Corps

Het is dus gelukt, het 21-diner. Inmiddels weet ik waar het vandaan komt: uit de traditie van de studentenverenigingen. Maar dat je er dus niet meer voor naar het corps moet, gelukkig.
Vrijdagavond strompelde ik op mijn hakjes en misselijk (van een antibioticumkuur, heel onhandig getimed) weg van het Mandelahuisje. Daar werden inmiddels de deuren opengegooid voor de afterparty, onze taak als ouders zat erop.
Ik was ongelooflijk hyper. Het was gelukt: al het eten gaar en op tijd op de tafel, stralend kind in het middelpunt, allemaal prachtige speeches waar ik vanaf de zijlijn het een en ander van opving (terugkerend thema: feesten en ‘hard gaan’, ander terugkerend thema: echte vriendschap). De ruimte was feeëriek verlicht, de genodigden allemaal spectaculair Peaky Blinders-achtig gekleed, er was maar één iemand die de dresscode had gemist.
Ik had gedaan wat ik kon qua afwas (het merendeel was opzij geschoven voor na het feest). Had zelf de afsluitende speech mogen houden inclusief een lied waarbij aan tafel na al die wijn ook de tranen rijkelijk vloeiden. Ik had dus zo’n beetje alles gegeven wat ik in huis had.

Ineens was ik weer alleen in mijn huis met de katten, zelfs J was er niet om alles tegen te vertellen. Ik bedolf hem en mijn vriendinnen onder de berichten, filmpjes en foto’s die binnenstroomden via de speciale appgroep. Het hele weekend bleef alles nog in mijn hoofd zingen, zelfs in mijn dromen kwam het terug. Ik kijk naar de foto’s. ‘Kijk hoe mooi ze is,’ zeg ik tegen de poezen, ‘en daar heb ik er dus drie van.’

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Roaring twenties

Vandaag is het 21-diner van de middelste dochter. 

Nu komt er een harde splitsing tussen de lezers van dit blog: zij die mompelen: wat, je bedoelt een etentje? – en zij die roepen: o jaaa een 21-diner (op z’n Engels)

Gala-achtig

Geen idee wanneer het is begonnen of waar het vandaan is gekomen (Amerika?) maar het 21-diner is een begrip. Je hebt er zelfs speciale sites voor: hoe werkt een 21-diner? Het is heel chic, gala-achtig, met vrienden uit het hele 21-jarige leven van de jarige en de ouders koken en bedienen. Er zijn speeches, cocktails, meerdere gangen, tafelschikking, menukaarten en vaak ook een thema. In dit geval: roaring twenties (en de kleuren goud en zwart). In het midden van dit alles troont de 21-jarige. Sommige 21-jarigen doen er niet aan (zoals mijn oudste), maar de middelste gaat all the way. Dus ben ik al de halve week aan het boodschappen doen, koken, outfits bedenken, en aan het nadenken over een speech.
Ook interessant: het idee is dus dat scheidingen en andere familie-trivialiteiten even opzij worden gezet, net als bij een huwelijk of diploma-uitreiking. Gelukkig kunnen wij goed samen opereren als ouders, maar het is wel voor het eerst sinds tijden dat ik weer in mijn oude huis ben (de glazen suite is voor de gelegenheid afgehuurd) en kook in de ovens die ik ooit heb ingewijd voor de herberg. Vandaag is háár dag, haar manier om het volwassenworden te vieren. En wij als ouders stellen ons letterlijk dienstbaar op.

Over een week is ze echt jarig, dan heb ik tijd voor een verjaardagsblogje. Nu vertrek ik in alle vroegte eerst naar de school waar ik deze ochtend feestelijk onthaald ga worden als schoolschrijver – het komt maar goed uit dat ik mijn gouden galajurk al aan heb!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kunst

‘Dit is een pleidooi om elkaar meer aan te raken,’ zei de galeriehoudster.

En daarna mochten we door de installatie heen lopen. J had een uitnodiging, maar ik had me niet echt verdiept in wat we zouden gaan zien. Het was met uberhippe kunstmensen, heel genderfluïde allemaal – en met fascinerende kleding en brillen.

Jargon

Ooit heb ik een tijdje in de museumwereld gewerkt en ik heb het jargon nog wel in mijn hoofd. Daarom durfde ik, eenmaal veilig in een andere ruimte, me wel te mengen in een paar gesprekken. Dat ging ongeveer zo:
Kunstkenner: ‘Ik vind dit fantastisch, ik heb zo gelachen.’
Anna: ‘Ik heb inderdaad nog nooit zoiets gezien.’
Andere kunstkenner: ‘Ik wel. En elke keer als ik het zie heb ik iets van eh jaaa.’
Anna: ‘Dat had ik precies ook. Dat ik dacht van eh jaaa.’
Galeriehoudster: ‘Het past helemaal in de context van het werk van de kunstenaar.’
Anna: ‘Het gaat natuurlijk over de demythologisering van seksualiteit.’ (zonder blikken of blozen).
Kunstkenner: ‘Inderdaad ja.’
Anna: ‘Je maakt iets dat heel klein en intiem is heel groot. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit zo’n grote close up van het gaatje van een eikel gezien.’
Kunstkenner: ‘Ja precies. En het is ook zo grappig hoe de kunstenaar werkt met ritme.’
Anna: ‘Ja, dat is inderdaad nogal vervreemdend.’
Kunstkenner: ‘Je zou toch willen dat alle opgroeiende kinderen dit zouden zien?’
Anna: ‘Nou…’
Kunstkenner: ‘Had ik het maar gezien op mijn vijftiende.’
Anna: ‘De leeftijdsgrens is anders achttien, zag ik.’
Kunstkenner: ‘Echt? Idioot. Het is zo bevrijdend.’
En ik dacht aan het schattige IDFA-filmpje dat ik eerder die dag had gezien met J over pubers en seksuele voorlichting op de middelbare school, waarin een jongen, gevraagd naar zijn reactie op een case van een meisje dat verder gaat dan ze eigenlijk wil, dapper zegt: ‘Dat zou mij nooit overkomen. Zodra een meisje mij plotseling zou gaan zoenen tegen mijn wil, zou ik meteen de kindertelefoon bellen.’ En toen dacht ik aan die schattige jongen tussen die megaschermen met hangende schaamlippen met vingers en tongen erin…

Ik draaide me naar J. ‘Ik hoef het geloof ik niet nog een keer te zien. Zullen we de zon in gaan?’
We liepen naar buiten, de zon scheen inderdaad fantastisch. J stak zijn arm stevig door de mijne. Meer aanraking: de galeriehoudster zou tevreden zijn geweest.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Beter

Ik kreeg laatst een geweldig compliment.

‘Jij maakt een beter mens van me,’ zei J – het was een momentopname, maar toch. 

Gewoon niks

Dingen die je een beter mens maken, die het beste in je naar boven halen. Schrijven bijvoorbeeld. Mensen verwarren mij wel eens met mijn boeken (en met deze stukjes trouwens ook). Ze zijn dan best teleurgesteld als ze mij in het echt ontmoeten, want ja, IRL ben ik soms chagrijnig, incoherent, onaardig, impulsief of gewoon niks. Als je schrijft heb je tijd voor nuance en empathie en daardoor durf ik zeker wel te beweren dat mijn boeken mij een beter mens hebben gemaakt.
En datzelfde geldt voor kinderen. Dat is overigens pas later gekomen. Met kleine kinderen vond ik het vooral overleven, heel hard werken bij heel weinig slapen. Maar inmiddels hoef ik niet meer de hele tijd op ze te letten, lopen ze niet meer weg bij het klimrek, hoef ik mijn mooie spulletjes niet meer hoog op te bergen buiten kinderhandjes (nu slopen de katten ze) en ik hoef ook niet meer de hele tijd achter ze aan te rennen omdat ze misschien vallen. Als ze nu vallen dan vallen ze zonder mij. En staan dan weer op – hopelijk, uiteindelijk blijf je altijd je hart vasthouden. 

Maar de blijdschap die je voelt bij precies dit wezen, dat prachtige kind waar je zo godvergeten gek op bent – dat bedoel ik, daar word je een stralender mens van. En man, wat ben ik blij dat de oudste weer in de buurt is!  Alledrie weer even op knuffelafstand, ik zit hier nu heel poezig te spinnen. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Iets dat maar heel soms lukt

Pijn. Dat wist ik, dat die dit jaar zou komen en het komt ook.

Iets met tanden en kiezen, ik zal niet in details treden maar ik kan wel zeggen: ik ben bijna vrienden met de pijn, zo is ie aanwezig. Als een soort constante zoem op de achtergrond. 

Herrie

Elke week moet ik naar de specialist, ook gister. Ik kwam zwaar verdoofd thuis en zeurde tegen een paar vrienden van au want daar zijn vrienden voor. En een vriendin schreef terug: ‘Tanden zitten zo dicht bij je hoofd, dat maakt denken lastiger, dat maakt je hem wel móet transformeren, die pijn.’
Ik had net mijn computer opengeklapt want ik ben dus ook keihard aan het schrijven, dus daar had ik wat aan, aan die woorden. Ik ga deze pijn tot kracht transformeren, dacht ik. En ik begon te schrijven, ik had me net gestort op de sleutelscène. Er stond muziek op, bij de buren werd weer eens verbouwd, er was overal herrie. En pijn dus. Maar ik sprong zo hup mijn verhaal in. En het lukte! Misschien was het de verdoving die mij duizelig maakte (ik was bij de kliniek ook al bijna tegen de vlakte gegaan), maar dat lichte in mijn hoofd was juist perfect. Ik schreef en ik schreef en ik schreef, zoals je dat maar zelden lukt. Gaandeweg begon de verdoving uitgewerkt te raken en ik dacht steeds: ik moet naar boven om pijnstillers te halen. Maar ik kon me niet losscheuren van het verhaal, mijn vingers rosten over het toetsenbord, en inderdaad, de pijn veranderde in een soort kracht.

Thalys

Vier uur later was de scène af of in ieder geval in de steigers gezet. Ik ging boodschappen doen en ik wandelde met een omweg. De koude regen en wind waren fijn op mijn kaak, ik had nog steeds geen pijnstillers op. Ik liep over de Nieuwe Teertuinen met zijn oude en nieuwe huizen, pakhuizen, boten en ik zag de Thalys naar Parijs voorbijkomen, heel dichtbij. Wil ik daarin zitten? dacht ik. En toen: nee. Ik loop nu geloof ik liever in de koude wind over de Nieuwe Teertuinen met mijn verhaal in mijn hoofd. Maar het is wel fijn dat die Thalys er is. En zo dichtbij. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Naar de sauna met dikke jassen

Het was koud maar windstil.

De maan van de langste nacht was overal ter wereld goed te zien – in ieder geval ook in Mexico, hoorde ik van de dochter. 

Uilen

Maar boven het stille IJ was ze vast op zijn mooist, la luna. Of in het spookachtige Vliegenbos. Daar hoor je ’s nachts uilen en rare kreten die misschien kinderen zijn die weerwolf spelen. Of misschien hoorde je vrijdagnacht ook wel die tien leuke vrouwen die iets onduidelijks deden in een heksenkring.
De opperheks was een beetje chagrijnig, maar daarom is ze juist zo leuk. Ze hoestte ook de hele tijd door haar eigen meditaties heen. Ondertussen deed ze goeie Wiccadingen, zoals de vier windstreken benoemen, altaars maken, ritueel kaarsen aansteken en vervolgens liet ze ons met de klok mee de heksenkring lopen. Precies zoals ik ooit heb beschreven in mijn boek Het Heksenhotel.
De maan van de langste nacht gaat over reiniging en overtollige ballast achter je laten. Het voelde als naar de sauna gaan maar dan met dikke jassen aan want de helft van de tijd waren we dus in dat maanverlichte bos. Daar deden we nog een ander ritueel en dronken champagne. Mijn mooie laarsjes werden helemaal modderig maar daar was niks aan te doen. 

En of je nou iets met Wicca hebt of helemaal niet, ik zweer het je: als tien vrouwen in de nacht hun energie bundelen en het is ook nog volle maan – dan kan je daarna alles aan. Laat maar komen, dit schone nieuwe jaar!